Door Bassem Eid, Palestijnse schrijver en mensenrechtenactivist. Vertaald uit het Engels door Likoed Nederland, 26 mei 2021.
Ik ben geboren in de door Jordanië bezette Oude Stad in Jeruzalem en woonde van 1966 tot 1999 in een VN-vluchtelingenkamp. Tijdens de Eerste Intifada werkte ik voor B’Tselem, een Israëlisch Informatiecentrum voor Mensenrechten in de Bezette Gebieden. In 1996 heb ik de in Jeruzalem gevestigde Palestijnse Mensenrechten-monitoringgroep opgericht.
Met mijn achtergrond in Palestijnse campagnes en als inwoner van Oost-Jeruzalem vandaag, zou je kunnen denken dat ik tegen de huidige militaire acties van Israël ben. Maar niets is minder waar:
De schuld voor het bloedvergieten van deze maand ligt uitsluitend bij Hamas.
Degenen die de aandacht willen afleiden van de oorlogsmisdaden van Hamas, zouden het laatste conflict de schuld willen geven van een ingewikkeld juridisch geschil in de wijk Sheikh Jarrah. Maar dit was een privéaangelegenheid tussen Joden die een eigendomsakte uit de jaren 1800 hebben en de bewoners van vier huizen die weigerden huur te betalen.
Dit kan niet worden omschreven als ‘etnische zuivering’. Het is weinig meer dan een gekibbel van huisbaas en huurder. Het had een zaak moeten zijn van de lokale rechtbanken, maar in plaats daarvan eindigde deze kleine gebeurtenis in een hoger beroep bij het Hooggerechtshof en kwam het in de pers. Hamas zag snel een kans.
Premier Mahmoud Abbas, de leider van de Fatah-partij, bevindt zich in zijn zwakste positie in jaren. Hij had net parlementsverkiezingen afgelast omdat hij wist dat hij zou verliezen.
Hamas zag sjeik Jarrah als een kans om de Palestijnen in Jeruzalem en elders te laten zien dat ze ‘iets konden doen’ terwijl Fatah dat niet kon. Ze verspreidden leugens en propaganda op sociale media, waarbij ze opzettelijk aanzetten tot geweld onder Palestijnen in Oost-Jeruzalem.
Hamas ‘reageerde’ toen op de rellen door zonder onderscheid raketten af te vuren op Tel Aviv en Jeruzalem, wat een Israëlische militaire reactie garandeerde.
Het maakt Hamas niet uit waar deze raketten landen: maar liefst een op de zeven is volgens het Israëlische leger in werkelijkheid neergestort in Gaza tijdens deze laatste ronde van gevechten, resulterend in 20 slachtoffers.
Zij zien een groter aantal eigen slachtoffers als positief, omdat het hen in staat stelt te beweren dat Israël de agressieve partij is in het conflict – dat Hamas zelf is begonnen.
Deze islamistische terreurgroep is gevaarlijk voor onze mensen: we kunnen niet langer een doorgeefluik zijn voor hun werk.
Hamas strijdt niet voor een zaak van de mensenrechten; ze begaan oorlogsmisdaden om hun politieke positie te versterken.
Een recente video toonde de leiders van Hamas die de raketlanceringen vierden met een feest in Qatar. Deze mensen zijn buiten gevaar. Ze laten hun voetsoldaten, vaak jonge en wanhopige mannen zonder vooruitzichten op werk, de aanvallen vanuit woongebouwen lanceren.
We hebben onlangs een Israëlische aanval gezien op een toren die Al Jazeera, AP en andere nieuwsuitzendingen huisvestte. Volgens Israëlische bronnen had Hamas kantoren van hun militaire inlichtingendienst in het gebouw. Het heeft eerder vanaf die exacte locatie aanvallen uitgevoerd, waarbij de buitenlandse media als menselijk schild werden gebruikt.
Het bewijs van de Israëlische inlichtingendienst was genoeg voor de Amerikanen om de aanval te accepteren.
Je zou er in de westerse media echter nooit van gehoord hebben, want de berichtgeving vanuit Gaza is niet eerlijk.
Hamas houdt streng toezicht op de perse. Buitenlandse media hebben de keuze om het nieuws te rapporteren zoals Hamas het zegt, of om helemaal geen toegang te krijgen tot Gaza. Bijna allemaal kiezen ze voor het eerste.
Palestijnen worden gedwongen te kiezen tussen de corrupte, ineffectieve Fatah en de fanatieke, genocidale Hamas.
Dit is natuurlijk grotendeels een academisch debat:
Er is geen echte ‘keuze’ – er zijn al vijftien jaar geen verkiezingen geweest.
Maar er is een andere, dringender kwestie dan de deprimerende toestand van ons huidige leiderschap: de weigering om de realiteit te erkennen dat Israël en de Joden hier zijn om te blijven.
Drieënzeventig jaar zijn verstreken sinds Israël werd opgericht. Egypte, Jordanië, Marokko, Bahrein, Soedan en de Verenigde Arabische Emiraten begrijpen allemaal dat Israël geen tijdelijke vlek op de kaart is, maar een permanent kenmerk van het Midden-Oosten.
Helaas ontkennen veel Arabieren, waaronder de meeste Palestijnen, deze voor de hand liggende waarheid nog steeds.
Geobsedeerd zijn door de Israëlisch-Palestijnse kwestie is een ramp geweest voor de Arabische wereld: het heeft onze ontwikkeling generaties lang tegengehouden en is het Palestijnse volk duur komen te staan.
Israël is er nog steeds – het gaat echt niet weg. De Arabische wereld is groot en er is genoeg ruimte voor ons allemaal. We zijn gezegend met natuurlijke hulpbronnen die overvloedige kansen zouden kunnen bieden. In plaats van onze rijkdom en talent te richten op het creëren van een beter leven voor ons, hebben onze leiders decennialang gestreden tegen Israël.
Het is al lang de hoogste tijd dat alle Arabieren moeten stoppen met het verspillen van middelen aan het proberen om een klein landje te veroveren dat we nooit zullen verslaan.
Alleen dan zullen we vrede en welvaart hebben.