Door Hunter Stuart, een journalist en schrijver met meer dan 8 jaar beroepservaring. Hij bracht hij 1,5 jaar door met het werken als freelance journalist in het Midden-Oosten, waar hij schreef voor Vice, The Jerusalem Post, Al Jazeera Engels, de International Business Times en anderen. Vertaling: Wim Jongman, 31 januari 2018.
Ik wilde journalist worden, zolang ik het me kan herinneren. Journalistiek leek altijd zo’n belangrijk werk, het uitdagen van de volkeren hun vooroordelen, de harde waarheden naar het publiek te brengen om hen eerlijk op de hoogte te houden.
Sinds ik als een tiener twee weken had doorbracht in Egypte – dit was in januari 2001, minder dan een jaar vóór 9/11 – droomde ik ervan om een freelance journalist in het Midden-Oosten te worden. Ik was gefascineerd door het terrorisme, door het idee dat iemand zo in iets geloofde, dat ze hun leven daarvoor zouden geven. Elke journalist wil de grote verhalen vertellen, en ik dacht dat het Midden-Oosten het grootste verhaal op aarde was.
Dus besloot ik om er naar toe te gaan. In 2015, op de leeftijd van 32, keken mijn vrouw en ik naar een kaart van het Midden-Oosten en kozen Jeruzalem uit als ons nieuwe tehuis. Niet alleen was de stad westers en relatief veilig, maar het was ook op een steenworp afstand van de meest gepubliceerde conflicten ter wereld. Die zomer stopten we met onze banen in New York en verhuisden naar Israël.
De publieke trek in nieuws uit Israël-Palestina is bijna bodemloos, en het was niet moeilijk voor mij om werk te vinden na onze verhuizing naar Jeruzalem. Ik begon al snel met de verkoop van verhalen aan nieuwskanalen in de VS, het Verenigd Koninkrijk en Australië, ook naar Al Jazeera Engels, dat is gevestigd in Qatar.
Het was meteen duidelijk voor mij dat de meeste van deze organisaties nieuws wilden dat zou wijzen op het lijden van de Palestijnen, om de schuld voor dat lijden bij Israël te kunnen leggen.
Zoals Matti Friedman, een voormalig redacteur bij de Associated Press Jeruzalem bureau, schreef in The Atlantic in 2014, de nieuwsmedia met “het verhaal van Israël” als het verhaal van de Joodse morele mislukking. Gebeurtenissen die dat verhaal niet ondersteunen worden vaak genegeerd.
Ik was er content mee dit om verhaal te vertellen gedurende de eerste paar maanden in Israël, omdat ook ik het geloofde. Zoals ik onlangs schreef in The Jerusalem Report Magazine, had ik een zeer negatief beeld van de Joodse staat, totdat ik er naartoe verhuisde. Ik ben opgegroeid in een stadje in New England waar iedereen een linkse democraat is. Om een of andere reden is vijandigheid ten aanzien van Israël een reflexmatige linkse mening in de VS (en in veel landen in Europa). Als een product van mijn omgeving geloofde ik dat Israël een bullebak was en het primaire obstakel voor vrede in het Midden-Oosten.
Maar buitenlandse affaires zien er altijd anders uit wanneer ze lokaal worden. En nergens is dat meer het geval dan in Israël. Ik begon dit in te zien op een zonnige middag niet lang nadat ik naar Jeruzalem was verhuisd. Op die dag ging ik op weg voor de verslaggeving van een Palestijns protest tegen een door de Israëliërs gerunde gevangenis in de buurt van Ramallah. Een verslaggever voor The Independent en ik reden daar, samen met een groep van ongeveer 100 Palestijnse demonstranten terwijl zij naar de gevangenis marcheerden.
Toen ze daar aankwamen, kwam ongeveer een half dozijn Israëlische soldaten hen tegemoet. Door snel een wegversperring van brandende banden op te richten voorkwamen de Palestijnen dat de Israëli’s zouden kunnen ontsnappen. Steeds meer demonstranten kwamen daar aan – ik weet niet waar vandaan – maar al snel zag ik hele zwermen op de heuvels boven de gevangenis, met gezichtsmaskers en keffiyehs.
Het was als een scène uit de Game of Thrones. Sommigen hadden messen in hun gordels. Anderen brachten ingrediënten mee voor Molotov cocktails. Ze namen posities in op de heuvels boven de gevangenis en begonnen met behulp van krachtige slingers rotsen en brokken beton te smijten naar de ongeveer zes of zo Israëlische soldaten.
De Israëli’s waren zo in minderheid dat ik het niet kon helpen, maar ik begon mijzelf de vraag te stellen over het verhaal of Israël wel Goliath was en de Palestijnen David, omdat hier voor mij precies het tegenovergestelde leek.
Toen ik een paar maanden later de Gazastrook bezocht, zag ik opnieuw het verschil tussen hoe journalisten een situatie afbeelden en de werkelijkheid. Als ik lees over Gaza in het nieuws, zou je denken dat de hele tent in puin ligt, dat het min of meer lijkt op Homs of Aleppo. In feite ziet Gaza er niet anders uit dan iets anders ergens in de Arabische wereld.
Gedurende acht dagen in de Gazastrook zag ik geen door de interne oorlog beschadigde gebouwen, totdat ik dit specifiek heb gevraagd aan mijn begeleider om mij er één te tonen. In reactie reed zij me naar Shujaya, een buurt van Gaza-stad welke een bekend Hamas bolwerk is en dat is nog steeds zichtbaar beschadigd vanuit de oorlog van 2014.
Was de vernietiging in Shujaya schokkend? Ja. Maar het was zeer lokaal, en helemaal niet tekenend voor de rest van Gaza. De rest van Gaza is niet zo er veel verschillend van veel andere ontwikkelingslanden: mensen zijn arm, maar ze slagen erin om voor zichzelf te zorgen, en zelfs om zich goed te kleden en gelukkig te zijn voor het grootste deel van de tijd.
Eigenlijk zijn er delen van de Strip die zelfs heel mooi zijn. Ik ging eten in restaurants waar de tafels zijn gemaakt van marmer en de obers vesten en banden dragen. Ik zag enorme villa’s op het strand die niet zou misstaan in Malibu , en direct tegenover deze villa’s heb ik een nieuwe 4 miljoen dollar moskee bezocht.
Hebben de inwoners van Gaza enkele ongelooflijke ontberingen doorstaan? Zeker weten. Leven de meesten van hen in de verwoeste gebouwen, open aan de elementen, zoals nieuwskanalen hen vaak portretteren? Absoluut niet.
Ik misgun niet een van hen hun marmeren tafels of hun strand villa’s. Net als iemand anders willen zij het comfortabel hebben en genieten van het leven. Maar ik vind het vreemd dat na een tijdje de buitenlands nieuwsorganisaties het niet nodig zouden achten om een artikel te publiceren over Gaza’s rijke buurten of die miljoenen dollars kostende moskee.
Maar nee, zij verkiezen het om zich te concentreren op die kleine minderheid in de Gazastrook die nog steeds beschadigd uit de oorlog in 2014 met Israël is gekomen, (een oorlog tussen haakjes, die Hamas begon). Want dit bevestigt het verhaal dat Israël als supermacht de Arabieren brutaliseert voor hun eigen egoïstische doeleinden. Dat is het verhaal dat veel mensen willen horen.
Niettemin is het een feit dat de vrijheid van pers in Gaza en elders in de Arabische wereld vrijwel onbestaanbaar is. In veel opzichten is iets melden uit Gaza een absurde en gevaarlijke onderneming.
Tijdens die week in de Gazastrook kwam ik in de problemen met Hamas bij twee verschillende gelegenheden vanwege het breken van hun strenge regels voor de pers.
Bij de eerste gelegenheid waren mijn begeleider en ik op de promenade van het strand in Gaza-stad bezig met het interviewen van mensen over de aanstaande verkiezingen in Gaza (die later werd geannuleerd, niet verrassend overigens, aangezien de meeste Arabische leiders de democratie haten). Na ongeveer 15 minuten kwam er een jonge kerel in een T-shirt en een militaire broek, die ons benaderde en op onaangenaam klinkende toon een gesprek in het Arabisch had met mijn begeleider, waarna ze mij vertelde dat we onmiddellijk moesten vertrekken omdat de man een inlichtingenofficier van Hamas was en ontevreden was met ons omdat we de mensen over politiek kwesties ondervroegen.
De tweede keer, toen mijn begeleider en ik de verwoeste gebouwen aan het fotograferen waren in Shujaya kwamen er twee Hamas-soldaten, die niet ouder waren dan 25, letterlijk naar onze auto rennen. Ze namen onze ID’s in, en namen mijn camera in beslag en ons namen ze mee naar een militaire kazerne waar een groep Hamas-ambtenaren ons uitgebreid ondervroegen over wie we zijn en wat we aan het doen waren met het nemen van foto’s. Ze bekeken alle foto’s op mijn camera voordat ze ons toestemming gaven om te vertrekken.
Mijn begeleider was zichtbaar geschokt. Ik kon haar dat niet verwijten: Hamas doet vaker arrestaties van journalisten, en ze slaan en soms zelfs folteren ze hen als ze dingen zeggen die hen er slecht uit laten zien.
Toen ik in Israël werkte, merkte ik dat een heleboel journalisten van zichzelf leken te denken advocaten of pleiters te zijn. Ze spraken over de journalistiek als een manier om een spreekbuis te zijn voor de underdog. En voor te veel van hen, waren de Palestijnen de underdog.
Goede journalistiek pleit natuurlijk voor geen van hen. Het vertelt de waarheid, ongeacht wie er dan goed uitziet en wie er dan slecht uitziet. Omdat de waarheid geen gevoelens heeft.
Gezien dit gegeven is het misschien niet verrassend dat verslaggevers in Israël en in de Palestijnse gebieden de neiging hebben om nauw om te gaan met de stafleden van de mensenrechten-agentschappen. Ze bewegen zich in dezelfde sociale kringen, gaan samen uit eten en drinken.
Misschien is dat waarom bijna elk artikel op het internet over Israël een citaat bevat van de Verenigde Naties, Amnesty International, Human Rights Watch of andere dergelijke NGO’s. Voor een verslaggever is het wel gemakkelijk om uit deze groepen te citeren, omdat ze alle informatie hebben die u nodig hebt en dat in een toegankelijke en op een gemakkelijk te begrijpen manier.
Ik heb bewondering voor veel werk van deze NGO’s.
Het probleem is dat zij vaak handelen op een manier die bevooroordeeld is tegen Israël. Zij plaatsen vaak de schuld voor het Palestijnse lijden bij Israël.
Eerder dan bij de botheid en corruptie van de Palestijnse leiders, die duidelijk een groot deel van de schuld dragen dat hun mensen moeten lijden.
Deze groepen hebben hun eigen agenda, maar aangezien hun publieke personaliteit aantrekkelijk is, en aangezien ze zich opwerpen als de woordvoerders voor de onderdrukten, geloven de meeste linksen die in de VS en Europa wonen hen op hun woord.
Werken als een verslaggever in Israël gedurende anderhalf jaar-en-een-half heeft mijn geloof in de journalistiek niet versplintert. Maar het verhoogde wel mijn scepticisme, dat het iets goed kan doen in de wereld.
Acht jaar van werken voor de nieuwsmedia heeft me meer en meer ongerust gemaakt over hoe partijdig het wordt.
Nieuws uitgevers richten zich in deze dagen op de millennials op sociale media die liever hun eigen standpunten gevalideerd zien dan een artikel dat evenwichtig is en met een doelstelling. Deze doelgroepen willen hun vooroordelen niet uitgedaagd zien.
Als de media alleen maar bestaat om te bevestigen van wat we al geloven, zullen we slechts meer en meer worden verdeeld en zullen er alleen maar steeds meer conflicten in de wereld komen.
Uiteraard leest u meer over de houding van de media in de tweede druk van ‘150 Palestijnse fabels’, in fabel 75: Media.
Het boek ‘150 Palestijnse fabels’ kreeg al lovende recensies, wordt unaniem geprezen door lezers en is het bestverkopende boek over Israël op Bol.com.
De tweede druk van de Nederlandse editie en de net verschenen eerste druk van de Engelstalige editie zijn in Nederland met een kleine korting te bestellen bij Likoed Nederland, inclusief bezorgen:
Maak 19,50 over op NL10INGB0004356789 t.n.v. Likoed Nederland en stuur een mail naar info@likoed.nl om het verzendadres door te geven.