Door Ze’ev Jabotinsky. Vertaling: Likoed Nederland, 25 april 2017.
Inleiding door Likoed Nederland: Ze’ev Jabotinsky is de ideologische grondlegger van de Likoed beweging. Onderstaand gaat de belangrijkste 40% van zijn artikel ‘Stop met die excuses’ uit 1911. Dit artikel is recent in het Engels vertaald. Het is een reactie op steeds terugkerende antisemitische beschuldigingen, zoals hier bij nieuw bloedsprookje in het Rusland van 1911. Daarbij wordt beweerd dat Joden niet-Joden zouden vermoorden om hun bloed te kunnen drinken (dat overigens in de islamitische wereld nog populair is, zie ook voorbeelden op deze site).
Likoed vertaalde dit artikel weer naar het Nederlands, omdat ook na ruim honderd jaar dit artikel nog steeds grote actualiteitswaarde en een fantastische zeggingskracht heeft:
“Wanner men lang en scherp kijkt naar de huidige tendens van beschuldigingen van rituele moord blijft men achter met een zeer beklemmend gevoel – een gevoel dat elke openstaande persoon moeilijk te verdragen vind.
Denk er eens goed over na: deze dingen worden gezegd over ons – dus over mij, over jou, over je moeder!
Dus wanneer wij Joden spreken met een niet-Jood, moeten wij ons bewust zijn, ieder van ons, dat onze gesprekspartner bij zichzelf denkt: “Hoe weet ik dat jij ook niet uit bent op rituele moord?”
Probeer je dat voor te stellen en een plek te geven! Ik bedoel dat in essentie dit nog erger is dan alles waarmee wij al genoegen moeten nemen in dit land dat als een gevangenis is.
Ik kan me voorstellen dat een beïnvloedbaar iemand – als hij nadenkt over deze beschuldiging en al zijn consequenties – gek kan worden gek van woede en tot wanhoop gedreven. Of dat hij op zijn minst moet huilen en zijn haren uittrekken. Iemand die steviger in zijn schoenen staat – maar toch enigszins naïef – zal naar buiten moeten rennen en voorbijgangers bij hun jas grijpen om te proberen hen te overtuigen dat dit laster is en dat wij niet schuldig zijn aan zulke dingen – tot hij zijn keel hees heeft geschreeuwd.
Maar uiteindelijk iemand die vanaf zijn geboorte blind is geweest (en wij hebben heel veel van dergelijke mensen) een andere actie ondernemen. Hij zal zich troosten met de gebruikelijke rustgevende gedachten: dat niemand echt gelooft in dergelijke absurditeiten; dat zelfs degenen die de beschuldigingen doen, die zelf niet geloven; dat de laster slechts een politieke tactiek is; dat het verstandige deel van de niet-Joodse gemeenschap (dat natuurlijk de meerderheid vormt) nooit zal luisteren naar zulke laster, en zelfs hierdoor gechoqueerd wordt – oftewel dat er eigenlijk niets aan de hand is.
Ik ben niet een van die beïnvloedbare mensen die schreeuwen in verbazing, noch ben ik een van die naïeve mensen die excuses maken, noch ben ik een van die blind-sinds-geboorte mensen die niet onder ogen kunnen zien wat er onder hun neus gebeurt. Ik moet mijzelf nadrukkelijk distantiëren van die laatste categorie.
Het is allemaal heel prettig en handig om jezelf voor te stellen dat je vijanden slechts charlatans en bedriegers zijn. Maar op de lange termijn leidt dit soort ongenuanceerde verklaring van de psychologie van een vijand altijd tot de zwaarste uitkomsten. Lang niet al onze vijanden zijn sufferds, en ook lang niet allemaal leugenaars. Ik raad mijn geloofsgenoten aan om zichzelf niet te misleiden op dat punt.
Sinds een aantal jaren merken Joden in Rusland maar al te vaak dat zij in de beklaagdenbank zitten. Dat is niet hun schuld.
Maar wat zeker wel hun schuld is: dat zij zich gedragen als mensen die terecht moeten staan voor een misdaad.
Wij zijn voortdurend bezig om onszelf zo hard mogelijk schreeuwend te rechtvaardigen. Wij bezweren dat wij geen revolutie nastreven, dat wij niet onze militaire dienstplicht ontduiken en dat Rusland niet hebben verkocht aan de Japanners .
Vervolgens is er Azev en wij beginnen weer te zweren dat wij daar niet schuldig aan zijn, dat wij niet helemaal niet zijn zoals hij. Dan komt Out Bogrov en opnieuw worden wij bij ons nekvel gegrepen vanwege betrokkenheid en opnieuw nemen wij die rol gedwongen op ons en beginnen onszelf te rechtvaardigen.
Nu maken zij kabaal over rituele moord en wederom en doen wij weer of wij gevangenen zijn die terecht staan: wij drukken onze handen op onze harten, met trillende vingers bladeren wij door oude stapels bewijsstukken waar niemand in geïnteresseerd is. En overal bezweren wij dat wij er nooit een druppel van deze drank onze lippen gepasseerd is – moge de Heer mij anders ter plekke treffen.
Hoe lang zal dit nog doorgaan? Vertel me, mijn vrienden, wordt je hier nog niet moe van? Is het niet de hoogste tijd – als reactie op al deze beschuldigingen, standjes, verdenkingen, besmeuringen en veroordelingen, zowel nu als in de toekomst – om onze armen over elkaar te slaan en luid, duidelijk, koel en rustig het enige argument te gebruiken die dit publiek kan begrijpen: waarom lopen jullie niet allemaal naar de hel.
Wat voor mensen zijn wij, dat wij ons altijd bij hen zouden moeten verantwoorden?
En wie zijn zij om dat van ons te verlangen?
Wat is het nut van deze totale komedie om een heel volk te beschuldigen als het vonnis al van tevoren bekend is?
Wat hebben wij er aan om vrijwillig deel te nemen aan deze komedie, om dit schandalige en vernederende proces te verlevendigen met onze verdediging?
Onze verdediging is zinloos en hopeloos: onze vijanden zullen het niet geloven en apathische mensen zullen er geen aandacht aan besteden.
De tijd van excuses is voorbij.
We denken dat onze voortdurende bereidheid om onszelf te onderwerpen aan allerlei onderzoek de mensheid uiteindelijk zal overtuigen dat wij eervolle mensen zijn. Wij zijn voortdurend bezig te zeggen: “Kijk ons nou! Wij zijn zo netjes! Wij hebben niets te verbergen!”
Maar dat is een regelrechte fout. Echte nette mensen zullen niet toestaan dat iemand hun woning, hun broekzakken of hun ziel mag onderzoeken, om welke reden dan ook. Alleen mensen die al onder toezicht staan zijn bereid om elk moment van de dag of nacht onderzocht te worden. En dat is precies de positie waar wij onszelf in plaatsen en zo juist het grootste gevaar zelf uitlokken: dat wij echt worden beschuldigd van misdaden.
De reden dat we niet zijn geliefd is niet omdat er allerlei beschuldigingen tegen ons worden geuit.
Nee, wij worden beschuldigd omdat zij wij niet geliefd zijn.
Dat is de reden waarom er zo veel van deze beschuldigingen zijn.
Dat is de reden waarom die zo verschillend en zelfs tegenstrijdig zijn.
Op de ene dag roepen mensen dat wij misbruik maken van de armen, de volgende dag dat wij het socialisme verspreiden en de armen leiden om in opstand te komen tegen hun uitbuiters
Een Poolse krant beweerde onlangs dat de Joden Polen willen opdelen en aan de Russen willen geven. Terwijl honderd Russische kranten beweren dat de Joden Rusland willen opdelen om aan Polen te geven. De Italianen zeggen dat de Joden achter de beschuldigingen tegen Italië in de Europese media zitten terwijl de Turken juist zeggen dat de Joden Italië hebben aangezet tot de verovering van Tripoli.
Wat is het nut om te reageren op al dit gekrijs en geblaf, met beëdigde verklaringen, met toezeggingen en beloften?
Het heeft geen zin en het moet ondenkbaar worden om ons zo te blijven gedragen.
Zodra wij één beschuldiging hebben weerlegd, wordt de volgende beschuldiging gedaan.
Er zijn geen grenzen aan de menselijke boosaardigheid en domheid.
Wij hebben niets om excuses voor te maken.
Wij zijn een volk, net als alle andere volken.
Wij hebben geen pretenties dat wij beter zijn.
Een van de eerste vereisten voor gelijke rechten is dat wij het recht claimen om onze eigen schurken hebben, net zoals andere volkeren die hebben.
Ja, wij hebben subversieve elementen, mensenhandelaren, dienstplicht-ontduikers. Niet alleen hebben wij die, maar wat pas echt vreemd is dat wij er zo weinig van hebben, onder de huidige omstandigheden.
Andere volken hebben een overvloed van dit soort mensen, net als zwendelaars, geweldplegers en folteraars. Maar wat dan nog? Ze wonen naast elkaar als buren en hebben er geen problemen mee.
Uiteindelijk zou het voor ons geen verschil moeten maken of zij ons mogen of niet.
Wij plegen geen rituele moorden en dat hebben wij nooit gedaan. Maar als zij absoluut willen geloven dat dit wel bestaat. Laat hen dan geloven wat hun fantasie verzint. Wat gaat ons dat aan en waarom zouden wij ons zorgen maken daarover?
Hebben onze buren zich schuldig gevoeld omdat christenen in Kishinev spijkers in de ogen van de joodse baby’s hebben geslagen? Helemaal niet.
Waarom zouden wij ons graag in een hoek laten duwen?
Wij, die dezelfde laster al eeuwen horen.
Wij weten toch waar het op slaat, van ons en van hen?
We zijn niet verplicht om verantwoording af te leggen aan iedereen, wij zitten niet voor een examen en niemand heeft het recht om een antwoord van ons te eisen voor elke beschuldiging die onze kant op komt.
Wij zijn prima, precies zoals wij zijn.
We zullen niet anders worden en dat willen wij ook niet.”
Uiteraard leest u meer over de wens van Ze’ev Jabotinsky tot Joodse gelijkwaardigheid – ook met Arabieren! – in de tweede druk van het succesvolle ‘150 Palestijnse fabels’, in fabel 61: Joodse staat, oprichting.
Het boek ‘150 Palestijnse fabels’ kreeg al lovende recensies, wordt unaniem geprezen door lezers en is het bestverkopende boek over Israël op Bol.com.
De tweede druk van de Nederlandse editie en de net verschenen eerste druk van de Engelstalige editie zijn in Nederland met een kleine korting te bestellen bij Likoed Nederland, inclusief bezorgen:
Maak 19,50 over op NL10INGB0004356789 t.n.v. Likoed Nederland en stuur een mail naar info@likoed.nl om het verzendadres door te geven.