Door Joseph E. Katz. Vertaling: Likoed Nederland, 23 maart 2017.
Hoewel dit feit weinig bekend is, was de op één na heiligste stad van de Arabische wereld – Medina – eerst bewoond door Joodse stammen.
Dit hoewel geclaimd wordt dat het zogenaamd één van de “zuiver Arabische” steden zou zijn. De geschiedenis laat zien dat het Jodendom zich stevig had gevestigd in Medina – al twee eeuwen voor de geboorte van Mohammed.
Op pagina 40 van zijn boek ‘Arabs in history’ schrijft Bernard Lewis:
“De stad Medina, zo’n 280 mijl ten noorden van Mekka, was oorspronkelijk gevestigd door joodse stammen uit het noorden …
De relatieve rijkdom van de stad zorgde voor een infiltratie van heidense Arabieren, die in eerste instantie kwam als klanten van de Joden en er uiteindelijk in slaagden hen te domineren.
Medina, of zoals het bekend was voordat de islam: Jatrib, had totaal geen stabiele regering. De stad werd verscheurd door de vetes van de rivaliserende Arabische stammen, de Aus en de Khazraj, waarbij de Joden een kwetsbaar machtsevenwicht bewaarden.Zij waren voornamelijk actief in de landbouw en handwerkberoepen en waren economisch en cultureel superieur aan de Arabieren, waardoor die een hekel aan hen hadden.
Zodra de Arabieren zich verenigd hadden door middel van Mohammed, vielen zij de Joden aan en elimineerden hen uiteindelijk.”
Het aantal joden in Medina was sterk gegroeid na de Romeinse invasie van Israël, de daarop volgende verdrijving van de Joodse bevolking en door Joden die gevlucht waren voor vervolging in Perzië.
Deze vluchtelingen werden opgenomen in de drie grote Joodse stammen in Medina: de Banu Nadir, de Banu Quynuqua, en de Banu Qurayza. Toen deze joden zich in Medina vestigden, brachten zij een superieure kennis van landbouw, irrigatie en vakmanschap met zich mee. Zodoende werden dakloze Joodse vluchtelingen in de loop van een paar generaties grootgrondbezitters. Daarnaast beheersten de vluchtelingen uit Israël al snel het geldwezen en de handel.
Deze nieuwe joodse welvaart werd een directe uitdaging voor de Arabieren van de regio, met name de Quraysh in Mekka (waarvan Mohammad lid was) en andere Arabische stammen in Medina.
Volgens Alfred Guillaume:
“Aan het begin van de islam domineerden de Joden het economische leven van de Hijaz . Zij bezaten het beste land …
In Medina moeten ze minstens de helft van de bevolking hebben uitgemaakt. Er was ook een Joodse nederzetting in het noorden van de Golf van Akaba ….
Wat verder belangwekkend is dat de Joden van de Hijaz vele bekeerlingen maakten onder de Arabische stamleden.”
Verdere brandstof op dit vuur was dat de Joden, door hun sterke geloof, de claim van Mohammad afwezen dat hij de laatste profeet zou zijn. In reactie daarop begon Mohammed het voorbeeld te geven aan Arabische-moslims dor bezittingen van de Joden van Medina te onteigenen.
Guillaume vervolgt:
“ leiders verwierpen de claim dat hij een door God gezonden apostel zou zijn. Hoewel zij enigszins tevreden konden zijn dat hij de goddelijke opdracht van Abraham, Mozes en de profeten erkende, kon moeilijk van hen verwacht worden dat zij het opnemen van Jezus en Ismaël onder zijn gekozen profeten zouden verwelkomen…
Het bestaan van groepen ontevreden joden in en rond zijn basis veroorzaakte onrust en die moest worden geëlimineerd voordat hij oorlog kon voeren, zonder bezorgdheid.
Omdat de Joden er de voorkeur gaven om hun eigen overtuigingen behouden, verdacht Mohammed de Joden van Medina van verraad en zij werden gedwongen om hun wapens neer te leggen en hun nederzettingen te verlaten. Waardevol land en nog veel meer buit vielen in handen van de Moslims.”
Mohammed was jaloers, gefrustreerd en beledigd door de weigering van de Joden om hem te accepteren als een profeet van God. Daarom gaf hij zijn pogingen om de Joden te bekeren, toen hij zich militair sterker voelde dan de Joden van Medina. In plaats daarvan besloot hij om oorlog te voeren op hen, met de volgende uitspraak:
“Er mogen geen twee religies bestaan op het Arabische schiereiland.”
Dit edict werd uitgevoerd door Abu Bakr en Omar, de opvolgers van de profeet Mohammed.
De hele gemeenschap van Joodse nederzettingen in het noorden van Arabië werd systematisch afgeslacht.
Volgens Bernard Lewis:
“De vernietiging van de Joodse stam Qoeraiza werd gevolgd door een aanval op de Joodse oase Khaibar.”
De slag van Khaibar, de finale vernietiging van de joden van Medina, is een strijd die goed bekend is bij moslims tegenwoordig. Zij herinneren er vaak aan bij anti-Israël demonstraties, protesten, speeches, en helemaal op YouTube, met het gezang:
“Khaibar, Khaibar, ya Yahud, Jaish-Muhammad saya’ud .”
Zij herinneren het zich, als hun grootste hoop en hopen met oprechte vreugde om het in Khaibar door hun “onfeilbare” Mohammad te herhalen. Na de vlucht van de Joden uit hun huizen en dorpen in Medina stuurde Mohammed boodschappers naar de Joden die waren ontsnapt naar de veiligheid van Khaibar. Hij nodigde Usajr, de Joodse aanvoerder uit om naar Medina te komen voor besprekingen.
Usajr kwam met dertig metgezellen en een moslim escorte. Omdat zij geen vals spel vermoedden, kwamen de Joden ongewapend.
Onderweg wierpen de moslims zich op de weerloze delegatie en doodden hen allen op 1 na, die wist te ontsnappen.
“Oorlog is bedrog.”
Het afslachten van de Arabische Joden en de onteigening van hun eigendom werd uitgelegd als de wens van Allah.
Deze slachting wordt vreugdevol verhaald in de Koran:
“Sommigen heb je gedood en anderen gevangen genomen. Hij (Allah] maakte je meesters van hun land, van hun huizen en hun bezit en van nog een ander land waar je daarvoor nog nooit een voet had gezet. Waarlijk, Allah heeft macht over alle zaken.”
Guillaume beschrijft dat de anti-Joodse aanval op Khaibar hevig werd bestreden, maar dat:
“hoewel de bewoners dapperder vochten dan elders, werden ze verslagen omdat zij in de minderheid waren en niet op hun hoede.”
Degenen die op een of andere manier overleefden, vormden het voorbeeld van toekomstige successen van de islam. Sommige van de Joden, “niet-moslims” of ongelovigen, mochten hun land behouden, in ieder geval tot er voldoende moslims waren om de Joden te vervangen.
In de tussentijd betaalden de Arabische Joden vijftig procent belasting als “bescherming” tegen de nieuwe plunderaars.
Zoals professor Lewis schrijft:
“De islamitische overwinning in Khaibar was het eerste contact tussen de islamitische staat en een overwonnen niet-islamitisch volk.
Het vormde de basis voor latere, zelfde soort ontmoetingen.”
NB Radicale moslims halen de moord op de Joodse stam Khaybar regelmatig aan als oproep voor de huidige tijd:
- Steek de Joden dood!
- De Koran zegt dat Joden varkens zijn en dat de zon om de aarde draait – dus is dat zo
- Sociale media zijn Joods complot
- Het gaat niet om de blokkade, het gaat om de bevrijding van Jeruzalem B
- Moordenaar van moeder met haar kleine kinderen is Palestijnse held
- De Joden vermoordden Arafat – en Mohammed
- Ramadan: de tijd voor racisme in het Midden-Oosten
- Imam van Jeruzalem: Engeland moet vernietigd, Rome veroverd
- Christenen en Joden zijn minderwaardig
- Had Hitler de Joden maar echt afgeslacht
- De Duitsers hebben de Joden al gestraft, nu is het de beurt aan de moslims
Uiteraard leest u meer over de geschiedenis van de houding van de islam ten opzicht van de Joden in de tweede druk van ‘150 Palestijnse fabels’, in fabel 50: Islam.
Het boek ‘150 Palestijnse fabels’ kreeg al lovende recensies, wordt unaniem geprezen door lezers en is het bestverkopende boek over Israël op Bol.com.
De tweede druk van de Nederlandse editie en de net verschenen eerste druk van de Engelstalige editie zijn in Nederland met een kleine korting te bestellen bij Likoed Nederland, inclusief bezorgen:
Maak 19,50 over op NL10INGB0004356789 t.n.v. Likoed Nederland en stuur een mail naar info@likoed.nl om het verzendadres door te geven.B