Door Jake Wallis Simons, schrijver en journalist. Vertaling: Likoed Nederland, 1 februari 2016.
Normaal hoef ik een beslissing om naar het buitenland te reizen niet te rechtvaardigen.
Weinig mensen zouden mij aanvallen als ik China zou bezoeken, ondanks de erbarmelijke mensenrechtensituatie in dat land, het afknijpen van de vrijheid van meningsuiting en de kolonisatie van Tibet.
Niemand zou klagen als ik naar Amerika zou reizen, ook al doden Predator drones honderden onschuldige mensen per jaar, en ondanks dat in Guantanamo Bay nog steeds 154 gedetineerden vastzitten.
Ik zou geen verwijten krijgen voor het reizen naar Egypte, dat is uitgegroeid tot een politiestaat die journalisten gevangen zet, demonstranten molesteert en politieke tegenstanders ter dood veroordeelt. Niemand zou suggereren dat ik weg moet blijven uit India, Pakistan, Venezuela, Saudi-Arabië of zelfs Groot-Brittannië, dat – naar ik mij meen te herinneren – de Verenigde Naties negeerde en Irak aanviel.
Zo kan ik nog wel even doorgaan. Maar later deze maand ben ik ben van plan om naar Israël te gaan om op te treden in het literaire festival van Jeruzalem. En zo zeker als de nacht volgt op de dag, heb ik een “open brief ” ontvangen van een groep van 71 activisten die zichzelf de Britse schrijvers voor steun aan Palestina noemen, geleid door een dichter en “een professionele Tarot kaartlezer”.
Ze informeerden mij dat zij “zeer teleurgesteld” zijn door mijn beslissing, en mij “respectvol aanmoedigen” om het evenement te boycotten. Maar ik ben vereerd om uitgenodigd te zijn door Israël, en ik ben er trots op om deel te nemen. Ik zal u vertellen waarom.
Het is mijn stellige overtuiging dat Israël – relatief beschouwd – een kracht is ten goede in de wereld.
Ik zeg niet dat het land vrij is van controverse, en ik zeg niet dat ik geen sympathie heb voor de Palestijnen.
Maar elk land dat zich houdt aan het democratische proces, de rechten van vrouwen en minderheden verankerd heeft in de wet, en zich gedraagt met mededogen, zowel in oorlog als in vrede – of in ieder geval de ambitie heeft om dat te doen – verdient onze steun en respect.
Maar hoe zit het dan met het negeren van het internationale recht door Israël, hoor ik u vragen? Heel goed: maar heeft Groot-Brittannië zich altijd brandschoon gedragen? Ik heb al het voorbeeld van Irak gegeven. Groot-Brittannië bombardeerde opzettelijk burgerdoelen tijdens de Tweede Wereldoorlog – de laatste keer dat wij in ons bestaan werden bedreigd. De Richtlijn voor het bombarderen van gebieden zei dat het moreel was om de Duitse arbeiders aan te vallen en het vijandelijke moreel te verwoesten.
Bovendien voerde het Ondervragingscentrum van het leger tussen 1940 en 1948 systematische martelingen uit op vijandelijke gevangenen. Als we weer in oorlog zouden zijn, met een vijand die in staat zou zijn om ons te raken in het hart van bevolkingscentra, hoe zouden wij ons dan gedragen?
Zouden we misschien in de verleiding komen om te reageren zoals we deden toen de IRA de straten van Londen terroriseerde? Zouden wij weer net zo doen als met de Britse legeroperatie Demetrius van 1971, die naar verluidt inhield: detentie zonder proces, slaan, uithongeren, blinddoeken voor lange periodes, intimidatie met honden, stroppen om de nek van gevangenen, gedwongen kaal scheren, kleding onthouden, dwingen om met blote voeten te hollen, sigaretten op gevangenen verbranden, aan de haren voortslepen en geweren tegen hun hoofd houden?
Zou Bloody Sunday – waarbij 26 demonstranten en omstanders werden doodgeschoten door Britse parachutisten – weer gebeuren?
Deze voorbeelden zijn met name relevant wanneer je kijkt naar de geografische, topografische en historische omstandigheden van Israël. De Joodse staat heeft ongeveer de grootte van Wales, met een rand hoge grond langs het midden van de Westbank. Als Groot-Brittannië van zo nabij zou worden omringd door vijandige buren, die terreurgroepen bevatten die gericht zijn op de vernietiging van ons land, zouden we beter doen?
Zou een angstig Brits publiek verontwaardigd zijn over het harde optreden van het leger? Of zouden wij opgelucht zijn dat het ons beschermt?
Het is veelzeggend dat een man die alles van oorlog weet, kolonel Richard Kemp – de voormalige commandant van de Britse strijdkrachten in Afghanistan – voor de Mensenrechtenraad van de VN getuigde dat het Israëlische leger “meer doet om de rechten van burgers in een gevechtszone te beschermen dan welk ander leger dan ook in de geschiedenis van oorlogsvoering”.
Het is terecht dat elke geval van militair misbruik ernstig moet worden genomen. Maar dit rechtvaardigt geen boycot.
Vanuit historisch oogpunt: Israël is herhaaldelijk aangevallen door vijanden die uit waren op haar vernietiging. Terwijl toen de Arabische wereld probeerde om de Joodse staat vernietigen in 1967, waren er nog geen nederzettingen. Het land heeft geleden onder terreuraanslag na terreuraanslag, tragedie na tragedie. Overduidelijk is een vergelijking met pre-1994 Zuid-Afrika belachelijk, wat de boycot activisten ook maar beweren.
Natuurlijk zijn er vele zaken in Israël waar je bezorgd over kan zijn. Met name de situatie op de Westbank is zorgwekkend, evenals de maatschappelijke nadelen die minderheden ondervinden in Israël, met name Israëlische Arabieren. Het leger heeft zich vaak schuldig gemaakt aan hardhandige actie. En het is triest om te zien hoe geweldsreacties op geweld in de regio voorkomen, en om niet de zware verliezen onder Palestijnse burgers tijdens de gevechten te noemen.
Nogmaals, ik kan nog wel even doorgaan. Maar het uitsluitend boycotten van Israël onthult een zeer partijdige benadering van het conflict, die belachelijk naïef en zelfs hypocriet is.
Als je de normen volgt van de pro-boycot activisten, moeten de Palestijnen dan niet worden geboycot?
Hun samenleving is uiterst intolerant ten opzichte van homoseksuelen, van wie velen in Israël gaan wonen door de onderdrukking in hun gebied. Zowel op de Westbank als in Gaza belemmeren de autoriteiten geregeld journalisten die de leiders bekritiseren, of zetten ze gevangen.
Vorig jaar werd de 26 -jarige Anas Said Awwad voor een jaar naar de gevangenis gestuurd voor het “beledigen” van President Mahmoud Abbas – door hem in een plaatje op Facebook af te beelden als voetballer van Real Madrid.
Bovendien heeft de Palestijnse regering een verzoeningsakkoord gesloten met een terreurorganisatie, zodat ze binnen enkele weken een regering van nationale eenheid kunnen vormen. En zoals ik al vermeld in mijn artikel van vorige week, betalen de Palestijnse leiders gigantische financiële beloningen aan veroordeelden van terreur misdrijven en worden koelbloedige kindermoordenaars als helden vereerd wanneer ze worden vrijgelaten.
Als dit alles geen boycot verdient, weet ik niet wat wel.
Waarom zou de schrijversgroep zich ook niet “Britse Schrijvers voor steun aan Palestina en Israël” noemen? En zo nee, waarom niet?
Vanwege deze redenen ben ik er trots op dat ik naar Israël ga later deze maand. Als journalist waardeer ik objectiviteit boven alles, en ik ben niet geïnteresseerd in het sluiten van mijn oren voor een van de kanten van het verhaal, zeker bij zo een complex verhaal als dit.
En als romanschrijver houd ik mij bezig met de menselijke aard. Het bijwonen van een festival met collega-schrijvers en kunstenaars die niet bang zijn voor prikkelende ideeën kan daardoor alleen maar goed zijn.
En gezien het feit dat volgens een opiniepeiling driekwart van de Britten “geen reden ziet waarom Britse kunstenaars niet naar Israël zouden moeten reizen” – en minder dan een op de vijf Britten gelooft dat de Israëlische kunstenaars moeten worden buitengesloten uit het Verenigd Koninkrijk – reis ik in de wetenschap dat de publieke opinie aan mijn kant staat.
Uiteraard leest u meer over de waanzin van de boycotbeweging in het recent verschenen boek ‘150 Palestijnse fabels’, in fabel 15: Boycot.
Het boek ‘150 Palestijnse fabels’ kreeg al lovende recensies.
Het is in Nederland met een kleine korting te bestellen bij Likoed Nederland, inclusief bezorgen:
Maak 19,50 over op NL10INGB0004356789 t.n.v. Likoed Nederland en stuur een mail naar info@likoed.nl om het verzendadres door te geven.