Adjunct-secretaris Jibril Rajoub van het Centrale Comité van Fatah, op de officiële Palestijnse televisie op 17 oktober 2015.
In deze televisie-uitzending wordt de zoveelste leugen van de Palestijnse president Abbas weerlegd, namelijk dat de Palestijnse Autoriteit er alles aan zou doen om het geweld te stoppen.
Integendeel, Abbas zelf en andere leiders blijven oproepen tot Palestijnse terreur en dat verheerlijken, zoals uit deze uitzending nogmaals blijkt.
Overigens volkomen genegeerd door de wereld. Stelt u zich toch eens wat er zou gebeuren als Israëlische ministers op de Israëlische televisie het in de rug schieten van kinderen zou prijzen en de daders helden zou noemen – er zou wekenlange verontwaardiging in de media zijn, demonstraties, oproepen tot boycots, veroordelingen door de VN, de EU enz. enz.
Maar als Palestijnse leiders dit massaal doen? Dan doen de oren pijn van de oorverdovende stilte.
Het geïnterviewde Fatah-bestuurslid is trouwens ook voorzitter van de Palestijnse voetbalbond en diende een klacht in bij de FIFI, omdat Israël het “reizen van Palestijnse voetballers zou hinderen”.
Je moet maar durven, als je zelf het doodsteken van Joodse kinderen aanmoedigt.
De vertaling van de uitzending:
Fatah adjunct-secretaris Jibril Rajoub:
“Dit zijn duidelijk afzonderlijke aanslagen, maar die benodigen heldendom, moed en een waardesysteem. Het dwingt de Palestijnse elite en de Palestijnse nationale strijdkrachten om de laatste woorden van een van die helden onder ogen te zien.
Dat was geschreven in een blog, een document dat kan worden onderwezen op scholen in een les over de betekenis van het martelaarschap.”
Interviewer: “U verwijst naar Fadi Alwan .”
Fatah adjunct-secretaris Jibril Rajoub:
” …en over de betekenis van patriottisme. Dit gaat niet over partijen of over persoonlijke agenda’s. Vandaag staan wij op een kruispunt.
Het Palestijnse gedrag op de grond wordt gekenmerkt door een bereidheid tot zelfopoffering.
Je ziet een soldaat met zijn geweer op de vlucht voor een man met een mes, of zelfs voor iemand met lege handen. Je ziet een soldaat doodsbang voor een Palestijn, enkel en alleen omdat hij een Palestijn is …
Het zelfvertrouwen van deze racistische soldaat is duidelijk geschokt. We moeten stijgen naar het niveau van dat begrip, en vertalen naar een strategie met doelen. Ik geloof dat de confrontatie tussen het Palestijnse volk en de bezetting het punt waar co-existentie onmogelijk is heeft bereikt.”
Ik zeg je dat dit individuele heldendaden zijn, waar ik ben trots op ben.
Ik ben trots op deze en ik begroet alle mensen die die hebben uitgevoerd.
Wij zijn trots op hen.
We moeten dit bekijken op een objectieve en nauwkeurige manier. De verschillende partijen hebben meer mogelijkheden. Ze zijn in staat het uitvoeren van grote militaire operaties, waarbij de hoe je het ook maar noemt.
Maar ik denk dat politiek gezien, wij deze aanslagen niet willen, want ons doel is vrijheid en onafhankelijkheid. We vechten tegen de bezetting, maar we willen dat de internationale gemeenschap aan onze kant is.
Voor de internationale gemeenschap, het is onaanvaardbaar voor een bus te laten exploderen in Tel Aviv, maar die maakt het niet uit wat er gebeurt met een kolonist of een soldaat die zich op de verkeerde plaats bevind op het verkeerde moment in bezet gebied.
Daarom moeten we vechten op een manier die de wereld aan onze kant houdt. Ik geloof dat daar consensus over is.
Wij zijn 4,5 miljoen Palestijnen die zijn leven onder deze racistische bezetting sinds 1967. We weigeren de rekening te betalen voor de Holocaust. Wat ons wordt aangedaan is precies hetzelfde als wat de Joden in Europa werd aangedaan. We zullen de prijs niet betalen. We zullen geen zondebok zijn. Maar ons gedrag moet ook rekening houden met de omstandigheden.”