Door Shany Mor. Vertaling: Evelien van Dis, Christenen voor Israël, 9 augustus 2015.
Anti Israël activisten gebruiken vaak bedrieglijke kaarten om Israëls vermeende wandaden ten opzichte van het land gedurende de laatste eeuw aan te tonen.
Zulke beweringen worden gedaan door mensen die op z’n best geen kennis van de feiten hebben, en op z’n slechtst geen ethisch kompas.
In deze dagen hoef je niet lang over een campus van een Amerikaanse of Europese universiteit te lopen zonder een bepaalde versie van kaarten tegen te komen van ‘Verlies van Palestijns land’. Deze serie van vier of vijf landkaarten bedoelt aan te geven hoe hebzuchtig Zionisten gestaag Palestijns land zijn binnengedrongen. Er kunnen prentbriefkaarten van gekocht worden om te verspreiden.
Er is een reden waarom degenen die gebruik maken van de kaarten het vermijden om hun herkomst te onderzoeken of hun nauwkeurigheid te bewijzen. De landkaarten zijn verschrikkelijk, bijna kinderlijk, bedrieglijk. Maar ze zijn zo overal bekend geworden dat het de moeite waard is ze te onderzoeken en erachter te komen wat de onwaarheden ervan ons kunnen leren over de Palestijnse zaak en hun supporters.
Of het nu vier of vijf kaarten zijn, de boodschap van de serie is duidelijk: de Joden van Palestina hebben onverdroten meer en meer ‘Palestijns land’ opgeslokt, en hebben zich verspreid als een soort schimmelinfectie die uiteindelijk z’n gastheer verslindt.
Er zitten natuurlijk een paar volstrekte leugens in deze landkaarten. Maar de meest schandelijke onwaarheden overtreffen louter leugens.
Ze komen op uit zowel een algemenere en duidelijk overwogen weigering om onderscheid te maken tussen privégrondbezit en soeverein land, als ook uit een totaal wegwissen van elke politieke context. Dit laatste punt is cruciaal. Het komt neer op de vraag of de Palestijnen feitelijk dit land ‘verloren’, en wat de context is van dat beweerde ‘verlies’.
We zouden bijvoorbeeld gemakkelijk een paneel kunnen maken met kaarten die verlies van Duits grondgebied aangeven in de eerste helft van de 20ste eeuw. Het zou geografisch juist zijn, maar zonder de politieke context zou het een volstrekt misleidend verhaal vertellen dat neerkomt op een pertinente leugen. En dat is nu precies wat deze landkaarten zijn: een leugen.
Als we elke kaart om de beurt onder handen nemen, dan is het gemakkelijk aan te tonen dat de eerste verreweg de meest onware is van het stel. Zo ver ik heb kunnen nagaan is deze gebaseerd op een kaart van landaankopen door het Joods Nationaal Fonds uit ongeveer de jaren twintig van de vorige eeuw. Het JNF was opgericht om land te kopen voor Joodse inwoners en immigranten in wat toen Palestina was. Deels werd het JNF gesteund door opbrengsten van collectesbusjes die vroeger in bijna elke Joodse school en organisatie in het westen aangetroffen werden. Ironisch genoeg werden deze alomtegenwoordige busjes gesierd met deze zelfde landkaart.
De oneerlijkheid om een verouderde landkaart van Joodse landaankopen van voor 1948 te gebruiken, is feitelijk betrekkelijk gering. Maar dat is het weglaten van de politieke context absoluut niet. Na 1939 werd het Joden verboden om verdere landaankopen te doen door de Britse autoriteiten, dit als een verzoeningsgebaar richting Arabisch terrorisme. Zelfs het bedrieglijk gebruik van ‘JNF land’, en alleen JNF-land als een gevolmachtigde voor de hele Palestijnse Joodse aanwezigheid naar voren te schuiven, is een kleinigheid vergeleken met de historische leugen van deze kaart: moedwillig vermengt het privé grondbezit met politiek beheer.
Die zijn helemaal niet hetzelfde. Het simpele feit ligt er dat niets van Palestina van voor 1948 onder politieke autoriteit stond van Arabieren of Joden. Het werd bestuurd door de Britse Mandaat regering die door de Volkenbond nu juist voor het doel was aangesteld om een ‘Joods Nationaal Thuis’ te scheppen. Het was ook de eerste keer dat een afzonderlijke politieke entiteit, Palestina genoemd, in de moderne geschiedenis bestond. (Dit in scherp contrast met wat talrijke pro Palestijnse activisten claimen.) En deze entiteit was opzettelijk in het leven geroepen om een doel te verwezenlijken dat in essentie zionistisch van aard was.
Deze leugen is samengevoegd met een andere die zelfs meer historische reikwijdte heeft: elke strook land dat niet JNF-land was, aanmerken als Arabisch of Palestijns. Dit was eenvoudig gezegd helemaal niet het geval.
We hebben geen volledige informatie over eigenaarschap van land in het moderne Palestina, en zelfs minder m.b.t. Arabisch grondbezit dan Joods grondbezit. Dit komt door de zeer gecompliceerde aard van de wet op grondbezit tijdens het Ottomaanse Rijk. Maar ieders kaart van privé grondbezit in Palestina tijdens de Mandaat periode, zou bijna leeg zijn. Tenslotte is de helft van het land woestijn. Het zou kleine stroken privé Joods land laten zien – zoals deze kaart doet – langs kleine stroken privé Arabisch land, maar deze landkaart doet dat laatste schaamteloos niet.
De tweede kaart heeft als aanduiding: 1947. Dit is onjuist, zoals elke andere datum zou zijn, want de kaart vertegenwoordigt niet de situatie ‘op de grond’ in 1947, of in welke andere tijd dan ook.
In plaats daarvan wordt het Verdelingsplan, dat door de Algemene Vergadering van de VN in 1947 aanvaard was, VN Resolutie 181, voorgesteld. Het riep op tot de vorming van twee onafhankelijke staten, een Joodse en een Arabische, na de beëindiging van het Britse Mandaat.
Onnodig te zeggen dat deze resolutie nooit van kracht werd. Het was verworpen door het Palestijns Arabische leiderschap dat nog maar net twee jaar geleden met nazi Duitsland in bondgenootschap was geweest. De dag nadat de resolutie door de VN was goedgekeurd, begon Arabische oproer tegen Joodse zaken, gevolgd door dodelijke aanslagen op Joodse burgers. De gebeurtenissen escaleerden snel tot een complete oorlog, waarbij Arabieren belegeringen opwierpen tegen belangrijke Joodse bevolkingscentra waarbij alle aanvoerlijnen van voedsel en water werden afgesneden. In sommige plaatsen werkte de belegering, maar voor het grootste gedeelte werd die met succes weerstaan.
Op dit punt aangekomen – de verdeling van het land verworpen door de Arabieren en geen hulp van de internationale gemeenschap, riepen de Joden hun onafhankelijkheid uit, en vormden ze wat het Israëlische leger zou worden: de Israel Defence Forces (IDF).
De Arabische staten begonnen onmiddellijk aan een totale invasie, met bedoelingen die varieerden – al naar gelang welke Arabische leider je zou willen aanhalen – van verdrijving tot algeheel uitmoorden. En de Arabieren verloren.
Aan het eind van de oorlog in 1949 leek de situatie in grote lijnen op de derde landkaart in de serie – de eerste van het stel dat zelfs dichtbij komt bij de beschrijving van de politieke realiteit ‘op de grond’.
Ik zeg ‘dichtbij’, want ook dit is opmerkelijk leugenachtig. Het is alleen vanwege het feit dat iemands standaard van bedrieglijkheid zo ver is uitgerekt door z’n voorgangers dat het bijna waar lijkt. Maar helaas is dat niet zo. De kaart is gedateerd op 1967. Wat getoond wordt zijn de zogenaamde ‘bestandslijnen’, d.w.z. de grenzen waar de Israëlische troepen en de Arabische legers in 1949 ophielden met vechten. Deze bestandslijnen bleven min of meer in stand tot 1967. Wat betreft de Israëlische grenzen, geeft de kaart dan accuraat de situatie gedurende deze 19 jaar weer.
Maar wat aan de andere zijde van de bestandslijn ligt, in de gebieden die vandaag de Westoever en Gaza genoemd worden, dat is wederom voorgesteld op een radicaal oneerlijke manier. Deze gebieden waren niet – niet vóór, tijdens of na 1967 – ‘Palestijns’ in de betekenis van: onder beheer staan van een Palestijnse politieke entiteit.
Beide gebieden waren bezet door binnenvallende Arabische legers toen in 1949 het bestand werd uitgeroepen, de Gazastrook door Egypte, en de Westoever door Jordanië. Het laatste gebied werd spoedig geannexeerd, terwijl het eerste onder Egyptisch administratief beheer bleef. Deze status quo duurde tot 1967 toen beide door Israël veroverd werden.
Tijdens de Zesdaagse Oorlog van 1967 – die in Arabische retoriek als meer moorddadig aangemerkt werd als de oorlog van 1948 – nam Israël ook de Golan Hoogten van Syrië af en het Sinaï Schiereiland van Egypte.
Israël, dat zich meer dan bezwaard wist door de hoeveelheid land onder haar beheer, heeft zich sindsdien uit meer dan 90% van het land dat het bezette, teruggetrokken. Het grootste deel was bij de terugtrekking uit de Sinaï wat tot vrede met Egypte leidde. Het zal geen verrassing zijn dat er geen emotioneel gevoelige ‘Verlies van Israëlisch land’ kaarten zijn die dit laten zien.
Dus de eerste drie kaarten verwarren ethische en nationale categorieën (Joods en Israëlisch, Arabisch en Palestijns), grondbezit en soevereiniteit, en de Palestijnse nationale beweging met Arabische staten die een generatie lang over bezet gebied heersten.
Als we naar de vierde kaart gaan dan is schaamteloze misleiding het enige wat gelijk blijft. De kaart wordt gewoonlijk voorzien van het jaar 2005, of vermeldt de aanduiding: ‘huidig’. De strekking van de kaart is te laten zien hoe het politieke beheer verdeeld is sinds het Oslo proces en de Israëlische terugtrekking uit Gaza. De stroken Palestijns land op de Westoever zijn in de jaren negentig van de vorige eeuw overgedragen aan de Palestijnse Autoriteit. Dat vond grotendeels plaats onder de Oslo II overeenkomst in 1995.
N.a.v. het soort vastgestelde autonomie na eerdere overeenkomsten tijdens het Oslo proces sinds 1993, creëerde deze overeenkomst een ingewikkelde lappendeken van administratieve- en veiligheidszones. Hierbij werd de Westoever gesplitst in gebieden onder uitsluitend Palestijns beheer, gezamenlijk beheer, en Israëlisch beheer. Het was bedoeld als een vijfjarige overgangsregeling, waarna men over een uiteindelijke statusovereenkomst zou onderhandelen.
Uiteindelijke ‘status’ besprekingen vonden inderdaad plaats. Maar er werd geen overeenkomst bereikt. Net zoals in 1947 was de hoofdreden de Palestijnse verwerping (van de onderhandelingen). Deze keer verwierp het Palestijnse leiderschap een staat op 90% van de Westoever en 100 % van de Gazastrook.
Vervolgens verbraken zij hun plechtige belofte niet terug te keren tot de ‘gewapende strijd’ en begonnen ze met een campagne van zelfmoordaanslagen en andere terroristische gruwelijkheden die niet alleen moreel niet te verdedigen waren, maar waarmee ze ook de verantwoordelijkheden van soevereiniteit kwijtraakten die ze in de afgelopen tien jaar hadden verkregen.
Na het ergste geweld ingeperkt te hebben besloot Israël zich uit de gebieden (nederzettingen) in Gaza terug te trekken die ze tien jaar geleden nog niet hadden ontruimd.
De terugtrekking vond plaats in 2005. Twee jaar later nam de radicaal islamitische groep Hamas in een gewelddadige ‘staatsgreep’ de Gazastrook over. Sinds die tijd zijn er twee Palestijnse regeringen, het Hamas regiem in Gaza en het door de Fatah geleide regiem op de Westoever.
Beide regiems zijn op deze vierde kaart met dezelfde kleur aangegeven, waarmee de splitsing tussen beide op foutieve manier is weggelaten. Het is in zekere zin wel de eerste kaart in de serie waarop al het gebied onder Palestijns beheer correct is aangegeven.
Niettemin maakt het ook geen onderscheid tussen het soevereine gebied van de staat Israël – of in het geval van Oost Jeruzalem, gebied dat Israël als soeverein claimt zonder internationale erkenning – en gebieden op de Westoever die volgens overeenkomsten bevestigd door beide kanten, onder Israëlisch bestuur zijn tot er een uiteindelijke oplossing is.
Alles bij elkaar genomen hebben we hier niet te maken met vier kaarten in een chronologische volgorde, maar met de presentatie van vier verschillende categorieën van territoriaal beheer, elk variërend in gradatie van onduidelijkheid.
Deze categorieën zijn: 1) privé grondbezit ‘1946’; 2) politiek beheer ‘1967’; 3) ‘2005’; 4) internationale verdelingsplannen ‘1947’.
Ze worden voorgesteld in een vormgeving die of tendentieus onjuist is (‘2005’), essentieel bedrieglijk (‘1947’ en ‘1967’), of absoluut onwaar (‘1946’).
Een eerlijke benadering zou er heel anders uitzien. Het zou elk van deze categorieën nemen en beschrijven hoe ze in de loop van de tijd ontwikkelden.
Als we ons bij voorbeeld baseren op de meest uitgesproken bedrieglijke kaart, ‘1946’, dan zouden we de chronologische ontwikkeling willen laten zien van de verdeling van privé grondbezit. Maar we zouden eerst de oorspronkelijke ‘1946’ kaart moeten aanpassen door alleen Arabisch grondbezit als Arabisch aan te geven, en niet simpelweg het hele land met dezelfde gewenste kleur in te vullen.
Er zou heel veel informatie verzameld moeten worden, en vervolgens zouden we dat weer moeten doen voor andere jaren wat aansluit bij de discussie van dat moment: misschien 1950, nadat Israël en Jordanië beide wetten uitvaardigden voor grondbezit dat niet ‘bewoond’ werd (Absentee Property Laws); dan 1993, vlak voordat Palestijns zelfbestuur begon; of 2005, direct na de ontmanteling van Gaza en een paar dorpen in het noorden van de Westoever.
De kaarten zouden consistent moeten zijn, en zowel Arabisch grondbezit binnen Israël aangeven als Israëlisch grondbezit op de Westoever en in Gaza. Ik weet niet of iemand zich de moeite getroost heeft al deze informatie te verzamelen, en ik weet niet wat het in elk geval apart zou opleveren. Welk argument zou het bevorderen? Dat het Joden en Arabieren verboden zou moeten worden land van elkaar te kopen?
Aan de andere kant zijn de categorieën van ‘politiek beheer’ en ‘internationale verdelingsplannen’ gedurende een bepaalde tijd niet moeilijk in kaart te brengen.
Aangezien het belang van degenen die bovenstaande kaarten uitbrengen, Palestijns beheer van land is, kunnen we dit illustreren met een serie meer eerlijke kaarten die gebieden onder politiek beheer laten zien, waarbij we de zelfde jaren gebruiken als het origineel – terwijl we er een voor de duidelijkheid aan toevoegen.
Zoals we hierboven zien, heeft ‘1946’ geen enkel stukje land onder Palestijns Arabisch beheer (of bestuur) – niet autonoom, niet soeverein, niets van dat alles – omdat het alles onder Brits gezag stond. We kunnen verder terug in de tijd gaan, naar het Ottomaanse tijdperk bijvoorbeeld, en de kaart zou helemaal niets veranderen. ‘1947’ heeft ook geen wijzigingen in de kaart, want Palestina was nog steeds onder Brits beheer.
Voor de oorlog in juni 1967 is het beheer verdeeld tussen drie staten, en geen ervan is Palestijns. De ‘2005’ kaart zou er precies hetzelfde uitzien als die in de oorspronkelijke serie waarop de allereerste stukken land die ooit beheerd werden door Palestijnse Arabieren als zijnde Palestijnse Arabieren , te zien zijn.
Om dit iets meer te verduidelijken, heb ik een kaart van 1995 toegevoegd, die de terugtrekkingen weergeeft die tijdens de eerste twee jaren van het Oslo proces plaatsvonden, precies tot aan het Hebron Protocol van 1997 (hoewel dat er net niet bij gerekend is ).
Als we een beetje verder inzoomen zouden we in feite zien hoe het vredesproces van de negentiger jaren resulteerde in een eerste Palestijns Arabisch regiem dat over een stuk land regeerde. Dit gebeurde in 1994 met de vestiging van de Palestijnse Autoriteit in Gaza en Jericho. Dit beheer breidde gestaag uit over meer en meer gebied tijdens de jaren die leidden naar de mislukte onderhandelingen over een uiteindelijke overeenkomst.
Het meeste ervan was verloren gegaan tijdens de tweede intifada, maar uiteindelijk weer herkregen toen het geweld minderde. De ontruiming van Gaza breidde het beheer zelfs een beetje uit. Alle Palestijnse landaanwinsten vonden plaats in de laatste 20 jaar en elke vierkante meter kwam niet van Turkije of Engeland of Jordanië of Egypte, maar alleen van Israël, en bijna alles via vredesonderhandelingen.
Het is waar dat dit een kleiner gebied is dan wat door Israël wordt beheerd – dat gemeten aan globale maatstaven niettegenstaande zelf een bijzonder klein land is.
Belangrijker is echter dat het klein is vergeleken bij wat door een Palestijnse staat had kúnnen beheerd worden als de Palestijnen verdeling van land en vrede in 1947 niet verworpen hadden, en in 2000 opnieuw verwierpen. Met andere woorden, als de Palestijnen gemotiveerd waren geweest door de belangen van hun eigen volk in plaats van de wens een ander volk te vernietigen.
Men zou heel gemakkelijk een theoretische set kaarten kunnen maken die in 1947 zou beginnen en de verdeling van politiek beheer laat zien, niet zoals het bestaat, maar zoals het had kunnen bestaan. In tegenstelling tot de eerdere serie die politiek beheer over de jaren in kaart brengt, zou deze de internationale voorstellen ter verdeling van het land zichtbaar maken.
Het zou beginnen met het verdelingsplan van de Commissie Peel in 1937, en dan lopen via de verdelingsresolutie van de Speciale Commissie voor Palestina van de VN (UNSCOP), en eindigen met de Clinton Parameters van 2000 – die heel dicht bij de afgewezen aanbiedingen kwam, gedaan door de Israëlische premiers Ehud Barak eerder datzelfde jaar bij Camp David, en acht jaar later door Ehud Olmert.
Maar deze internationale pogingen tot verdeling van het land zouden niet compleet zijn zonder een paar woorden te wijden aan de reactie van beide kanten op het voorstel.
Ook hier speelt een voortdurende trend van verliezen voor de Palestijnse kant. Geen verlies van land, maar verlies van potentieel. Elke volgende afwijzing liet de Palestijnen met minder achter en met minder om mee te onderhandelen. Er is zeker een les uit te leren. Maar het lijkt erop dat, als de Palestijnen het ooit leren, dat niet zal gaan zonder de hulp van hun Westerse supporters.
We zouden ook een serie kaarten kunnen maken die een verhaal van ‘Verlies van Joods land’ zou presenteren. Dat zou beginnen met de eerste herhaling van het Britse Mandaat, voordat Trans Jordanië afgesplitst was en Joodse landaankopen en immigratie verboden was. We worden er voor altijd bij bepaald dat de Palestijnen reeds vermoedelijk 77% van hun historische claims hebben opgegeven, waarbij ze onuitgesproken zeggen dat heel Israël eigenlijk hun toebehoort. Maar zij die aan Israëlische kant het meest maximale grondgebied willen, doen niet verkeerd als zij dezelfde standaard hanteren en claimen dat Israël 73% van wat hun beloofd was, opgegeven heeft, waaronder ook Trans Jordanië.
‘Verliezen’ elders
Het is de bezigheid van pro-Palestijnse activisten om een van deze claims te bevoorrechten boven de andere, maar in feite zijn ze op dezelfde manier verkeerd. Het idee dat de Israëlische ‘concessie’ van Trans Jordanië Israël het recht geeft op 100% van de Westoever is net zo absurd als de claim van de Palestijnen dat hun ‘concessie’ van Haifa hun het recht op hetzelfde geeft.
Een serie van feitelijke Israëlische terugtrekkingen zou echter een behoorlijk lange reeks kaarten kunnen vullen. Het zou de terugtrekking uit de Sinaï van 1957 laten zien, de overeenkomsten om strijdkrachten te ontmantelen in 1974 en 1975, de terugtrekking in etappes die het gevolg waren van het Israëlische -Egyptische vredesverdrag in 1979 en 1982, de terugtrekking uit bijna heel Libanon in 1985, de terugtrekking in etappes uitgevoerd volgens de Oslo Akkoorden van 1994 tot 1997, de unilaterale terugtrekking uit zuid Libanon in 2000, en de algehele terugtrekking uit Gaza in 2005. Deze kaarten hebben het voordeel van nauwkeurigheid, en dat hebben de kaarten die de pro – Palestijnse activisten gebruiken, niet. Maar ik ben er niet zeker van dat de zaak van ‘Verlies van Israëlisch land’ iemand anders zou overtuigen dan de meest partijdige en onwetende van Israëls supporters.
Wellicht de beste manier om het bankroet van de mythe van ‘Verlies van Palestijns land’ te illustreren, is het te vergelijken met een soortgelijke situatie ergens anders.
Een evenzeer absurde set kaarten zou gemaakt kunnen worden van het Indische subcontinent voor en na het einde van de Britse overheersing. Het zou kunnen beginnen met een kaart uit 1946 waar het hele subcontinent op staat, en waar bij elk privé grondbezit van hindoes ‘Indiaas’ geschreven wordt, en de rest als ‘Pakistaans’ wordt aangegeven.
Tenslotte vormen hindoes vandaag 80 % van de bevolking van India, net zoals Joden 80% van de Israëli’s uitmaken. Het is absurd om iets dat niet tot privé grondbezit van hindoes behoorde ten tijde van de Britse overheersing, als ‘Pakistaans’ te beschouwen, wanneer de staat Pakistan nog niet bestond; dat is ongeveer hetzelfde als iets wat geen privé grondbezit van Joden was onder het Mandaat, ‘Palestijns’ te noemen.
We zouden vervolgens een verdelingskaart van 1947 ernaast kunnen zetten, met west en oost Pakistan grenzend aan een veel groter India; evenzo een kaart van ‘na de verdeling’ – zeg maar van 1955 – die de land verliezen langs de Radcliffe Line aangeven. Tenslotte zouden we een kaart kunnen maken van 1971, met oost Pakistan afgesneden en bij Bangladesh getrokken. Een fervent oneerlijk persoon mag zo’n serie “Verlies van Pakistaans land’ noemen, maar het is zo’n overduidelijke fictie dat mogelijk niemand dat serieus zou nemen.
En geen weldenkend mens kan ‘Verlies van Palestijns land’ serieus nemen. Het is net zo absurd als het een fictie is. Maar het is eveneens, op z’n eigen manier, buitengewoon destructief. Omdat deze kaarten en de leugens die zij propageren alleen Palestijns afwijzen en geweld aanmoedigen; en zoals hierboven geïllustreerd, hebben afwijzen en geweld de Palestijnen altijd met minder dan ze hadden, achtergelaten.