Door Simon Cohen. Vertaling: Evelien van Dis, Christenen voor Israël, 21 juli 2015.
De internationale wetgeving staat aan de kant van Israël.
Waarom gebruikt Israël dit argument niet?
Een expert op het gebied van internationale wetgeving schetst in grote lijnen Israëls duidelijke recht op Judea en Samaria en vraagt zich af waarom Israëlische leiders dit niet hardop uitspreken.
Professor Eliav Shochetman, een expert op het gebied van internationale wetgeving, geeft aan: volgens documenten van internationaal recht door de naties aanvaard, heeft het Joodse volk uitsluitend rechten op Judea en Samaria en op een nationaal tehuis. Om welke reden is iedereen er dan van overtuigd dat internationale wetgeving niet aan onze kant staat, en waarom gebruikt Israël deze argumenten niet?
In deze tijd waarin politiek links georiënteerde organisaties waarschuwen voor de gevaren die het Internationaal Gerechtshof in Den Haag voor Israël kan opleveren, hoort professor Elia Shochetman – een wereldwijd bekende expert op het gebied van internationale wetgeving – deze Israëlische reactie aan en kan maar niet begrijpen waarom Israël zich vastbijt op het rechtvaardigen van veiligheidseisen, en de beste troef die ze in handen heeft, niet naar voren steekt: Judea en Samaria behoren volgens welke interpretatie van het internationaal recht ook, Israël toe.
Bovendien is er de historische rechtvaardiging.
Het komt er op neer dat elke feitelijke basis ontbreekt aan datgene wat radicaal links gedurende een paar decennia lang voor elkaar kreeg ín te beitelen in het Israëlische volksbewustzijn.
Terwijl de gemiddelde Israëli onze positie in Judea en Samaria mag aanduiden met het bekende cliché ‘bezetting’, lijkt het erop dat de internationale rechtsdocumenten precies het tegenovergestelde naar voren brengen: het is geen ‘bezetting’, maar Israël komt op voor het recht van het Joodse volk zoals het door de naties was vastgesteld. En inderdaad, zelfs als we dat tot op vandaag nog niet begrepen hebben, heeft dat ook betrekking op Judea en Samaria en niet alleen op Tel Aviv en omgeving.
Om de achtergrond en de opeenvolging van gebeurtenissen te begrijpen heeft professor Shochetman voor elke Israëli een kort maar wezenlijk historisch overzicht uiteengezet.
Erkenning Volkenbond
“Aan het eind van de Eerste Wereldoorlog werd het recht van het volk Israël op het land Israël in 1921 door de Volkenbond erkend. Dit internationale lichaam stelde de verdeling van staten vast die noodzakelijk geworden was als gevolg van veranderingen in het Ottomaanse Rijk en in Europa. Binnen het raamwerk van deze ‘nieuwe samenvoeging’ erkende de Volkenbond het recht van het Joodse volk op het Land Israël.”
Deze erkenning kwam tot stand met de internationale aanvaarding van de Balfourverklaring die tot dan toe alleen door de Britse regering aanvaard was. Vanaf dit moment werd deze Verklaring door alle naties aangenomen. “In San Remo werd deze beslissing unaniem genomen door alle drieënvijftig naties die lid waren van dit lichaam (de Volkenbond).”
“Nadat het Joodse volk zo lange tijd in ballingschap had verkeerd, werd het recht op terugkeer naar hun land erkend. De praktische vertaling van deze erkenning van het recht van het Joodse volk op hun land kwam tot uitdrukking in de tekst van het Britse Mandaat voor het Land van Israël. Binnen dit raamwerk van het mandaat was Engeland aangewezen als de uitvoerder van het plan om een nationaal tehuis voor het volk van Israël te stichten,” legt Shochetman uit.
De tekst van het Mandaat verbiedt Engeland welk stuk grondgebied van het land van Israël dan ook over te dragen aan een vreemde soevereine staat.
Om deze internationale beslissing te verwezenlijken waren verschillende bepalingen toegevoegd. Deze gingen ook over toenemende Joodse immigratie naar het Land van Israël en het feit dat het Joodse volk een kleine minderheid in het land vormde ten overstaan van een absolute Arabische meerderheid.
“Er werd een specifieke bepaling aan toegevoegd om te verzekeren dat de regering van Engeland dit plan inderdaad zou uitvoeren: in de tekst van het Mandaat was vastgesteld dat het de Britse regering verboden was welk stuk grondgebied van het Land van Israël dan ook over te dragen aan een vreemde soevereine staat.”
Deze beslissing maakte geen onderscheid tussen het westelijke en oostelijke deel van het Land van Israël. Feitelijk was elke noodzakelijke stap genomen in het raamwerk van het Mandaat om de vestiging van een nationaal tehuis voor het Joodse volk in het Land van Israël veilig te stellen.
Mandaat onder druk
“Binnen korte tijd kwam de regering van Engeland onder leiding van Lloyd George met zijn minister van Buitenlandse Zaken Balfour die leiding gegeven had aan de Balfour Verklaring, ten val. Er kwam een andere regering voor in de plaats die vijandig stond ten opzichte van de Zionistische gedachte.
Na korte tijd leidde dit tot een interpretatie van het Mandaat die toestond dat grondgebied van het land Israël ten oosten van de rivier de Jordaan van het oorspronkelijke gebied werd afgenomen. Voor dit gebied bestond de Engelse opdracht daar een nationaal Joods tehuis te vestigen, maar dit gebied werd echter overgedragen aan de Hashemitische Koninklijke familie.”
Professor Shochetman wenst niet in te gaan op de betweterige politieke argumenten van het gezag van Engeland om op deze manier op te treden – of het dergelijk gezag had of niet. Uiteindelijk is de tegenwoordige concrete werkelijkheid zo dat aan de oostelijke kant van de Jordaan de regering van Jordanië het voor het zeggen heeft, en het is nu niet de tijd om zich druk te maken over vragen als ‘wat als’.
Bekrachtigd in de VN
Het Handvest van de Verenigde Naties bergt in zich en bekrachtigt de rechten die door de Volkenbond uitgevaardigd en goedgekeurd zijn.
Nadat de Engelse regering haar koers drastisch gewijzigd had, bleef van het gebied dat bedoeld was daar een nationaal tehuis voor het Joodse volk te vestigen, slechts het westelijke deel van het mandaatgebied over, van de rivier de Jordaan tot aan de Middellandse zee.
Professor Shochetman licht toe: “Het is duidelijk dat er geen grond is voor welke andere soevereiniteit dan ook naast die van het Joodse volk op grondgebied binnen het westelijke deel van het Land van Israël.
Zo is het volgens het internationale recht na de Tweede Wereldoorlog. Sindsdien is er tot nu toe niets veranderd met betrekking tot internationale wetgeving en internationaal recht, eerder het tegendeel.
Dit gezichtspunt is met betrekking tot het internationaal recht zelfs versterkt na de Tweede Wereldoorlog. De rol van de Volkenbond hield toen op en in plaats daarvan werd de VN opgericht. En in het Handvest van de VN is een speciale bepaling opgenomen, artikel 80, die zegt dat alle rechten die in internationale wetgeving door de Volkenbond erkend waren, nog steeds bestaan en bindend zijn.
Deze bepaling was vastgesteld met de bedoeling dat het duidelijk zou zijn dat er geen rechtsgeldigheid bestond voor het idee dat de rechten die door de vorige organisatie erkend waren, opgeheven zijn nu een nieuwe organisatie, de VN, in het leven geroepen was.”
Bindend en van kracht
Shochetman maakt nog een opmerking die iets laat zien van de historische bijzonderheid van ‘artikel 80’. Deze bepaling heette de ‘Palestijnse bepaling’ – in aanvaard diplomatiek jargon; en houdt uitsluitend in de rechten van het Joodse volk te verzekeren ondanks het feit dat de naam van het Land Israël niet genoemd is.
Deze internationale paragraaf kreeg een paar decennia geleden meer gewicht in de schaduw van een Afrikaans conflict dat ogenschijnlijk niets met het Joodse volk te maken had. “In zuidwest Afrika – het land dat vandaag Namibië heet – deden argumenten de ronde over de rechten die erkend waren door de Volkenbond.
Bij de uitspraak van het Internationale Gerechtshof in Den Haag werd gezegd dat alle rechten die erkend waren door de Volkenbond, nog steeds bindend en van kracht zijn. Dit is correct met betrekking tot Namibië en het is natuurlijk ook correct met betrekking tot de Joden in het Land van Israël; en deze zaak krijgt zelfs meer geldigheid van het Gerechtshof in Den Haag.”
Professor Shochetman vat alles samen met een heldere en besliste uitspraak: “Er bestaat geen document in internationale wetgeving dat soevereiniteitsrechten toestaat aan wie ook dan aan het Joodse volk. Dit is de juridische positie.”
Als dit zo is dan is het werkelijk niet duidelijk waarom de Staat Israël officieel op de internationale podia geen gebruik maakt van dit argument. “Het is net zo onduidelijk voor mij als het is voor u. Naar mijn beste weten bestaat er geen weerwoord tegen dit argument.”
Shochetman voegt eraan toe dat er geen weerwoord is tegen dit wettige argument dat hij presenteert, behalve op z’n best, een wettelijke claim dat raakt aan juiste behandeling van de Arabieren die in Judea en Samaria wonen. “Dit is inderdaad een praktisch probleem, maar geen wettelijk probleem. Naar mijn beste weten bestaat er geen weerwoord tegen dit argument.”
‘Ik begrijp het niet’
Deze woorden worden niet alleen geuit door Shochetman, maar ook door Israëlische rechtskundigen die geen toegang hebben tot de publieke tribune waar zij ze kunnen uitspreken; ook internationale rechtskundigen wereldwijd uiten ze. Professor Shochetman noemt een paar voorbeelden – professor Julius Stone, professor Shnabel en anderen.
Shochetman bewijst de claim ook vanuit een andere hoek. Volgens hem was de door hem gepresenteerde wettelijk vastgelegde claim de basis van de visie die de Amerikaanse regering richting gaf na de Zesdaagse Oorlog van 1967.
Toen werd resolutie 242 in de VN aangenomen die over Israëlische terugtrekking uit ‘gebieden’ sprak, en niet uit ‘de gebieden’.
“Als Israël als een bezetter beschouwd was geweest, waarom zouden ze Israël dan niet opgeroepen hebben zich terug te trekken uit alle gebieden? Dan zouden ze de term ‘de gebieden’ gebruikt hebben. De redenering is: omdat het hier niet gaat over bezette gebieden, maar gebieden waarover Israël een wettelijke soevereiniteitsclaim heeft, hoeft Israël zich niet van alle gebieden terug te trekken, maar alleen van gebieden waarover door beide kanten onderhandeld en overeenstemming is bereikt.
Ook uit dit oogpunt bekeken lijkt de wereld Israëls positie te zien niet als en bezetter maar als een staat met rechten over de gebieden.”
Ondanks dit alles laat de regering van Israël op misleidende wijze dit winnende argument achterwege en negeert het. Professor Shochetman heeft geen oplossing voor dit diplomatieke politiek-wettelijk mysterie. “Dit zijn zaken die in het verleden aanvaardbaar zouden zijn geweest voor Israëlische regeringen, maar sinds vele jaren ziet de regering er jammer genoeg van af dit argument te gebruiken dat alleen maar tot eigen voordeel werkt. Ik begrijp het niet.
Ik begrijp werkelijk niet waarom zij geen gebruik maken van dit argument, maar alleen dat van de veiligheid naar voren brengen.”