Door Charles Krauthammer, winnaar van de Pullitzer prijs. Vertaling: Joost Majoor, 26 maart 2015.
Van alle dwaze reacties op de schitterende verkiezingsoverwinning van Benjamin Netanyahu, is er niets zo prominent aanwezig dan het idee dat vredesvooruitzichten nu er niet meer toe doen omdat Netanyahu verklaarde dat er geen Palestijnse staat zal komen zolang hij premier van Israël is.
Ik heb nieuws voor de roepende massa: Er was ook geen vrede en geen Palestijnse staat gekomen met Isaac Herzog als premier.
Of daarvoor met Ehud Barak of Ehud Olmert. De laatste twee waren (niet-Likoed) premiers die de Palestijnen hun eigen staat aanboden – met de hoofdstad in Jeruzalem en elke Israëlische nederzetting in het nieuwe Palestina ontruimd – allemaal fel afgewezen.
Dit is geen oude geschiedenis. Dit vond plaats is 2000, 2001 en 2008 – drie maal een aanbod van vrede met verbazingwekkende concessies in de afgelopen vijftien jaar, en elke keer afgewezen.
Maar de fundamentele werkelijkheid blijft: Deze generatie van Palestijnse leiders – van Yasser Arafat tot Mahmoud Abbas – heeft nooit en zal nooit zijn naam ondertekenen onder een definitieve vredesregeling die het land deelt met een Joodse staat. En zonder dat, zal geen Israëlische regering, van welke aard dan ook, instemmen met een Palestijnse staat.
Vandaag is er echter nog een tweede reden waarom een vredesakkoord niet mogelijk is: de uiterste instabiliteit van het hele Midden-Oosten. Voor een halve eeuw werd het geleid door dictators die niemand leuk vond, maar waar je zaken mee kon doen. Bijvoorbeeld, de uit 1974 stammende overeenkomst tussen Israël en Syrië over terugtrekking leverde meer dan vier decennia van bijna volledige stilte op die grens omdat de Assad-dictatuur zo besloot.
Die autoritaire orde is verdwenen, omvergeworpen door de Arabische Lente. Syrië wordt geteisterd door een burgeroorlog van meerdere kanten, die 200.000 mensen heeft gedood en al-Qaeda-bondgenoten, Hezbollah-strijders, regeringstroepen en zelfs af en toe een Iraanse generaal sluipend langs de Israëlische grens. Wie erft die autoritaire orde? Dat weet niemand.
In de afgelopen vier jaar had Egypte twee revoluties en drie totaal verschillende regimes. Jemen ging zo snel van pro-Amerikaanse naar Iraanse satellietstaat dat de Verenigde Staten in paniek zijn ambassade moest evacueren. Libië is gegaan van de waanzinnige autoritaire Moeamar Gaddafi naar een door jihadi’s gedomineerde burgeroorlog. Op woensdag werd Tunesië, het enige relatieve succes van de Arabische Lente, zo getroffen door een grote terreuraanslag dat de minister-president zei “dat hij zich ging richten zich op de stabiliteit van het land.”
Van Mali tot Irak, alles is in beweging. Te midden van deze chaos, door welk wonder zou de Westelijke Jordaanoever, verscheurd door een bittere strijd tussen Fatah en Hamas, een eiland van stabiliteit zijn? Wat zou elk Israëlisch-Palestijns vredesakkoord zelfs een zekere mate van duurzaamheid geven?
Er was een tijd dat Arafat opperbevelhebber van de Palestijnse beweging was op de manier zoals Gaddafi de baas over Libië was. Maar Abbas is opperbevelhebber over niemand. Waarom denkt u dat hij zich in het elfde jaar zit van een ambtstermijn van vier jaar, en de afgelopen vijf jaar weigerde om verkiezingen te houden? Omdat hij bang is dat hij zal verliezen van Hamas.
Met of zonder verkiezingen, kan de Westelijke Jordaanoever in een oogwenk in de handen van Hamas vallen. En op dat moment regent het vuur op Tel Aviv, de luchthaven Ben Gurion en het hele Israëlische stedelijke kerngebied – net zoals het vuur regent in het zuiden van Israël vanuit Gaza wanneer voor Hamas uitkomt, dat de eerste Palestijnse staat veranderde in een terroristische afvuurbasis.
Elke Arabisch-Israëlische vredesregeling eist van Israël gevaarlijke en inherent onomkeerbare territoriale concessies op de Westelijke Jordaanoever, in ruil voor beloften en garanties. Onder de huidige omstandigheden zouden deze worden geschreven op zand.
Israël wordt omringd door jihadi-terroristen in de Sinaï, Hamas in Gaza, Hezbollah in Libanon, Islamitische Staat en Iraanse bondgenoten in Syrië, en een vriendelijk, maar zeer kwetsbaar Jordanië.
Israëli’s hebben geen idee wie eindigt met de regering van een van deze plaatsen. Zal de Islamitische Staat doorstoten naar de Israëlische grens? Zal de Iraanse Revolutionaire Garde verschijnen op de Golanhoogvlakte? Dat weet niemand.
Wel, zeggen de critici. Israël kan garanties van buitenaf krijgen. Garanties? Net als het Budapest Memorandum uit 1994, waarin de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Rusland Oekraïne “territoriale integriteit” gegarandeerde? Net als de rode lijn in Syrië? Net als de unaniem aangenomen VN-resoluties die elke Iraanse verrijking van uranium illegaal verklaart – nu effectief waardeloos geworden?
Vrede wacht op drie zaken. Een eventuele Palestijnse acceptatie van een Joodse staat. Een Palestijnse leider bereid om een deal op basis van dat uitgangspunt te ondertekenen. Een zekere mate van stabiliteit in de regio die het mogelijk maakt dat Israël die potentieel fatale terugtrekking van gebied op basis van zo’n deal kan riskeren.
Ik denk dat zo’n dag zal komen. Maar er is geen enkele kans, dat dat nu komt of zelfs binnenkort. Dat is in wezen wat Netanyahu donderdag zei in de verklaring – en verzachting – van zijn uitspraak over de afwijzing van een Palestijnse staat.
In de tussentijd, begrijp ik de verpletterende teleurstelling van de regering-Obama en zijn slippendragers van de media op het spectaculaire succes van de buitenlandse leider die zij meer dan enige ander verafschuwen op deze planeet. De daaruit voortvloeiende boosheid en het sputteren zijn begrijpelijk, en onbetamelijk.
Het beschuldigen van Netanyahu voor het weerhouden van vrede, is echter hersenloos.