Opinie-artikel van Likoed Nederland op De Dagelijkse Standaard, 11 maart 2015.
In de nacht van 9 maart 1978 vertrokken in alle stilte twee kleine rubberboten vanuit Libanon richting het zuidelijk gelegen Israël.
Beide boten waren volgepakt met messen, Kalasjnikovs, zware explosieven en 11 Palestijnse terroristen.
Al deze terroristen waren lid van de Palestijnse Fatah-organisatie, waar Yasser Arafat sinds 1969 de leider van was. Hun doel was om in Israël aan land te gaan er daar zoveel mogelijk onschuldige (Joodse) vrouwen, kinderen en mannen af te slachten.
Vroeg in de ochtend landden beide boten op het strand bij de kibboets Ma’agan Michael, een kleine boerengemeenschap zo’n 70 kilometer ten noorden van de Israëlische stad Tel Aviv. De elf terroristen renden naar de nabijgelegen snelweg, waar ze een complete bus met meer dan negentig vrouwen, kinderen en mannen wisten te gijzelen die een toeristisch dagtochtje aan het maken waren.
Nadat de gealarmeerde Israëlische politie de bus had klemgereden begonnen de Palestijnse terroristen in het wilde weg te schieten en staken de bus in brand. 38 onschuldige Israëlische burgers werden op brute wijze vermoord. Onder de doden waren Galit Ankwa, twee jaar oud, Ilan Hohman, een peuter van drie, en Naama Hadani, een meisje dat net vijf was geworden. In totaal werden 13 jonge Joodse kinderen afgeslacht.
Van de elf Palestijnse terroristen werden er uiteindelijk negen door de Israëlische politie gedood. Fatah, de organisatie waar al deze terroristen lid van waren en waar Yasser Arafat in 1978 al negen jaar de hoogste leider van was, prees deze aanslag als een weergaloos succes, een heldendaad! Fatah doet dit trouwens tot op de dag van vandaag, bijvoorbeeld op de Palestijnse televisie (zie voorbeeld onderaan).
Beatrice de Graaf, een van Nederlands meest bekende ‘terrorismedeskundigen’, verkondigde deze week tijdens een college op internet dat Yasser Arafat eigenlijk helemaal geen terrorist was, maar een vrijheidsstrijder.
Al in 1974 had Arafat – volgens De Graaf – de terreur de rug toegekeerd. Arafat was volgens De Graaf ondanks bovenstaande slachtpartij, die plaatsvond in 1978, al sinds 1974 helemaal geen terrorist meer.
Zij beweert dit met een blijkbaar gelukzalige onwetendheid. Want zelfs na het vredesverdrag met Israël en tot aan zijn overlijden, dertig jaar later, had Arafat nog de hand in terreur.
Dit heeft de Amerikaanse Federale rechtbank in New York nog maar twee weken geleden vastgesteld, op basis van overvloedig bewijs.
Op basis daarvan veroordeelde die rechtbank de PLO tot 218 miljoen dollar schadevergoeding aan de Amerikaanse slachtoffers van terreur in de jaren 2002-2004. Het stelde vast dat de PLO en de Palestijnse Autoriteit daar actief bij betrokken waren – beide onder leiding van Arafat.
Het is ongehoord dat een ‘terrorismedeskundige’ als Beatrice de Graaf, zelf moeder van twee jonge kinderen, de hierboven beschreven door Fatah gepleegde aanslag niet als terrorisme beschouwt. Is het meedogenloos afknallen van kinderen van net twee jaar oud volgens Beatrice dan een soort van diplomatie? Een soort van onderhandelingszet in het vredesproces met Israël?
De Graaf is hoogleraar aan de Universiteit van Utrecht, en staat op de kandidatenlijst voor de eerste kamer van de doorgaans pro-Israëlische ChristenUnie. Het is bijzonder vreemd dat een partij als de ChristenUnie iemand die zich als terrorismedeskundige voordoet maar Yasser Arafat een vrijheidsstrijder noemt, als representant in onze senaat wil hebben.
Zeker in een tijd waar bijna elke maand een aanslag in Europa wordt gepleegd op onschuldige journalisten, filmmakers en Joden. Of beschouwt Beatrice de Graaf de aanslagplegers op Charlie Hebdo ook als vrijheidstrijders?
Vermoedelijk, want ook de aanslag en moord op elf Israëlische atleten tijdens de Olympische Spelen van München in 1972 noemt zij letterlijk “een doorslaand succes”.
Het zou de ChristenUnie, doorgaans een partij die terrorismebestrijding zeer hoog in het vaandel heeft, sieren als ze Beatrice de Graaf daarom van haar kandidatenlijst zou halen.
Nederland heeft wat de bestrijding van het islamitische terrorisme betreft al meer dan genoeg naïeve bestuurders, daar hebben we er echt niet nog meer van nodig.
Update 13 maart 2015.
In een verklaring op de website van de Christen-Unie reageert Beatrice de Graaf:
“Mijn online-college bij de Universiteit van Nederland is bedoeld als historisch overzicht van de ontwikkeling van terrorisme en de definitie daarvan door de tijd heen. Historische kwalificaties uit de tijd zelf weerspiegelen daarom geenszins mijn mening. Het is een weergave van de debatten uit de desbetreffende periode.
Ik ben overtuigd lid van de ChristenUnie en onderschrijf het beleid van de partij inzake het Midden-Oosten, Israël en de Palestijnse gebieden.”
Echter, wie het college bekijkt, hoort haar onomwonden zeggen:
- “In 1974 koos Yasser Arafat ervoor om geweld achter zich te laten en de weg van de diplomatie te betreden.” (minuut 0:30)
- “Eigenlijk heeft de geschiedenis uitgewezen dat Arafat geen terrorist is.” (minuut 2:00)
Zonder dat zij erbij zegt dat deze uitspraken niet haar eigen mening zouden zijn.
En in deze verklaring noemt zij Arafat nog steeds geen terrorist. Een gemiste kans.
Update: Naar aanleiding van ons artikel besteedde GeenStijl ook aandacht aan de fantasieën van mevrouw de Graaf.
Hieronder: Op 3 januari j.l. was er de zoveelste ophemeling van bovengenoemde terreuraanslag op de televisiezender van Fatah (onder leiding van de ‘gematigde’ Palestijnse president Abbas): “een voorbeeld voor elke Palestijn”.