Door Stefan Frank. Vertaling: E.J. Bron, 27 januari 2015.
Toen twee Palestijnse mannen onlangs vier Joden in een synagoge in Jeruzalem regelrecht afslachtten, voerde de Israël-correspondente van een Duits dagblad deze barbaarse moord heel serieus op “wanhoop” van de daders terug, die vooral zou voortkomen uit “mislukte vredesonderhandelingen”, “de door Israël voortgezette bouw van ´nederzettingen´” en een “sociale constructie in de stad”.
Dat betekent dat ze de moordenaars rationele motieven toedichtte, die ze in de verste verte niet hadden. En dat was geen incident: hoewel radicaalislamitische terroristen, die Joden vermoorden, dit altijd al principieel op bijzonder brute wijze doen, zouden hun daden op zich niets met antisemitisme te maken hebben. Terwijl het nauwelijks duidelijker kan zijn dat Jodenvernietiging het doel is.
“Als de Joden Palestina zouden verlaten, zouden we er dan mee beginnen van hen te houden?”, vroeg Muhammad Hussein Ya´qub, een belangrijk geestelijke uit Alexandrië en schrijver van talrijke boeken, in 2009 op de Egyptische privézender Al-Rahma-TV:
“Natuurlijk niet. De Joden zijn ongelovigen. Niet omdat ik dat zeg, maar omdat Allah het zegt. […]
Zij zijn niet onze vijanden, omdat zij Palestina bezetten; zij zouden onze vijanden ook zijn als zij niets bezet zouden houden. Wij moeten geloven dat onze strijd tegen de Joden eeuwig duurt en niet zal eindigen tot de laatste slag.
[…] Jullie moeten geloven dat wij ze bestrijden, overwinnen en vernietigen, totdat er geen enkele jood meer op het aangezicht van de aarde is.”
Israëls vijanden worden aangedreven door religieuze, antisemitische waan. Joden afslachten, dat wilden de beide Arabische mannen die op 18 november met kapmessen en geweren bewapend tijdens het ochtendgebed de Kehilat-Bnei-Torah-synagoge in Jeruzalem ingingen en letterlijk een bloedbad aanrichtten. Zeven minuten lang schreeuwden ze “Allahu Akbar!” en hakten ze op de mensen in.
Waarom hebben zij ze niet doodgeschoten, terwijl ze toch geweren bij zich hadden? Welnu, die waren bedoeld voor het geval dat een slachtoffer zich zou verzetten en werden bovendien gebruikt in het daarop volgende vuurgevecht met de politie, waarbij een van de agenten werd doodgeschoten.
Om redenen die voor ons verborgen blijven, geven islamitische terroristen er de voorkeur aan om Joden principieel op de meest gruwelijke wijze te vermoorden. Dat deden ook de Pakistaanse jihadisten, die op 28 november 2008 zes joden in het huis van de Chabad-Lubavitch-gemeente in Mumbai dood martelden.
Dat deden de leden van een islamitische bende, die in 2006 in Parijs de Jood Ilan Halimi ontvoerden en 24 dagen lang met messen, zuur, brandende vloeistoffen en sigaretten folterden en daarvoor hun vrienden uitnodigden, voordat ze hem vermoordden.
Dat deden de inwoners van Ramallah, die in oktober 2000 twee Israëli´s, die daar verdwaald waren, lynchten op een politiebureau: ze rukten de Joden hun ogen en organen uit. Een van de daders liet in het venster zijn bloedige handen aan de enthousiaste menigte zien, waarop een onstuimig gejuich losbrak. Het levenloze lichamen werd uit het raam gegooid, waar het door de menigte nog verder werd geschonden; velen scheurden stukken vlees uit het lichaam en hielden deze als trofeeën in de lucht.
Dat deden ook de beide Palestijnse Arabieren Amjad Awad en Hakim Awad; ze drongen in maart 2011 het huis van de joodse familie Fogel binnen, terwijl deze sliep, en vermoordden de beide ouders, twee kleine kinderen en een baby. Ze onthoofdden de baby. De “Al-Aqsa-Martelaarbrigades”, de door de EU gefinancierde terreurorganisatie van Mahmoud Abbas, prezen de “heroïsche daad” (volgens een peiling verwelkomde één op de drie Palestijnen het bloedbad).
Zo deden het de Arabieren, die in april 1948 op Mount Scopus in Jeruzalem een konvooi van joodse artsen en verpleegsters overvielen en 80 mensen met messen in stukken sneden of levend verbrandden.
En zo behandelde een Arabische meute in augustus 1929 de Joden van Hebron. Van de mannen werden de geslachtsdelen afgesneden, van de vrouwen de borsten. De bakker Noah Immerman werd in zijn eigen oven levend geroosterd; bij rabbi Ya´akov Orlanski HaCohen, die islamitische geschriften had gestudeerd, werden de hersenen uit zijn hoofd gehaald. Van de bejaarde en slecht lopende apotheker Ben-Tzion Gershon sneden ze de neus en de vingers af, voordat ze hem vermoordden. In 1929 werden er in totaal 67 Joden in Hebron vermoord, tientallen anderen in Safed en andere steden in Palestina.
“Al-Aqsa roept je!”
In de Gazastrook en Jeruzalem vierden veel mensen het bloedbad in de synagoge in Jeruzalem met zoetigheden; enkele uren na de daad verschenen er cartoons die de moord verheerlijken en vooral om twee dingen draaien: het bloed en het kapmes. De daders en hun handlangers zijn bezeten door het verlangen joods bloed te vergieten. Anderen produceren muziekvideo´s, waarin de met auto´s gepleegde bloedbaden op joodse burgers gevierd en de slachtoffers bespot worden.
Al wekenlang roept de Palestijnse Autoriteit op tot nieuwe pogroms. De beide grootste terreurorganisaties Hamas en Fatah beconcurreren elkaar rechtstreeks: enerzijds in de competitie om de gunst van de Palestijnse bevolking, anderzijds om geldschenkingen uit de Golfstaten. In beide competities wint diegene die meer Joden vermoordt. Klik hier voor de oproepen.
“De Arabische landen geven geen geld als er geen bloed vloeit”, zou Arafat in november 2000, kort na het begin van de “al-Aqsa-Intifada”, tegen zijn aanvoerder van de milities, Marwan Barghouti, gezegd hebben. Met de oprichting van Al-Nusra, ISIS en vele andere jihadistische bendes in Syrië heeft de strijd om schenkingen zich toegespitst.
Fatah moedigt aan tot moordaanslagen in Jeruzalem. De “rabbi´s van de geheime genootschappen” zouden achter alle kwaad zitten, schreef “Al-Hayat Al-Jadida”, het officiële dagblad van de Palestijnse autoriteit, op 12 november. “Zij zijn onze vijanden en ze hebben in alles wat er gebeurt hun hand in het spel”, of het nu “de zaak met ISIS” is of de interne ruzies in de Arabische landen. Nu zouden ze ook nog de Al-Aqsa-moskee ontwijden, werd er gezegd.
Het gerucht dat de Joden de Al-Aqsa-moskee zouden willen vernietigen, verbreiden de Jodenhaters in Palestina al sinds de jaren-20 van de 20e eeuw. Zijn bedenker was de grootmoefti van Jeruzalem, Amin al-Husseini, vriend van Adolf Hitler en voorstander van de “definitieve oplossing van de joodse kwestie”; het hierboven genoemde bloedbad van Hebron in het jaar 1929 was in die tijd het gevolg van het opstoken met deze leugen.
Tegenwoordig wordt zij in preken, in bekendmakingen van de Palestijnse Autoriteit en van Fatah evenals d.m.v. cartoons en video´s onder de mensen gebracht, met het doel om onder het motto “Al-Aqsa roept je!” op te stoken om Joden te doden.
Het zou de religieuze plicht van iedere moslim zijn een “ribat” (oorlog ter verdediging van het land, waarop door de islam aanspraak wordt gemaakt) te voeren, zei Mahmoud Al-Habbash, de sharia-rechter en minister van Religie van de Palestijnse Autoriteit op televisie:
“Ja, we zetten het volk van Jeruzalem aan tot ribat. […] We zijn met hen , op elk moment, bij iedere handeling en iedere daad, en we begroeten hetgeen zij voor de gezegende Al-Aqsa-moskee doen.”
Deze oproep tot moord was slechts een van de vele die via de kranten en de tv-zender van de Palestijnse Autoriteit worden verbreid. In condoleancebrieven aan families van doodgeschoten daders of in openbare standpunten prijst Mahmoud Abbas respectievelijk zijn Fatah diegenen die het leven van joodse burgers vernietigen, ook dan – beter gezegd: juist dan – als het slachtoffer een drie maanden oude zuigeling is.
De Ultra´s
Waarom een synagoge? Pogroms of bloedbaden zoals die in Jeruzalem gebeuren niet als een donderslag bij heldere hemel. Veelmeer bestaat er een klimaat van haat, waaruit ze ontstaan. Meer nog dan andere Joden zijn de Charedim in Jeruzalem het slachtoffer van permanente aanvallen. Ook in het Duitse medialandscha in Oost-Jeruzalem – of de strijd om de toegang tot de Tempelberg en de Al-Aqsa-moskee. De regeringschef ziet de reden in het opstoken door de Palestijnse president Mahmoud Abbas.”
Men zou Christian Wagner in de gaten moeten houden: als hij ooit een keer in geldnood mocht komen of door de politie wordt aangehouden, zal hij zijn kapmes tevoorschijn halen, want dat is zijn logica. Dat een van de zussen van een van de beide moordenaars volgens het stadsbestuur van Jeruzalem een gezien maatschappelijk werkster is, die haar medemensen helpt in plaats van ze af te slachten, moet daarom voor Wagner wel volkomen onbegrijpelijk zijn.
De voorstanders van de Jodenslachters bij de ARD en het ZDF proberen steeds de pogroms zo voor te stellen alsof hun aanstichters alleen maar een Palestijnse staat op de “Westbank” en in de Gazastrook met Oost-Jeruzalem als hoofdstad zouden willen.
Als dat zo zou zijn, waarom werd de staat Palestina dan niet tussen 1949 en 1967 opgericht, toen deze gebieden door Egypte en Jordanië werden bezet? Als dat zo zou zijn, waarom heeft Yasser Arafat dan in het jaar 2000 in Camp David geen vrede gesloten, toen Ehud Barak hem deze – een staat op de “Westbank” en de Gazastrook met Oost-Jeruzalem als hoofdstad – aanbood?
In plaats daarvan brak Arafat de onderhandeling zonder opgave van redenen af (de Amerikaanse president Clinton en vele andere staatschefs veroordeelden dat destijds en prezen Barak) en liet zijn “Al-Aqsa-Martelaarbrigades” los: duizend vermoorde Israëli´s waren het resultaat van de beslissing van Arafat.
Ehud Olmert deed acht jaar later een gelijksoortig aanbod aan Mahmoud Abbas: 94% van de “Westbank” en de Gazastrook voor een Arabische staat Palestina met Oost-Jeruzalem als hoofdstad. Daartoe zou Israël gebieden afstaan (enkele van die gebieden, die de Arabische legers in 1948 niet konden veroveren en die daarom zelfs door “Israël-critici” noodgedwongen worden erkend als Israël) om het verlies van de 6% territorium te compenseren. Israël zou veel hebben weggegeven (en ten overvloede ook nog de Gazastrook hebben uitgebreid!) en er niets voor terug krijgen.
Het aanbod was zo royaal, dat de toenmalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Condoleezza Rice naar eigen zeggen haar eigen oren niet geloofde. Abbas wees het aanbod echter van de hand: geen deal zonder de “terugkeer” van de vier miljoen vluchtelingen naar Israël!
Voor iemand die denkt dat het bij Jodenmoord om de wens naar een Palestijnse staat zou gaan, kan hier de zin niet van inzien. Voor Abbas en Arafat echter wel. De invloedrijke journalist Abd Al-Bari Atwan, hoofdredacteur van de in Londen verschijnende krant “Al Quds Al Arabi”, zei in 2006 op de Libanese televisie dat hij in het begin van het Oslo-proces Arafat in Tunis ontmoet zou hebben en hem ervoor had bekritiseerd vrede met Israël te willen sluiten. Hij herinnert zich exact het antwoord van Arafat:
“Hij bracht me naar buiten en zei: ´Bij Allah, ik zal ze waanzinnig maken. Bij Allah, ik zal deze verdragen voor ze in een vloek veranderen. Bij Allah, het zal misschien niet tijdens mijn leven gebeuren, maar jij zult meemaken dat de Israëli´s uit Palestina vluchten. Heb nog een beetje geduld´.”
Het veinzen van vredesonderhandelingen diende voor Arafat om aan geld en wapens te komen (voor 1991 waren er in de “Westbank” en de Gazastrook geen kalasjnikovs en raketten, zelfs geen pistolen; overvallen op Israëlische dorpen werden meestal gestart vanuit Jordanië).
De PLO heeft voor 1991 joden vermoord en dat doet ze nu nog. Wat er veranderd is, is dat zij anders dan vroeger geld en politieke ondersteuning uit het Westen krijgt.
De moorden op Joden in Israël hebben geen ander motief dan die in het Joods Museum in Brussel of de talloze andere antisemitisch gemotiveerde misdaden overal ter wereld.
Bij de terreuraanslag op Bali in oktober 2002 werden 202 mensen gedood, geen van hen was Israëli of Jood. Desondanks zei Amrozi bin Nurhasyim, een van de mannen achter de schermen, voor de rechtbank: “Joden, herinner je Khaybar. Het leger van Mohammed komt terug om jullie te vernietigen.”
De reden waarom de antisemitische terreur van de moslims zich tegenwoordig vooral op Israël concentreert, is dat daar nog Joden zijn, terwijl de Arabische landen, afgezien van enkele huizenblokken in Marokko en Tunesië, al “Judenrein” zijn. Bijna alle van de 850.000 Joden, die voor 1945 in Arabische landen leefden, werden daar sindsdien verdreven.
Velen van hen en hun nakomelingen leven tegenwoordig in Israël. Toen er nog Joden waren in de Arabische wereld, waren bloedbaden heel gewoon; denk bijvoorbeeld maar aan de Farhud van Bagdad (1941), de pogroms van Cairo (1945-1949), die in Libië in 1945 en 1948, en aan de pogrom van Fez in het jaar 1912 of aan de pogroms in het Ottomaanse rijk in 1840.
Wat hebben dus deze gewelddadigheden en die in onze tijd – in Israël, Buenos Aires, Jerba, Toulouse, Brussel, Mombasa of Bulgarije – gemeen? Dat het om “opstanden” van “Palestijnen” gaat die tegen “armoede of politiegeweld in Oost-Jeruzalem” protesteren?
Nee. De enige gemeenschappelijkheid van deze aanslagen is dat de slachtoffers Joden waren en de daders fanatieke moslims, die Joden haten – en wel alle Joden in de wereld. Deze haat bestaat niet pas sinds 1967, ook niet pas sinds 1948, maar al eeuwen en eeuwen lang.
De belofte van Hamas om alle Joden te vernietigen, moet men in verband zien met gelijksoortige leuzen op de huismuren van de Parijse banlieus en op de demonstraties in Duitsland in de zomer van 2014. Als iemand roept: “”Joden in het gas!”, dan bedoelt hij dat precies. Het gaat de daders niet om sociale en nationalistische eisen, maar om de vernietiging van de Joden. Het bij al deze daden aan de dag gelegde sadisme is ongebruikelijk voor politiek terrorisme. Het is echter typisch voor een volkerenmoord.
Volgens de VN-conventie maakt iemand zich schuldig aan volkerenmoord die de intentie heeft een mensengroep te vernietigen. Het komt aan op het doel, onafhankelijk van het feit of het bereikt wordt (waar de Jodenhaters immers geen twijfel over laten bestaan). Hamas, die zich in haar Handvest bekent tot de vernietiging van de Joden, en alle anderen die dit als hun missie beschouwen, plegen genocide.
“A New Shoah (Holocaust)”, aldus luidt de titel van het belangrijke boek dat de Italiaanse journalist Giulio Meotti vijf jaar geleden over de slachtoffers van deze volkerenmoord heeft gepubliceerd. Je zou hem op één punt kunnen tegenspreken: deze Shoah is niet nieuw. Fatah moordt al meer dan een halve eeuw, in de jaren-40 waren er de bloedbaden van de Fedayin, sinds 1931 de bomaanslagen van de groepering van Izz ad-Din al-Qassam en daarvoor al eeuwenlang pogroms.
In plaats van over een “nieuwe” Holocaust zou er dus gesproken moeten worden van een tweede Holocaust.
Het is niet de taak van de mensheid om schijnheilig naar “het motief” van de daders te vragen – dat kennen we al –, maar is haar taak hen te stoppen.
De eerste stap daartoe is om dat motief zo luid, duidelijk en zo vaak mogelijk te benoemen en daarbij geen beschermende beweringen ten gunste van de daders toe te staan.
De enige motivatie van de moordenaars en hun ondersteuners is: sadistische Jodenhaat.