Redactioneel commentaar, vertaling: Likoed Nederland. Een artikel van enkele maanden geleden, maar immer actueel, 1 september 2014.
De Israëlische premier Benjamin Netanjahoe heeft aankondigingen gedaan over nieuwe woningbouw in joodse nederzettingen, in Jeruzalem en op de Westelijke Jordaanoever.
Het voorspelbare resultaat is een storm van protest door de Verenigde Staten en andere leden van de VN-veiligheidsraad.
Daarmee gepaard gingen sombere voorspellingen dat de woningbouw “onderhandelingen gericht op een tweestatenoplossing zou bemoeilijken”, zoals de Britse minister van Buitenlandse Zaken William Hague stelde.
De kritiek is terecht, in die zin dat een dergelijke unilaterale maatregel door Israël de onderhandelingen bemoeilijkt. Dat geldt trouwens evengoed voor het eenzijdige Palestijnse initiatief om voor erkenning als staat voor te leggen aan de Algemene Vergadering van de VN. Het bemoeilijkt de onderhandelingen die de enige realistische route zijn naar vrede tussen de Palestijnen en Israël.
Maar de reactie is ook contraproductief, omdat het twee foutieve, maar wijdverbreide opvattingen versterkt:
- Dat de nederzettingen het belangrijkste obstakel voor een overeenkomst zouden zijn;
- En dat verdere bouw een Palestijnse staat onmogelijk zou maken.
Tot vijfentwintig jaar geleden had de Israëlische regering een beleid dat erop gericht was om een Palestijnse staat te blokkeren door het bouwen van nederzettingen op de Westbank. Maar dat beleid werd gewijzigd na de Oslo Akkoorden van 1993.
De regering Netanjahoe heeft – net als een aantal Israëlische regeringen ervoor – het bouwen vrijwel volledig beperkt tot gebieden waarvan beide partijen verwachten dat die door middel van landuitruil in een uiteindelijke regeling bij Israël zullen blijven.
Zo werden de wijken in Jeruzalem waar nieuwbouw werd aangekondigd in 2008 al door Palestijnse onderhandelaars aan Israel toegewezen.
Over het geheel genomen woont de overgrote meerderheid van de bijna 500.000 kolonisten in Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever in gebieden die zeer dicht bij de Israëlische grenzen van 1967 liggen.
Uit gegevens van het ‘Daniel Abraham Center for Middle East Peace’ blijkt dat meer dan 80 procent van hen kan worden opgenomen in Israël als het iets meer dan 4 procent van de Westelijke Jordaanoever krijgt– dus zelfs nog minder dan de 5 procent die door president Bill Clinton werd voorgesteld 12 jaar geleden.
Diplomaten waren vooral bezorgd door het besluit van Netanjahoe om planning – maar nog niet de bouw – mogelijk te maken in een strook van zes kilometer dat bekend staat als het E-1-gebied. Dat gebied ligt tussen Jeruzalem en Ma’ale Adomiem, een nederzetting met een bevolking van meer dan 40.000 inwoners. Palestijnen beweren dat de Israëlische annexatie van die strook hun toekomstige hoofdstad Oost-Jeruzalem zou afsnijden van de Westelijke Jordaanoever, en een belangrijke noord-zuid route op de Westelijke Jordaanoever zou blokkeren.
Israël wil de strook om soortgelijke redenen, om te voorkomen dat Ma’ale Adomiem – dat zal vrijwel zeker bij Israël zal blijven in een vredesakkoord – geïsoleerd wordt. Echter beide partijen benadrukken dat de andere partij bereikbaar kan blijven door een corridor te creëren.
Dit is een moeilijke kwestie, die aan de onderhandelingstafel moet worden geregeld, en niet door een voldongen feit. Maar goedkeuring van het bestemmingsplan door Netanjahoe is nauwelijks de “bijna fatale slag” van de twee-staten-oplossing zoals VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon het omschreef.
Deze overdreven retoriek is buiten alle proportie op een moment dat de Veiligheidsraad weigert actie te ondernemen om de slachting door het Syrische regime van tienduizenden burgers te stoppen – met inbegrip van vele Palestijnen.
Maar het is ook schadelijk, omdat het de Palestijnse president Mahmoud Abbas dwingt om een bouwstop te eisen als voorwaarde om vredesbesprekingen te starten. De heer Abbas had laten doorschemeren dat hij eindelijk die eis – die onderhandelingen al vier jaar blokkeert – zou laten vallen.
Als de leden van de Veiligheidsraad echt geïnteresseerd zouden zijn in voortgang in de richting van een Palestijnse staat, zouden zij juist druk moet uitoefenen op Abbas om te stoppen met nederzettingen te gebruiken als excuus voor onbuigzaamheid – en dus hun eigen oververhitte retoriek moeten bekoelen.