Door Ezequiel Doiny. Vertaling: E.J. Bron, 17 september 2014.
De Yezidi in Irak en de Koptische christenen in Egypte zijn geen “bezetters” of “kolonisten” net zomin als de Joden in Israël dit zijn.
Zij zijn allemaal het slachtoffer van een gezamenlijke vijand, die het Midden-Oosten kennelijk vrij van niet-moslims wil hebben.
Volgens de huidige verslaggeving over de Palestijnen zijn alle moslims in Palestina de oerbevolking en alle Joden zijn kolonisten. Deze verslaggeving is fout.
Er is een kleine, maar bijna onafgebroken joodse aanwezigheid in Palestina geweest sinds de verwoesting van Jeruzalem door de Romeinen 2000 jaar geleden.
Daarbij komt, dat bij de oprichting van de staat Israël in 1948 de meeste van de in Palestina levende moslims kolonisten uit andere delen van het Ottomaanse rijk waren. Ze werden in Palestina gevestigd en leefden er bijna 60 jaar.
Er bestaan twee belangrijke historische feiten, die normaal gesproken in het Arabisch-Israëlische conflict over het hoofd worden gezien.
Het eerste is, dat islamitische heersers voor de invoering van het Britse Mandaat in 1922 de djizja gebruikten om het aantal in Palestina levende Joden te verminderen.
De djizja is een discriminerende belasting, die alleen werd opgelegd aan niet-moslims om hen tegen moord en de vernietiging van hun bezit te “beschermen”.
Het tweede feit zijn de inspanningen van de Ottomaanse regering om verdreven islamitische bevolking uit andere gebieden van het Ottomaanse rijk naar Palestina te verhuizen.
Tot in de late 19e eeuw moesten complete oorspronkelijke joodse gemeenschappen uit Palestina vluchten om te ontsnappen aan de wreedheid van de islamitische autoriteiten. Zoals de Egyptische historica Bat Ye´or in haar boek “The Dhimmi” schrijft:
“De djizja werd in een vernederende openbare ceremonie betaald waarbij de niet-moslim, terwijl hij betaalde, op zijn hoofd werd geslagen. Als deze belastingen niet betaald werden, maakte men vrouwen en kinderen tot slaven en de mannen werden opgesloten en gemarteld tot er losgeld voor hen werd betaald. De joodse gemeenschappen werden in vele steden onder islamitische heerschappij door zulke eisen geruïneerd. Deze instelling van gelegaliseerd financieel misbruik en chantage sloeg de voor-Arabische bevolking uit elkaar en roeide datgene dat nog over was van haar plattelandsbevolking bijna volledig uit.
In 1849 gingen de Joden van Tiberias op grond van de wreedheid, de belastingen en de onrechtvaardigheid van de islamitische machthebbers in ballingschap. Bovenop de reguliere belastingen eiste een Arabische sjeik, die regeerde over Hebron, dat de Joden ter bescherming van hun leven en hun eigendom nog eens 500 piaster jaarlijks moesten betalen. De sjeik dreigde ze op te pakken en ze uit Hebron te verdrijven als dit niet betaald werd.”
De islamitische heersers hielden het aantal Joden niet alleen laag door discriminerende belastingen, maar breidden de islamitische bevolking uit door privileges voor islamitische kolonisten te creëren om zich in hun gebied te vestigen. Privileges bestonden in de vorm van gratis land, 12 jaar vrijstelling van belastingen en geen militaire dienstplicht.
Bat Ye´or gaat verder:
“In de vroege 19e eeuw was de Arabische bevolking met slechts 246.000 in Palestina maar heel gering. In de late 19e eeuw en in de vroege 20e eeuw vestigden de meeste islamitische kolonisten zich in Palestina. Dit gebeurde op grond van de inspanningen door de Ottomaanse regering om verdreven moslims te verhuizen, die door gebeurtenissen zoals de Oostenrijks-hongaarse bezetting van Bosnië-Herzegovina, de Krimoorlog en de Eerste Wereldoorlog waren ontstaan.
Zulke gebeurtenissen zorgden voor een groot aantal islamitische vluchtelingen, die ergens anders in het Ottomaanse rijk werden gevestigd. In 1878 beloofde een Ottomaanse wet de islamitische kolonisten land in Palestina. Islamitische kolonisten van de Krim en uit de Balkan vestigden zich in Anatolië, Armenië, Libanon, Syrië en Palestina.”
Justin McCaarthy, een professor geschiedenis aan de universiteit van Louisviille, schrijft op zijn kaart: “Forced Migration and Mortality in the Ottoman Empire“ (Gedwongen migratie en sterfte in het Ottomaanse rijk). Hij zegt dat er ongeveer 5 miljoen moslims verdreven worden op grond van de Oostenrijks-Hongaarse bezetting van Bosnië-Herzegovina, van de Krimoorlog, van de Balkanoorlogen, van de Turkse Onafhankelijkheidsoorlogen en van de Eerste Wereldoorlog.
Sergio Della Pergola, van de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem, geeft in zijn geschrift “Demography in Israel/Palestine: Trends, Prospects and Policy Implications” (Demografie in Israël/Palestina: trends, vooruitzichten en politieke implicaties) schattingen voor de bevolking van Palestina in verschillende periodes, Zoals de demografische data aantonen, leefden de woonden de meeste moslims in het jaar 1948, toen de joodse staat Israël werd gesticht, minder dan 60 jaar in Palestina.
1890: Arabische bevolking 432.000
1947: Arabische bevolking 1.181.000
Toename van de Arabische bevolking tussen 1890 en 1947: 800.000
De Yezidi in Irak en de Koptische christenen in Egypte zijn geen ‘kolonisten’ en ‘bezetters’ – net zomin zijn dat de joden in Israël.
Ze zijn allen het slachtoffer van een gezamenlijke vijand, die het Midden-Oosten kennelijk vrij van niet-moslims wil hebben.