Gebaseerd op drie artikelen van Elder of Ziyon. Ingekorte vertaling: Likoed Nederland, 20 augustus 2014.
Het is bewezen dat Hamas 18 oorlogsmisdaden heeft gepleegd.
Niet verwonderlijk uiteraard, voor een terreurgroep met een genocidale agenda, die geen enkele regel of wetgeving aanvaardt en internationale vredesverdragen weigert uit te voeren.
Toch hebben sommigen het vooral over mogelijke Israëlische oorlogsmisdaden. De door (islamitische) dictaturen gedomineerde ‘Mensenrechtenraad’ van de VN wil niet de omvangrijke en bewezen Hamas oorlogsmisdaden onderzoeken of veroordelen, maar wel de vermeende Israëlische.
Wanneer is er sprake van oorlogsmisdaden bij een regulier leger?
In het oorlogsrecht staan twee criteria centraal: onderscheid en buitensporigheid.
Het criterium onderscheid maken
Het criterium onderscheid maken in het oorlogsrecht houdt in dat er onderscheid gemaakt moet worden tussen burgers en militaire doelen. Alleen die laatste mogen aangevallen worden.
Echter, Hamas plaatst strijders, tunnels, munitieopslagplaatsen en raketlanceerinstallaties tussen en in groepen burgers, woonhuizen, scholen, moskeeën en ziekenhuizen. Daarmee verandert het die tot militaire doelen.
Wie bepaalt dan of iets veranderd is in een militair doel?
Dat zijn dus volgens het oorlogsrecht in ieder geval niet de journalisten, ooggetuigen of mensenrechtenorganisaties die op basis van wat beelden oordelen.
Die beslissing is aan de militaire commandant te plekke, op basis van de zo goed mogelijke beschikbare informatie op het moment.
Ons eigen Nederlandse Militaire Handboek zegt hierover:
“dat het afhangt van de omstandigheden van het moment of een object een militair doel is. De definitie laat de nodige vrijheid aan het oordeel van de commandant ter plaatse.”
Het is de commandant van de aard van de specifieke situatie te bepalen. Alles hangt af van zijn of haar intentie. Rüdiger Wolfrum en Dieter Fleck schrijven in Het handboek van het Internationaal Humanitair Recht:
“De voorwaarde voor een ernstige schending is de intentie. De aanval moet bewust gericht zijn op de burgerbevolking of individuele burgers.”
Vastgesteld kan dus worden dat zolang het Israëlische leger niet doelbewust burgers aanvalt, en zolang de commandant ter plekke een militair belang had bij elk doelwit op basis van de beschikbare informatie op dat moment, er geen sprake kan zijn van een schending van het oorlogsrecht op basis van het principe van onderscheid.
Degenen die dat nu toch roepen – bijvoorbeeld op basis van televisiebeelden – hebben dus onvoldoende informatie om dit werkelijk volgens het oorlogsrecht te beoordelen. Zij kunnen namelijk onmogelijk een oordeel vormen over de bedoeling van de commandanten. Net zo min als ze kunnen weten over welke inlichtingen die commandant beschikte, van de totale situatie of zijn beoordeling van het gevaar voor de soldaten onder zijn commando.
Het criterium buitensporigheid
Het tweede principe is buitensporigheid. Het bijkomend verlies aan mensenlevens bij het bestoken van militaire doelen mag niet buitensporig zijn, in relatie tot het verwachtte militaire voordeel.
Hamas tracht deze besluitvorming te beïnvloeden door burgers in te zetten als menselijk schild. Wat een overduidelijke en zeer zware oorlogsmisdaad is.
Maar hoe wordt bepaald of iets buitensporig is?
Ook hier ligt in het oorlogsrecht de lat een stuk hoger dan vaak wordt voorgesteld.
Als voorbeeld kan dienen het NAVO bombardement op een Servische radio- en televisiestudie op 23 april 1999. Het station werd volgens de NAVO ook gebruikt om militaire commando’s door te geven. Westerse journalisten waren gewaarschuwd om uit de buurt te blijven, dus er werd aangenomen dat dit ook bij Servië bekend was. De toenmalige Britse premier Tony Blair gaf de schuld van de burgerdoden dan ook aan de Serviërs, omdat de medewerkers niet geëvacueerd waren.
Bij het bombardement kwamen 16 mensen om het leven, op één na burgers. De uitzendingen werden binnen een etmaal alweer hervat van een andere, geheime locatie.
Toch oordeelde het Internationale Tribunaal voor Joegoslavië dat dit een legitiem militair doelwit was geweest en dat het aantal burgerslachtoffers weliswaar hoog was, maar niet buitensporig.
Hieruit blijkt dat er als er waarschuwingen aan burgers worden gegeven om te vertrekken, dit als voldoende zorgvuldigheid wordt beschouwd om burgerslachtoffers te minimaliseren. En daarmee was de aanval als niet buitensporig beoordeeld.
We kunnen daardoor constateren dat bij de huidige handelwijze van Israël er geen sprake kan zijn van buitensporigheid. Immers, Israël waarschuwt burgers meermalen en langs verschillende communicatiekanalen, zoals telefoon, radio, email, SMS, afgeworpen pamfletten en waarschuwingsschoten.
En de doelwitten van Israël, zoals commandocentra, tunnels en raketlanceerinstallaties, dienden een groter militair doel dan het uitschakelen van een communicatiesysteem voor enkele uren. Toch werden de levens van 15 burgers ook dan nog niet beschouwd als een buitensporig verlies, volgens het internationaal oorlogsrecht.
Dat er toch Palestijnse burgerslachtoffers vallen, komt door de opzettelijke inzet van burgers als menselijke schilden door Hamas.
De Israëlische praktijk
Het Israëlische leger neemt het oorlogsrecht zeer serieus. Het is een belangrijk onderdeel van de opleiding. Hoe hoger de rang, hoe omvangrijker de scholing in het oorlogsrecht. Bovendien beschikken alle divisies over juridische experts, die betrokken worden in de besluitvorming over operaties.
Dit geldt des te meer voor luchtaanvallen. Aangezien die een ruime voorbereiding kennen, kan de besluitvorming zeer zorgvuldig gebeuren. Het Israëlische leger hanteert daarvoor een zeer strikt en uitgebreid protocol, met normen die strenger zijn dan het internationale oorlogsrecht. Commandanten worden hier streng aan gehouden en zij weten dat dit ook achteraf wordt gecontroleerd.
Update: De Nederlandse hoogleraar Alexander Knoops, specialist op dit gebied, bevestigd dat de Israëlische operatie overeenkomt met die van de NATO in Joegoslavie, en dat er dus evenzeer geen sprake is van oorlogsmisdaden.
De Palestijnse praktijk
Hamas maakt zich overduidelijk wel schuldig aan het schenden van de twee besproken criteria, en dus aan oorlogsmisdaden. Dat wordt bevestigd door journalisten en zelfs door de Palestijnse ambassadeur bij de VN erkend. Die stelt dat daarom de Palestijnen zich niet kunnen wenden tot het Internationaal Strafhof.
Hamas maakt met haar raketten zeer bewust geen onderscheid tussen burgerdoelen of militaire doelen. Integendeel, de raketten worden bewust afgeschoten op Israëlische dorpen en steden. Hamas schept daar zelfs over op.
De raketten hebben juist tot doel om zo veel mogelijk burgers te doen. De raketaanvallen zijn daardoor tevens buitensporig volgens het internationaal oorlogsrecht.
Daarnaast maakt Hamas zich schuldig aan nog veel meer oorlogsmisdaden als terreurgroep, in totaal zelfs aan 18 oorlogsmisdaden.