Opinie-artikel van Likoed Nederland op De Dagelijkse Standaard, 1 juni 2014.
Op 8 mei kwam het ANP met een persbericht dat ‘mensenrechtenorganisaties en Palestijnse groeperingen’ ervoor pleiten dat ‘Palestina’ zich aansluit bij het Internationaal Strafhof in Den Haag. Want dan zouden Israëli’s aangeklaagd kunnen worden voor ‘oorlogsmisdaden’.
Zoals niet ongebruikelijk bij het ANP was er geen wederhoor toegepast en werd de Israëlische kant van het verhaal dus niet belicht. Daarom hieronder die keerzijde.
Deze organisaties zoals Human Rights Watch (overigens gesponsord door ‘mensenrechtenkampioen’ Saoedi-Arabië) zeggen vrede te willen. Dan is het wonderlijk dat zij de Palestijnen adviseren om in strijd te handelen met internationale vredesverdragen. Want in de Oslo-akkoorden hebben de partijen zich verplicht om in onderhandelingen tot een definitief vredesverdrag te komen. En dus geen eenzijdige stappen te nemen.
Net zo verwonderlijk is het dat deze organisaties aanraden om de relatie tussen de Palestijnen en Israël te gaan belasten met een reeks juridische procedures die ongetwijfeld zullen uitlopen op jarenlange juridische loopgravenoorlogen.
Ook dat brengt vrede niet dichterbij, maar juist verder weg.
En mochten deze organisaties desalniettemin denken dat de Palestijnen er wellicht toch iets mee opschieten, zien zij zelfs dat verkeerd.
Het is namelijk een tweesnijdend zwaard: wie aanklaagt bij het Internationaal Strafhof, kan zelf ook aangeklaagd worden.
Zo heeft de Israëlische advocaat Mordechai Tzivin al bij voorbaat een aanklacht ingediend tegen de Palestijnse president Abbas, die hij als zodanig verantwoordelijk stelt voor “oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid”, vanwege de Palestijnse terreuraanslagen en raketten op burgers.
De Israëlische organisatie Shurat Hadin is eveneens bezig om aanklachten voor te bereiden, namens slachtoffers en nabestaanden van terreuraanslagen.
Aangezien de Palestijnse president Abbas publiekelijk – op de Palestijnse televisie – heeft toegegeven opdrachten tot terreuraanslagen te hebben gegeven, is de bewijslast nogal eenvoudig.
Het veroordelen van Israëlische leiders voor oorlogsmisdaden is daarentegen onwaarschijnlijk. Immers, de gang naar het Strafhof is een laatste redmiddel, dat dient voor het geval de rechtsgang in het betrokken land niet of onvoldoende heeft plaatsgevonden.
Dat is in Israël niet het geval. Neem de beschuldigingen richting Israël vanwege de Gaza oorlog in 2008, zoals die in het Goldstone-rapport van de VN stonden opgeschreven op basis van Palestijnse ‘getuigen’. Israël heeft die beschuldigingen allemaal minutieus onderzocht. De meeste bleken niet waar. Maar in enkele gevallen bleek er inderdaad sprake van handelen in strijd met het oorlogsrecht. Er bleek bijvoorbeeld dat twee soldaten inderdaad een Palestijn hadden gedwongen om een woning op boobytraps te controleren. Dat was dus in strijd met de instructies van het Israëlische leger, want die volgen het oorlogsrecht.
Zoals vanzelfsprekend in de Israëlische rechtsorde zijn de betrokken militairen daarvoor bestraft.
Als de Palestijnen dus Israëlische militairen of zelfs legerleiders of ministers alsnog hiervoor zouden willen aanklagen, zouden zij moeten aantonen dat de Israëlische rechtsgang niet heeft gedeugd.
Dat is nauwelijks voor te stellen, gezien de goede internationale reputatie van het Israëlische rechtssysteem en met name van het Israëlische Hooggerechtshof, wat geregeld Palestijnen en Palestijnse belangenorganisaties in het gelijk stelt.
Luis Moreno, voormalig aanklager van het Internationale Strafhof, zegt daarover in een interview met de Israëlische krant Haaretz op 20 mei 2014:
“Het Internationaal Stafhof is bedoeld om zaken te onderzoeken en te vervolgen wanneer het lokale juridische systeem niet functioneert. Bijvoorbeeld in een dictatuur, waar mensen kunnen verdwijnen en vermoord worden. Maar in Israël kan niemand verdwijnen, er bestaat een functionerend rechtssysteem.”
Daarentegen is er overvloedig bewijsmateriaal dat er door Palestijnen oorlogsmisdaden worden gepleegd, bijvoorbeeld raketbeschietingen en terreuraanslagen op burgers. Deze worden nooit juridisch onderzocht door het Palestijnse rechtssysteem.
Sterker nog, Palestijnse leiders ondernemen niets tegen deze oorlogsmisdaden.
Nog sterker, zij faciliteren, stimuleren en verstrekken opdrachten tot deze oorlogsmisdaden.
Aansluiting bij het Internationaal Strafhof is een tweesnijdend zwaard, waarvan de Palestijnse leiders verreweg het meest te vrezen hebben.