Vertaald uit het Engels en bewerkt door Brabosh, april 2014.
Twee vooraanstaande Palestijnse religieuze leiders hebben weer uitvoerig blijk gegeven van een totaal gebrek aan gematigdheid en hun onverzoenlijkheid die leeft bij de Palestijnse Autoriteit ten aanzien van Joden.
Beide vertegenwoordigers van de Palestijnse Autoriteit hebben recent benadrukt dat de islamitische wet verbiedt dat Joden bidden aan de Klaagmuur (Westelijke Muur of Kotel) naast de Tempelberg in Jeruzalem. Ze onderstreepten dat deze – ondanks het historisch feit dat de muur reeds eeuwen bestond vooraleer de Islam ontstond – integraal deel uitmaakt van het Al-Aqsa Moskee complex.
Tayseer Al-Tamimi, voormalig Opperrechter van het Religieuze Gerechtshof van de Palestijnse Autoriteit zei in Al-Hayyat Al-Jadida op 17 februari 2014:
“Allah heeft verordend dat de gezegende Al-Aqsa moskee islamitisch is en alleen tot de moslims behoort. Het is onderdeel van de religieuze overtuiging van anderhalf miljard moslims en de Joden hebben er geen recht op… noch recht om er eender waar te bidden.
De Al-Aqsa moskee omvat al haar binnenpleinen… en in het bijzonder, de westelijke muur.”
Tijdens het bezoek van Paus Benedictus XVI op 14 mei 2009 aan Jeruzalem stapte Al-Tamimi onuitgenodigd het podium op, net op het ogenblik dat Paus Benedictus XVI sprak over de noodzaak van een interreligieuze dialoog te Jeruzalem. Echter, Tamimi riep moslims en christenen op om zich te verenigen tegen de Israëli’s, want die “plegen massamoord op de Palestijnen en willen van hen vluchtelingen maken”.
De Paus reageerde vrij laconiek op het incident en stapte van het podium weg. Zijn kantoor deelde later mee dat de toespraak van Al-Tamimi vooraf niet goedgekeurd was als onderdeel van de bijeenkomst en het tegenovergestelde is van wat de interreligieuze dialoog moet worden.
In elk geval gaf Tamimi alleszins een voorsmaakje van de aard van de dialoog die kan verwacht worden van de radicale islamisten en de échte standpunten die worden ingenomen door het Palestijnse leiderschap, met inbegrip van de Palestijnse Autoriteit. Overigens was de Klaagmuur ook verboden gebied voor de Joden tussen 1948 en 1967 toen Jordanië de Westbank bezette en de Joden had verdreven uit Jeruzalem.
Habash verklaarde eveneens dat het voor Joden verboden moet worden om te bidden om en rond het Al Aqsa Moskee complex, met inbegrip van de Westelijke Muur.
“De Al-Aqsa moskee zal bij goddelijk decreet een islamitische moskee blijven, en zal met niemand worden gedeeld, zal niet worden verbeurd en niemand behalve Moslims zullen er in mogen bidden.”
In een interview met de officiële televisiezender van de Palestijnse Autoriteit PA televisiestation in december vorig jaar, verklaarde Al-Habash dat de Westelijke Muur “enkel en alleen een authentiek deel is van de Al-Aqsa moskee.” Tijdens hetzelfde interview, Al-Habash zei dat de “vrijheid van aanbidding in ons Jeruzalem gewaarborgd wordt voor iedereen,” maar voegde er meteen aan toe dat “desalniettemin hebben we rechten, principes en standpunten die onmogelijk kunnen gewijzigd worden.”
De Tempelberg, door moslims als de Al-Aqsa Moskee genoemd, wordt beschouwd als de derde heiligste plaats in de islam en de heiligste plaats voor Joden. Volgens de wet, op grond van overeenkomsten die door Israël werden ingesteld na het heroveren van het gebied in 1967, is het Joden niet toegestaan om op het terrein te bidden.
In februari startte Moshe Feiglin, een parlementslid van Likoed, met een debat om het recht van niet-moslims te onderzoeken om het heilige complex te bezoeken en er te gaan bidden, met meer dan 30 parlementsleden van zowel rechtse als linkse partijen die hun standpunten ventileerden omtrent deze delicate kwestie.
Een opleving van de interesse om te bidden op de Tempelberg heeft de woede gewekt van Palestijnen en anderen in de islamitische wereld, die Israël beschuldigen van een poging om de plaats waar ooit de Eerste en de Tweede Tempel stonden te “ver-Joodsen”.
NB Dit maakt deel uit van de gisteren beschreven campagne door de Palestijnen om de gehele drieduizend jaar lange geschiedenis van de Joden in Israël te ontkennen.