Persbericht van Likoed Nederland, 2 april 2014.
De vredesbesprekingen tussen de Palestijnen en Israël zijn stukgelopen op de vele Palestijnse nee’s tegen de Amerikaanse compromis-voorstellen.
De belangrijkste Palestijnse weigering was gericht tegen de gevraagde erkenning van Israël als Joodse staat. Er kan echter geen werkelijke vrede bereikt worden als de Palestijnen het recht op zelfbeschikking van het Joodse volk in een Joodse staat niet willen erkennen.
Zij eisen immers voor zichzelf ook die zelfbeschikking – nota bene in een islamitische staat, volledig gezuiverd van joden, gebaseerd op de sharia.
Daar bovenop was er de weigering door Abbas van de vastlegging in het verdrag dat dit ook een ware, definitieve vrede zou betekenen – in de zin dat de Palestijnen daarna geen nieuwe claims zouden stellen. Ook hiertoe bleken de Palestijnen niet bereid.
Bovendien wezen de Palestijnen ook de Amerikaanse compromisvoorstellen betreffende Jeruzalem en de Jordaanvallei af.
Omdat op basis van deze vier nee’s er redelijkerwijs totaal geen zicht was op een vredesverdrag, toonde Israël zich niet bereid om de vierde, laatste groep Palestijnse moordenaars uit de gevangenis vrij te laten.
Israël deed die vrijlating immers uitsluitend vanwege de mogelijkheid van vrede. Waarbij het uiteraard al vreemd was dat geëist wordt dat om over vrede te kunnen praten, geweldplegers moeten worden vrijgelaten: moordenaars van Israëlische burgers, vaak zelfs vrouwen en kinderen.
Het telkens terugkerende heldenonthaal en ophemeling van president Abbas voor deze killers riep daarbij steeds meer walging op aan Israëlische kant.
Te meer toen uit uitingen van Palestijnse leiders bleek, dat deze vrijlating voor hen het enige doel vormde voor de ‘vredesbesprekingen’.
Al met al is het dus weer niet tot een definitieve vrede gekomen tussen Israël en de Palestijnen.
En net als in 1937, 1948, 1967, 2000, 2001 en 2008 waren het opnieuw de Palestijnen die de tweestatenoplossing blokkeerden.