Door Tom Wilson. Vertaling: Vederso, 16 februari 2014.
Vorige week schreef Jonathan Tobin in Commentary Magazine over hoe we aan de vooravond stonden van een vierde Palestijns “nee” tegen een vredesakkoord.
Dat is nu gebeurd, zo lijkt het, zij het iets eerder dan iedereen had verwacht.
Veel waarnemers namen aan dat, als de minister van Buitenlandse Zaken John Kerry eenmaal zijn kader voor een onderhandelde vrede had ingediend, het hoofd van de Palestijnse Autoriteit Mahmoud Abbas een excuus zou gaan vinden om het te kunnen afwijzen. Wat weinigen hadden kunnen voorspellen was dat Abbas een manier zou vinden om het voorstel te verwerpen voordat het zelfs maar werd voorgelegd. Toch is dit precies de indrukwekkende prestatie die Abbas nu heeft geleverd.
Want de woordvoerders van Abbas in Ramallah kondigden een stel nieuwe rode lijnen van de Palestijnse Autoriteit voor elk mogelijk vredesakkoord. Elk van deze rode lijnen blaast alles op dat Kerry wilde gaan voorstellen en blaast ook alle vooruitzichten op voor een overeenkomst tussen de twee partijen in het algemeen. Deze rode lijnen die Abbas gedetailleerd opsomt in een brief die aan de VS werd verzonden en naar het Kwartet, maakt naadloos alles onmogelijk wat Kerry waarschijnlijk zou gaan schetsen in zijn eigen vredeskader.
Op deze manier ontwijkt Abbas kunstig een scenario waarin de Israëli’s zouden instemmen met een vredesplan en de Palestijnen onder druk zouden komen om niet nóg een poging te laten ontsporen om het conflict op te lossen.
De nieuwe rode lijnen van Abbas blokkeren zowat elke concessie waarom de Israëli’s, en zelfs de VS, hebben gevraagd. Abbas eist: een totale Israëlische terugtrekking uit alle gebieden die in 1967 naar Israël gingen; dat Israël die terugtrekking binnen drie tot vier jaar voltooid moet hebben; dat de Palestijnen niet worden verplicht om de Joodse staat te erkennen; dat Oost-Jeruzalem de hoofdstad van een Palestijnse staat moet worden; de vrijlating van alle Palestijnse gevangenen; en het oplossen van het vluchtelingenprobleem binnen de kaders van resolutie 194 van de Algemene Vergadering van de VN.
Dat betekent het sturen van de Palestijnen die claimen vluchteling te zijn, niet naar een Palestijnse staat, maar naar Israël, waarmee het bestaan van de Joodse staat zou worden beëindigd die Abbas weigert te erkennen.
“Zonder deze principes kan er in de regio geen rechtvaardige en alomvattende vrede komen”, aldus de woordvoerder van Abbas, Abu Rudeineh. Het lijkt erop dat we nu afscheid kunnen nemen van de nogal wanordelijke inspanningen van Kerry om een onderhandelde vrede te bereiken, inspanningen die voor een groot deel werden ontsierd door beledigingen en beschuldigingen tussen het State Department en Israëlische politici, met al die tijd de EU aan de zijlijn, dreigementen uitend over de gevolgen voor Israël als de onderhandelingen mislukken. In feite was eerder vandaag de voorzitter van het Europees Parlement Martin Schulz in Israëls Knesset bezig de Israëli’s de les te lezen (in het Duits) over het doen van “pijnlijke concessies voor vrede”, klagend over de ontberingen waarvan hij Israël beschuldigde de Palestijnen te hebben blootgesteld.
De hoofdonderhandelaar van Israël, Tzipi Livni, heeft onlangs gesuggereerd dat we over de kwestie van een Palestijnse acceptatie van de Joodse staat misschien wel voor een verrassing zouden kunnen komen te staan. Zoals nu blijkt is dat niet zo.
Niemand zal verrast zijn door deze afwijzing van de Palestijnen, ook al zal de vroege timing sommigen een beetje hebben overdonderd.
Zelfs president Obama die over Kerry’s plan had gezegd dat het minder dan 50 procent kans op succes had, zal niet verbaasd zijn als hij de brief van Abbas ontvangt. En Kerry, die van dichtbij dit zich heeft zien ontvouwen, zal zeker niet durven beweren dat hij wel verbaasd is.
Het leek er steeds meer op dat het State Department op het punt stond Israël te dwingen een kader te aanvaarden, zelfs in onaanvaardbare zaken als een volledige Israëlische terugtrekking uit de Jordaanvallei. Kerry begon nauwelijks versluierde bedreigingen aan de Israëli’s te uiten over wat er zou kunnen gebeuren met Israël als Israël geen manier zou vinden om aan de Palestijnse eisen tegemoet te komen. Er waren ook geruchten dat het ministerie van Buitenlandse Zaken probeerde om het Witte Huis zover te krijgen om pogingen te steunen om Israël te dwingen een overeenkomst te accepteren die nóg minder naar Israëls smaak was als het voorstel waarmee Kerry oorspronkelijk scheen te komen.
Nu zal vermoedelijk premier Netanjahoe zich geen zorgen meer hoeven te maken dat wordt gevraagd om voorwaarden te aanvaarden waarvan van geen Israëlische leider kon worden verwacht dat hij ze zou aandoen aan zijn volk. In plaats daarvan heeft Abbas waarschijnlijk die hele onaangename toestand voorkomen.
Nu is het afwachten hoe de EU, het State Department, de boycotters, de linkse media en natuurlijk Abbas zelf er in zullen slagen om de schuld voor dit debacle Israël en Netanjahoe in de schoenen te schuiven.