Door Brabosh.
Priester Terje Ligerod, hoofd van de Noorse delegatie van ruwweg 40 christelijke leiders op bezoek in Israël, vertelt dat zijn groep gekomen is om vergiffenis te vragen “voor het antagonisme van Noorwegen jegens de Joden en om hun steun uit te spreken voor de Joodse staat.”
Ligerod merkte op dat “we geloven dat we geroepen zijn om als een natie een bondgenoot te zijn en om Israël te steunen en wij als leiders willen werken voor verandering in ons land en voor een bekering onder de christenen in ons land, wij willen Israël steunen.”
De delegatie van christelijke leiders uit heel Noorwegen, die ook vertegenwoordigers omvatte van de Sami, de oorspronkelijke etnische groep van Noorwegen (in de videobeelden te zien in traditionele klederdracht), presenteerde een verklaring van 7 pagina’s waarin ze aandacht vroeg voor een aantal van de dingen waar ze berouw voor toonden waaronder ook de Oslo Akkoorden van 1993 die Israël opsplitsten en geen vrede met de Pal-Arabieren bracht.
Een stukje uit de verklaring:
“Vergeef ons Israël als natie voor de Oslo Akkoorden die het Land van Israël verdeelden. Ons verontschuldigen voor de Oslo Akkoorden is belangrijk, omdat het Land van Israël volgens de Bijbel behoort aan de Joden. Noorwegen heeft ten onrechte deelgenomen aan de verdeling van het Land. zijn geen stap naar de vrede geweest. We moeten erkennen dat Noorwegen een rol heeft gehad in wat helaas is gebeurd.
Vergeef ons Israël voor al die financiële steun uit Noorwegen die uiteindelijk belandde bij terroristische organisaties; voor het niet verplaatsen van onze ambassade in Tel Aviv naar de eeuwige en onverdeelde hoofdstad van Israël Jeruzalem; voor het niet opkomen voor Israël om het land in de wereld te verdedigen tegen de toenemende vijandigheid; en voor de antisemitische en anti-Zionistische houding van politici en de media in Noorwegen.
Vergeef ons Israël dat Noorwegen tot aan 1851 de Joden de toegang tot haar grondgebied verbood; voor het zenden van de Joden naar de doodskampen van de nazi’s tijdens de Holocaust; en voor het afwijzen van de Joden die na de oorlog naar Noorwegen wilden terugkeren.”
Pas op 26 januari 2012 verontschuldigde Noorwegen zich voor het eerst voor de betrokkenheid van het land in de deportatie en moord op de Joden tijdens de bezetting van de Nazi’s gedurende de Tweede Wereldoorlog. “Het waren Noren die de arrestaties uitvoerden, Noren bestuurden de vrachtwagens en het gebeurde in Noorwegen,” zei premier Jens Stoltenberg bijna twee jaar geleden.
Maar impliciet de toenemende Jodenhaat en de golf van antisemitisme en Israëlhaat erkennende die het afgelopen decennium door zijn Noorwegen waait, voegde premier Stoltenberg er veelzeggend aan toe: “Het spijt mij om te zeggen dat de ideeën die leidden tot de Holocaust, vandaag, 70 jaar later, nog steeds springlevend zijn. Overal ter wereld zien we dat individuen en groepen onverdraagzaamheid en angst verspreiden.”
“Wij hopen om alles te doen wat we kunnen om al die fouten te herstellen,” voegde de christen priester Terje Ligerod er deze week in Israël berouwvol aan toe.
Echter, de schade die aan de Joden en de Joodse staat Israël werd berokkend en nog steeds wordt berokkend, daar bestaat mijns inziens geen vergiffenis voor. Waarom voor het verspreiden van Jodenhaat en Israëlhaat geen vergeving bestaat, zelfs al zijn het “enkel maar woorden,” geef ik u bij wijze van illustratie dit oude wijze Chasidisch verhaal mee:
Een man vertelde eens in zijn dorp roddelverhalen over de plaatselijke rabbijn. Later realiseerde hij zich wat hij verkeerd gedaan had en hij kreeg spijt. Hij ging naar de rabbijn en vroeg om vergiffenis, en hij verklaarde dat hij bereid was om alles te doen om het weer goed te maken.
“Neem een zak met graan”, sprak de Rabbijn, “en strooi dat uit in de wind, en kom over een week weer bij mij terug.” De man vond dat een vreemd antwoord, maar omdat het makkelijk was uit te voeren, deed hij dat.
Na een week kwam hij terug bij de Rabbijn, om te vertellen wat hij gedaan had en om te vragen wat hij nu verder nog moest doen.
“Ga nu al die graankorrels verzamelen,” zei de Rabbijn.
“Maar hoe kan dat nou,” reageerde de man verbaasd, “die zaden zijn alle kanten op gewaaid en sommige zijn al in de grond terecht gekomen en hebben daar misschien al wortel geschoten.”
“Precies,” zei de Rabbi, “zo is het ook met je geroddel. Al je woorden zijn verspreid in de wind en sommige hebben wortel geschoten en die kun je net zo min ongedaan maken als je die graankorrels niet meer kunt verzamelen. De schade die je veroorzaakt heb is niet meer te herstellen.”