Door Alan Baker, voormalig ambassadeur en Juridisch Adviseur en plaatsvervangend directeur-generaal van het Israëlische Ministerie van Buitenlandse Zaken. Vertaling: Brabosh, 8 november 2013.
1. Totdat Israël de controle nam over het gebied in 1967, werden de Regels voor Oorlogsvoering van Den Haag uit 1907 en de Vierde Conventie van Genève (1949) niet als van toepassing beschouwd op het gebied op de Westelijke Jordaanoever (Judea en Samaria).
Dit aangezien het Koninkrijk Jordanië, voorafgaand aan 1967, nooit de voorafgaande juridische soeverein was en het in ieder geval sindsdien (31 juli 1988) verzaakt heeft aan elke vordering tot soevereine rechten ten opzichte van het grondgebied.
2. Israël, als de bestuurlijke macht in afwachting van een door onderhandelingen bereikt definitief lot van het grondgebied, koos er desondanks voor om de humanitaire bepalingen van de Conventie van Genève en andere normen van het internationaal humanitair recht te implementeren.
Dit om de fundamentele dagelijkse rechten van de lokale bevolking te waarborgen evenals de eigen rechten van Israël om zijn troepen te beschermen en om die delen van het land te benutten die niet vielen onder plaatselijk privé-eigendom.
3. Artikel 49 van de Vierde Conventie van Genève, die een massale overdracht van de bevolking verbood zoals die werd uitgevoerd door Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog, was noch relevant noch werd ooit bedoeld om van toepassing te zijn op de Israëliërs die ervoor kozen om te wonen in Judea en Samaria.
4. Dienovereenkomstig, hebben de beweringen van de Verenigde Naties, van de Europese hoofdsteden, organisaties en individuen met name dat de Israëlische nederzettingen in strijd zijn met het internationaal recht, geen enkele wettelijke basis.
5. Ook de vaak gebruikte term ‘bezette Palestijnse gebieden’ is volkomen onjuist en onwaar. De gebieden zijn niet bezet noch Palestijns. Geen enkel rechtsinstrument heeft ooit bepaald dat de Palestijnen soevereiniteit bezitten of dat de gebieden tot hen behoren.
6. De gebieden van Judea en Samaria blijven het voorwerp van dispuut tussen Israël en de Palestijnen, en is enkel afhankelijk van de uitkomst van de definitieve status onderhandelingen tussen hen.
7. De rechtmatigheid van de aanwezigheid van de gemeenschappen van Israël in het gebied komt voort uit de historische, inheemse en wettelijke rechten van het Joodse volk om zich te vestigen in het gebied, verleend op grond van geldige en bindende internationale rechtsinstrumenten die erkend en aanvaard werden door de internationale gemeenschap. Deze rechten kunnen niet worden ontkend of in vraag worden gesteld.
8. Het Palestijnse leiderschap, volgens het nog steeds geldende Interim Akkoord (Oslo 2) uit 1995, zijn overeengekomen en hebben aanvaard Israëls voortdurende aanwezigheid in Judea en Samaria in afwachting van de uitkomst van de definitieve status onderhandelingen, zonder enige beperking aan beide kanten met betrekking tot planning, afbakenen of de bouw van huizen en gemeenschappen. Vandaar dat de bewering dat Israël’s aanwezigheid in het gebied illegaal zou zijn, helemaal geen basis heeft.
9. De Palestijnse leiders verbonden er zich in de Oslo Akkoorden ertoe om alle openstaande kwesties, zoals grenzen, nederzettingen, veiligheid, Jeruzalem en vluchtelingen, te beslechten enkel via onderhandelingen en niet door eenzijdige maatregelen.
De Palestijnse oproep tot een bevriezing van de nederzettingen als voorwaarde voor de terugkeer naar onderhandelingen is een schending van de afspraken.
10. Elke poging, via de Verenigde Naties of anderszins, om de status van het gebied eenzijdig te wijzigen, zou de Palestijnse toezeggingen schenden die werden vastgelegd in de Oslo Akkoorden en doen afbreuk aan de integriteit en de blijvende geldigheid van de verschillende overeenkomsten met Israël, waardoor een situatie wordt gecreëerd tot een mogelijke wederkerige eenzijdige actie door Israël.
Gerelateerd:
- De anti-Israëlische manipulatie van het internationale recht.
- Frans Gerechtshof maakt gehakt van betoog van Van Agt.
- Hof van Versailles: Israël handelt volgens internationaal recht.
- Mandaat voor Palestina: 90 jaar geldig.
- Hoe objectief zijn de Verenigde Naties?
- Juridisch oordeel over Israëlische nederzettingen.
- De ‘bezette’ gebieden en het internationale recht.
- Waarom de Joodse nederzettingen legaal zijn.
- Levy Report on the legal status of Judea and Samaria.