Opinie artikel van Likoed Nederland, gepubliceerd op De Dagelijkse Standaard, 6 oktober 2013.
Recent was de Israëlische president Shimon Peres op bezoek in Nederland. Dit onder andere omdat Israël dit jaar 65 jaar bestaat. Dat Israël als onafhankelijk land nog bestaat, mag een wonder heten.
Vele malen hebben Arabische- en andere dictatoriale landen geprobeerd dit kleine westers-seculiere land van de kaart te vegen. Alle keren faalden ze, echter in oktober 1973 stond Israël toch bijna op omvallen, en was een tweede Holocaust in zicht.
Op 6 oktober 1973, vandaag exact 40 jaar geleden, vielen namelijk meer dan 100.000 Egyptische soldaten Israël bij verrassing aan. Israël vierde die dag Jom Kippoer, de belangrijkste Joodse feestdag, wat betekent dat letterlijk het hele land plat lag. Geen winkel was open, geen televisiezender zond uit, en de militaire paraatheid was minimaal.
Israël was die 6e oktober dus op zijn zwakst, en daar maakten de Egyptenaren handig gebruik van. De 100.000 Egyptische soldaten die het Suezkanaal, destijds de westgrens van Israël, overstaken, troffen daar slechts 400 Israëlische militairen aan. Tegelijkertijd viel Syrië, dat in 1973 onder leiding stond van de socialistische dictator Hafez Assad, de vader van de huidige Syrische despoot Bashar Assad, Israël vanuit het noorden aan. Amper 3.000 Israëlische soldaten moesten daar 28.000 Syrische militairen en 800 tanks zien tegen te houden.
Israël zat dus enorm in het nauw. Temeer daar Egypte en Syrië militaire hulp kregen van zo ongeveer elk land op aarde, dat communistisch, niet-democratisch of islamitisch was. Marokko, Saoedi-Arabië, Tunesië, Soedan en Koeweit stuurden duizenden soldaten naar Egypte om samen tegen Israël te vechten, Algerije leverde meer dan 150 tanks, de Libische dictator Khaddaffi stuurde tientallen straaljagers, de Sovjet-Unie leverde meer dan 400 tanks aan Syrië en Egypte. Zelfs communistisch Cuba en het meest onvrije land op aarde, Noord-Korea, stuurden gevechtsvliegtuigen en piloten om tegen Israël te vechten.
Zo waren er legers met in totaal ongeveer 1 miljoen vijandige soldaten samen getrokken tegen Israël, waar destijds 2,5 miljoen Joden woonden.
Dat dit geen gewone oorlog was, begreep Golda Meir – de eerste vrouwelijke premier van Israël en de eerste vrouwelijke premier in de geschiedenis – maar al te goed. Het ging de Arabische landen die Israël aanvielen niet alleen om het grondgebied, maar ook om de Joden zelf.
Die moesten ‘verdwijnen’, net als in de Tweede Wereldoorlog.
De eerste voortekenen van deze naderende genocide bleek al in de eerste dagen van de Jom-Kippoer-oorlog, zoals deze oorlog zou gaan heten. Israëlische soldaten die gevangen werden genomen door het Egyptische- en Syrische leger werden veelal gemarteld en geëxecuteerd. Iets wat verboden is volgens alle internationale conventies, en dus een oorlogsmisdaad is. Zo gaf de hoogste Egyptische generaal, Saad El-Shazly, persoonlijk opdracht om alle Israëlische krijgsgevangen te executeren. En speldde de hoogste generaal van Syrië, Mustafa Tlass, trots een medaille op de borst van een Syrische soldaat die 28 Israëlische gevangen genomen soldaten met een bijl had vermoord, en bij een van hen een deel van de hals had opgegeten.
De situatie was de eerste dagen van de Jom-Kippoer-oorlog zo hopeloos voor Israël dat Golda Meir overwoog om zelfmoord te plegen. Het tij keerde echter gelukkig. Door militaire blunders van met name Egypte en het moedige vechten van de Israëliërs kon Israël de oorlog in haar voordeel beslissen.
Wat hierbij ook hielp was dat de Verenigde Staten en Nederland een week na het begin van de oorlog Israël van wapens en munitie begonnen te voorzien. De PvdA-minister van Defensie, Henk Vredeling, voerde deze wapenleveranties uit omdat hij naar eigen zeggen een tweede Holocaust wilde voorkomen. De Arabische wereld strafte Nederland hier na de Jom-Kippoer-oorlog voor met een olieboycot.
Anno 2013 erkent het merendeel van de Arabische landen Israël nog steeds niet als onafhankelijk democratisch land. Ondanks het feit dat de 1,2 miljoen Arabieren in Israël meer rechten hebben dan in welk Arabisch land dan ook.
Arabische moslims zoals Hamad Amar zitten in het Israëlische parlement, Arabische christenen zoals Salim Joubran behoren tot de hoogste rechters van het land, en Arabische moslims zoals Rana Raslan worden tot Miss Israel verkozen.
Iets wat voor minderheden in alle islamitische landen rondom Israël onmogelijk is.
Na 65 jaar kan dan ook worden gesteld dat ondanks de vele oorlogen die Israël helaas heeft moeten vechten, Israël op zowel economisch, wetenschappelijk- als cultureel gebied een groot succes is.
Voor alle burgers: seculier, Joods, christelijk of islamitisch.
Mooi dat de 90-jarige Shimon Peres dat deze week nog een keer in Nederland kwam vertellen.