Door Eugene Kontorovich, hoogleraar Recht aan de Northwestern Universiteit in Chicago. Vertaling Likoed Nederland, 2 oktober 2013.
De EU geeft bewust en doelgericht aanzienlijke financiële steun aan nederzettingen in bezet gebied – in het door Turkije bezette Noord-Cyprus.
Dit terwijl onder nieuwe Europese richtlijnen die deze zomer zijn opgesteld, er geen euro zou mogen gaan naar Israëlische organisaties die activiteiten hebben voorbij de Groene Lijn.
Europa zegt dat een dergelijke stap – ongeëvenaard in haar betrekkingen met alle andere landen – wordt opgelegd door het internationaal recht.
Toch blijkt dat ondanks deze richtlijn de EU aanzienlijke financiële steun geeft aan nederzettingen in bezet gebied, in het door Turkije bezette Noord-Cyprus.
Zo financieren EU-gelden de bezetting van een EU-lidstaat.
De Turkse invasie en bezetting van Cyprus in 1974 werd veroordeeld de VN-Veiligheidsraad. Volgens het officiële beleid van de EU is de Turkse bezetting onwettig, en dient Turkije zich volledig terug te trekken. De EU erkent de Turkse regering in Noord-Cyprus niet.
Niettemin heeft de EU een apart programma met subsidies gericht op Noord-Cyprus.
Daarover bracht de EU zelfs een mooie, kleurrijke brochure uit vorig jaar (foto onder).
De subsidies zijn gebaseerd op een besluit uit 2006 “het isolement van de Turks-Cypriotische gemeenschap te beëindigen”. Er wordt momenteel 28 miljoen euro per jaar toegewezen (bijna een procent van het bruto nationaal product van Noord-Cyprus). Met het geld worden buitenlandse beurzen verstrekt aan studenten en subsidies voor onder meer het MKB, infrastructuur en cultuur.
Het programma geeft dus subsidies aan de Turkse bedrijven en particuliere organisaties en ondersteunt de bezettende macht.
De EU doet in Noord-Cyprus precies wat zij zegt dat wat in het geval van Israël verboden is volgens het internationale recht.
Maar in de besluiten en rapporten over Noord-Cyprus staat niets over een internationale juridische kwestie rond deze financiering.
Er zijn nog meer vreemde verschillen. Terwijl in het geval van Israël het beleid er op is gericht dat geld niet onbedoeld terecht komt op de Westbank (of de Golan of zelfs Gaza, vreemd genoeg). Het project in Noord-Cyprus leidt juist opzettelijk geld naar activiteiten die voor 100% de bezetting financieren. Daarvoor heeft de EU zelfs een kantoor in Noord-Cyprus. Dit kantoor onderhoudt rechtstreeks contacten rechtstreeks met het Turkse bezettingsregime in het gebied.
Ook in een ander opzicht is het programma voor Noord-Cyprus afwijkend. In de richtlijnen voor Israël wordt een uitzondering gemaakt voor de ‘bezette’ Palestijnen. Bij de Noord-Cyprus subsidies kan zo een uitzondering niet gemaakt worden, omdat de meerderheid van de bevolking van het gebied bestaat uit kolonisten vanuit het vasteland van Turkije.
Zodat het alleen de Turkse kolonisten zijn die kunnen profiteren.
Het programma voor Noord-Cyprus is slechts het meest schrijnende voorbeeld van royale EU-financiering voor de bouw van nederzettingen. Bijvoorbeeld deze zomer nog zijn overeenkomsten getekend die de Marokkaanse bezetting van de Westelijke Sahara financieren. En natuurlijk opereren veel Europese bedrijven en universiteiten openlijk in bezette gebieden, van Franse oliemaatschappijen in de Westelijke Sahara tot Britse universiteiten in Noord-Cyprus. Maar deze bedrijven zijn niet geschrapt van EU-financiering, zoals vergelijkbare Israëlische bedrijven.
Deze EU-activiteiten hebben geen internationaal juridisch protest gegenereerd, want in feite is het standaard juridische oordeel dat deze financiering geen enkele wet of principe schendt. Het nieuwe standpunt van de EU ten aanzien van Israël is geen juridische of logische consequentie van Israëlische daden.
De EU behandelt Israël anders dan andere landen met nederzettingen het als onwettig beschouwt. Dit suggereert dat ook als Israël geen nederzettingen zou hebben, het door Europa anders behandeld zou worden.