Artikel in het kader van ‘ongehoord nieuws’, 2 september 2013.
Verschillende groepen Israëlische Joden helpen de slachtoffers van de Syrische burgeroorlog daadwerkelijk, door humanitaire hulp. De meer dan honderdduizend Syrische doden hebben voor hen dezelfde menselijke waarde aan als de recente doden chemische wapens.
Dat is waarom ze al 18 maanden actief zijn in Syrië.
“We gaan zonder uitgenodigd te zijn, ” vertelt Gal Lusky aan ‘The Jewish Journal’, een paar dagen na terugkomst van een clandestiene missie naar Syrië. Haar organisatie heeft ongeveer 300.000 maaltijden, vijf ambulances en 700 ton andere hulpgoederen gebracht, om een aantal van de miljoenen ontheemde slachtoffers van de Syrische oorlog te helpen
Lusky richtte in 2005 de Israëlische organisatie Flying Aid op, die humanitaire hulp biedt aan gemeenschappen die getroffen zijn door natuurrampen of territoriale conflicten.
Zij wil niet zeggen hoe zij Syrië binnen gaan. “We hebben al eens problemen gekregen, toen onze vorige route bekend werd.”
Ze kreeg ook een keer problemen toen een Syrische commandant van de rebellen erachter kwam dat ze een Israëlische jood was. Hoewel Lusky essentiële humanitaire hulp had verleend, kon de commandant het niet verdragen dat zij deel uitmaakte ‘van de zionistische vijand’.
“Als ik klaar ben met hen , dan kom ik voor u.” zei hij tegen haar.
Zijn groep bleek hierover wel verdeeld. Veel van de Syrische rebellen konden haar wel waardeerden, omdat ze zagen hoe deze Joden hun leven riskeren om hen te helpen.
Het team van Lusky bestaat uit vrijwilligers uit een verscheidenheid van beroepen met inbegrip van artsen, psychologen en maatschappelijk werkers. Zij geven hulp aan slachtoffers, waar ook de Verenigde Naties en het Rode Kruis moeite hebben om die te leveren.
Hun missies hielpen slachtoffers van de overstromingen in Tsjetsjenië, van de aardbeving in India, Kasjmir en Pakistan, tsunami-slachtoffers in Sri Lanka, vluchtelingen in Irak, genocide slachtoffers in Soedan, slachtoffers van de aardbeving in Haïti en slachtoffers van de orkanen Katrina en Sandy.
Afhankelijk van waar zij actief zijn, hebben ze verschillende ‘verschijningsvormen’. Als ze in een gebied zijn dat vijandig staat tegenover Joden en Israël, doen zijn zich voor als een islamitische of een Europese organisatie. Het gaat erom om te helpen en om eventuele veiligheidsrisico’s te minimaliseren.
Hun grootste vijand zijn vaak de regimes die humanitaire hulp van welke aard dan ook niet toestaan.
“Zij hebben zelfs wetten tegen dit soort hulp, ze stellen die wetten boven het menselijk leven.
Zij noemen ons criminelen, maar de slachtoffers noemen ons engelen.”