Door Brendan O’Neill. Vertaald uit het Engels, 28 juli 2013.
Antizionisten beweren totaal anders te zijn dan antisemieten. Maar ze hebben een belangrijk ding gemeen.
In januari van dit jaar bevond de heer Ward zich in het midden van een media-storm toen hij, aan de vooravond van de gedenkdag voor de Holocaust, “de Joden” uitschold voor hun wreedheid tegen de Palestijnen.
Maar het is voor zijn meer recente commentaar op het zionisme dat de heer Ward op zijn vingers getikt werd door Clegg. Sommigen beweren dat kritiek op het zionisme of Israël volstrekt legitiem is en totaal niet vergelijkbaar met het uiten van minachting of afkeer voor “de Joden”. En dat daarom dus de heer Ward zou moeten worden gestraft voor zijn eerdere, zeer bedenkelijke commentaren over “de Joden”, en niet voor zijn dom geklets over het zionisme.
Ik heb enige sympathie voor dit standpunt – maar lang niet zo veel als ik in het verleden gehad zou kunnen hebben. Ik denk dat de scheidslijn tussen antizionisme en antisemitisme alsmaar dunner wordt. Deze twee wereldbeelden zijn weliswaar niet precies hetzelfde, maar zijn toch in elk geval zeer nauw verwant met elkaar. Er is een onontkoombaar element dat ze gemeen hebben: een neiging om alle mondiale problemen en instabiliteit terug te traceren naar het gedrag en de ideeën van iets Joods; het Joodse volk of de Joodse staat.
Het hedendaagse antizionisme zoals vooral beoefend door linkse, trendy Europeanen – onder wie het zeer salonfähig is – is de erfgenaam van het ouderwetse antisemitisme in een zeer belangrijk aspect: het heeft de enge gewoonte om Joodse dingen of het Joodse volk als de bron van alle kwalen in de wereld te beschouwen.
Wat mij het meest opvalt van hedendaagse Israël-bashers is hun overtuiging dat Israël niet slechts een staat is die soms een oorlog voert – zoals ook bijvoorbeeld Amerika en Groot-Brittannië doen, maar dat belangrijker is dat het een staat is die de mondiale politiek corrumpeert.
Het is heel normaal om radicaal linkse personen te horen beweren dat Israël de geheime aanstichter is van de meeste oorlogen in de wereld, met name die in Irak en Afghanistan. Die – zo wordt ons verteld – werden gelanceerd door Washington en Londen op aandringen van Israël. In de woorden van John Mearsheimer en Stephen Walt, auteurs van “The Israël Lobby and US Foreign Policy”, als er niet de verraderlijke invloed van belangbehartigers voor Israël was geweest in de Amerikaanse hoofdstad, dan “zou Amerika zich vandaag niet in Irak bevinden”.
Antizionisten hebben het altijd over de ‘Israël lobby’, die niet alleen de drijfkracht zou zijn achter de ‘war on terror’, maar die nu ons nu ook in “een oorlog met Iran wil rotzooien”. Zo wijdverbreid is het idee dat Israël de schuld is van alles wat verrot is in de wereld, dat uit een enquête van een paar jaar geleden onder Europeanen bleek dat een meerderheid denkt dat Israël “de grootste bedreiging voor de wereldvrede” vormt. Arabieren geloven ook dat Israël de grootste bedreiging voor de wereldvrede vormt.
Israël wordt nu regelmatig aangewezen als een “schurkenstaat”, een “criminele” of een “krankzinnige” staat welke steeds meer “gevaarlijk grillig” wordt en dreigt met zowel meer regionale oorlog als met mondiale spanningen. Israël wordt beschouwd als de bron van wereldwijd gif.
De obsessieve Israël-bashers zullen zeggen: “Ah, maar wij bekritiseren een staat, niet een volk. We vallen de zionistische entiteit aan, niet de Joden.”
Mooi zo. Behalve dan dat hun kritiek op het zionisme griezelige echo’s vertoont van eerdere uitingen van haat voor Joden in de zin dat beide gaan over het vinden van één oorzaak, normaliter iets Joods, wat dan kan worden verweten dat het allerlei complexe wereldwijde problemen veroorzaakt.
In het moderne publieke debat, lijkt “zionisme” gewoon te zijn vervangen voor “de Joden” als het ding dat we kunnen aanwijzen en zeggen: “Het is allemaal hun schuld”.
Daarom lijken hedendaagse afbeeldingen van Israël vaak sterk op afbeeldingen van de Joden uit het verleden, zoals toen de krant de Guardian onlangs een karikatuur plaatste van Israëls premier als de poppenspeler van wat er gebeurt in de wereld .
Vooral in de late 19e en vroege 20e eeuw voelden sommige Europeanen zich bedreigd of meegesleept door het snelle tempo van verandering en de instabiliteit in de opkomende kapitalistische maatschappij. Daarop storten zij hun woede uit over de Joden. In hun irrationaliteit beschouwden zij de Joden als de bron van deze moderniserende trends. “De Joden” werd de gebruikelijke verklaring voor alle slechte of vreemde dingen waarvoor de mensen geen andere verklaringen konden vinden.
Een Duitse marxist noemde dit “het socialisme van de dwazen “.
Tegenwoordig wordt volgens hetzelfde principe de schuld voor alle wereldwijde conflicten en problemen aan de voeten gelegd van het zionisme en is Israël “het anti-imperialisme van de dwazen”.