Door Jonathan S. Tobin. Vertaling Likoed Nederland, 5 juli 2013.
Er is slecht nieuws, goed nieuws en beter nieuws uit Egypte momenteel.
Laten we het eerst hebben over het goede nieuws. Het einde van de Moslim Broederschap regering in Egypte is een klap voor de zaak van de radicale islam. De opkomst van de Broederschap en de inmiddels afgezette president Mohamed Morsi was een ramp voor zowel de Egyptenaren als het Westen. Had men Morsi en zijn partij laten aanblijven, dan hadden zij hun streven om hun islamistische visie op het dichtstbevolkte Arabische land in de wereld door kunnen zetten. Het was misschien onmogelijk geworden om ze ooit nog af te zetten. Dat zou Egypte vast zetten in hetzelfde nachtmerriescenario van theocratische tirannie dat we hebben zien ontvouwen in Iran de afgelopen generatie.
Het nog betere nieuws is dat het Egyptische leger niet geluisterd heeft naar de regering Obama die vroeg om geen militaire staatsgreep te plegen die een democratisch gekozen regering omverwerpt. De omhelzing van Morsi en de Broederschap door president Obama en zijn buitenlands beleid in het afgelopen jaar heeft de Egyptische publieke opinie tegen de Verenigde Staten verder vergiftigd. En het versterkte ook de verwachting van de islamisten dat Amerika zich niet zou verzetten tegen hun inspanning om de regio te transformeren.
Na te zijn geïntimideerd door druk van de VS dat het leger de verkiezing van Morsi niet zou voorkomen, liepen de militairen dit keer het risico dat Obama meende wat hij zei – over het gebruik van de miljarden aan hulp die Egypte krijgt van de Verenigde Staten – om niet de greep van de Broederschap naar de macht te voorkomen. De bereidheid van het Egyptische leger om op te treden en de confrontatie in de straten te stoppen, heeft niet alleen botsingen voorkomen die zou hebben kunnen leiden tot onvoorstelbare aantallen slachtoffers, maar houdt ook de mogelijkheid open dat er een nieuwe regering in Caïro kan komen zonder een burgeroorlog.
Echter, er is ook slecht nieuws, tweeledig. Ten eerste illustreert de reeks van gebeurtenissen die leidden tot de omverwerping het totale bankroet van de Amerikaanse buitenlandse politiek onder Barack Obama.
Ten tweede dat er geen blind vertrouwen mag zijn dat het vervolg Egypte stabieler of welvarender zal maken, laat staan vrij. De Verenigde Staten moet zich verzetten tegen de opkomst van de islamisten, maar waarschijnlijk zal geen van de mogelijke uitkomsten van het conflict dat speelt tussen hen en de militaire en seculiere Egyptenaren leiden tot een liberale democratie of een land dat voor vrede zal zorgen in de regio.
Toegegeven dient te worden dat de gebeurtenissen in Egypte nooit gestuurd konden worden vanuit Washington. Maar de regering Obama draagt een zwaar deel van de schuld voor de keten van beslissingen, die eerst de autoritaire bondgenoot Mubarak ondermijnde, maar vervolgens de weg vrijmaakte voor de opkomst van de net zo autoritaire echter veel meer vijandige regering onder leiding van Morsi en de Broederschap.
De identificatie van de Verenigde Staten met de Broederschap in het afgelopen jaar was een bewust genomen foute beslissing van de kant van Obama, de voormalige minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton en haar opvolger John Kerry. De bereidheid van de regering Obama om de mythe te geloven dat regimes als dat van de Broederschap en hun steeds despotischer islamitische bondgenoten in Turkije goede bondgenoten zullen zijn, maakte een aanfluiting van Amerikaanse waarden, en belemmerde het vermogen om Amerikaanse belangen te beschermen.
Laten we ook afzien van de krokodillentranen die worden vergoten voor de Egyptische democratie door een aantal Broederschap sympathisanten. Wat is in Egypte is gebeurd de afgelopen twee jaar heeft – ondanks de hoop van velen daar en in het Westen – weinig te maken met democratie. De val van het regime van Mubarak en zijn vervanging door een islamitische beweging vastbesloten om de macht te verstevigen is voortgekomen uit verkiezingen.
Maar voor echte democratie is meer nodig dan een gang naar de stembus, waarin een zeer georganiseerde beweging die eigenlijk tegen vrijheid en democratie is de verkiezingen wint.
Terwijl de discussie in de Verenigde Staten zal blijven over de wenselijkheid van Amerikanen om te pleiten voor democratie in het buitenland, illustreert de machtsstrijd in Caïro alleen maar het feit dat deze oorzaak niet kan zegevieren in een land waar het grotendeels gaat tussen islamisten en seculiere voorstanders van een autoritaire regering. We moeten liberale Egyptenaren aanmoedigen om democratische instellingen op te bouwen, zoals president Bush probeerde te doen. Maar bij het ontbreken van een nationale consensus ten gunste van de democratie (zoals die bestaat in landen als de Verenigde Staten, Israël en het Westen), heeft de vrijheid niet echt een kans.
Het kan zijn dat wat er nu in Egypte gebeurt een langdurige strijd met de Broederschap tot gevolg zal hebben. Dat zal van een land dat al een hopeloos geval is een nog grotere puinhoop maken. Ook is er geen zekerheid dat een nieuw gekozen regering in staat om effectief te regeren. Hoewel Morsi het vredesverdrag met Israël niet heeft opgezegd en het leger geen conflict met de Joodse staat wil, valt niet te zeggen of de chaos in de Sinai niet zal groeien of dat Hamas – het ideologische petekind van de Broederschap – niet zal trachten om onrust te zaaien aan de grenzen aan of onheil aan te richten in Egypte.
Tot slot: de afgelopen twee jaar heeft Egypte goed laten zien hoe de Amerikaanse buitenlandse hulp niet altijd verdeeld wordt op een manier die de Amerikaanse belangen bevorderd.
De beslissing van de regering Obama om het leger te dreigen met het afsnijden van de hulp als het zich zou keren tegen de Broederschap was absurd. Maar als President Obama zou doorzetten en de voortzetting van de hulp zou stoppen, nu het leger zijn advies over het niet omverwerpen Morsi heeft genegeerd, dan vervreemd hij het Egyptische volk volledig voor de duur van een generatie.
Het Congres dat terecht sceptisch was over het sturen van miljarden naar een islamitische regering is geweest, moet nu een stap terug doen en Obama en Kerry niet hinderen om de schade die ze hebben aangericht in de afgelopen 12 maanden ongedaan te maken. Of de beleidswijziging van de kant van de VS om het leger wel te steunen tegen de Broederschap de gehavende reputatie van Amerika kan herstellen, valt nog te bezien.
Maar het is te hopen dat zelfs in dit vergevorderde stadium Obama zal beseffen hoe fout hij is geweest over de Broederschap en zal beginnen te proberen om de schade te herstellen.