Door Barry Rubin, professor aan het Interdisciplinair Centrum (IDC) in Israël. Vertaald uit het Engels, 30 juni 2013.
Er is een lange geschiedenis van de westerse landen die geloofden dat ze radicale Arabische landen of bewegingen konden manipuleren of daarmee samenwerken om de regionale orde te veranderen.
Al die pogingen zijn slecht afgelopen.
Eerste fiasco: Gedurende de jaren 1880 en 1890 raakte Duitsland ervan overtuigd dat het de krachten van de jihad zou kunnen aanwenden tegen de Britse, Franse en Russische rivalen. De keizer presenteerde zichzelf als vriend van de islamitische wereld, en de Duitse propaganda insinueerde zelfs dat hun keizer zich had bekeerd tot de islam.
Tweede fiasco: In de Eerste Wereldoorlog begonnen de Duitsers met een ‘jihad’, ondersteund door een verklaring van de Ottomaanse kalief. Personen met kennis waarschuwden dat de Ottomaanse heerser hier geen echte bevoegdheid voor had, en dat de versterking van de jihad mentaliteit slachtpartijen van christenen zou kunnen veroorzaken in het imperium. Zij werden genegeerd.
Als gevolg hiervan reageerden slechts weinigen op deze jihad; Armeniërs werden wel vermoord, soms met minstens de passieve medeplichtigheid van de Duitse regering.
Derde fiasco: Desondanks probeerde Adolf Hitler – onder wiens beste kameraden veel veteranen zaten van de eerdere jihad-strategie – dezelfde aanpak in de Tweede Wereldoorlog. Deze keer vormden de Joden in het Midden-Oosten de zondebokken die afgeslacht moesten worden. Maar ondanks nauwe samenwerking met de leider van de Palestijnse Arabieren Haj Amin al-Husseini en de Moslim Broederschap, verhinderde de nederlaag van de Duitse legers het slagen van deze alliantie.
Trouwens: die nazi-collaborateurs behoorden tot dezelfde Moslimbroederschap als waaraan de Verenigde Staten zich nu verbindt. Er bestaat een enorme hoeveelheid archiefmateriaal als bewijs, zoals documenten waaruit blijkt niet alleen betalingen door de nazi’s aan de Broederschap plaats vonden, maar ook dat de nazi’s hen met wapens bevoorraadden, voor een opstand met als doel christenen en Joden te doden in Egypte.
Er is geen enkel bewijs dat de Broederschap haar positie sindsdien heeft veranderd. De bovenstaande geschiedenis wordt verteld in een nieuw boek dat ik schreef samen met de briljante geleerde Wolfgang G. Schwanitz ‘Nazis, Islamists, and the making of the modern Middle East’, dat door Yale University Press zal worden gepubliceerd in januari 2014. Het zal een explosieve heroverweging van de geschiedenis van het Midden-Oosten zijn, die niet actueler had kunnen zijn.
Zou men niet verwachten dat de westerse massamedia moeten vermelden dat de belangrijkste bondgenoot van de VS in de Arabische wereld – waarvan een van de onderdelen nu Amerikaanse wapens ontvangt – nazi collaborateurs waren, die nog nooit hun anti-westerse, anti-christelijke en anti-Joodse instelling hebben verlaten? In hoeverre heeft de Broederschap zichtbaar afstand genomen van haar ideologie sinds hun leider Mohammed al-Badi in oktober 2010 verklaarde dat het Egyptische regime omver geworpen zal worden en dat dan de Broederschap jihad zal gaan voeren tegen het zwakke en zich terugtrekkende Amerika?
Vierde fiasco: In 1939 waren de Britten bereid af te zien van de Balfour-verklaring en de belofte van een Joods thuisland om Arabische steun in de aanstaande oorlog te krijgen. De islamistische-radicale nationalistische beweging verwierp dit aanbod, hoewel gematigde Arabieren het wilden accepteren.
Vijfde fiasco: Na de Tweede Wereldoorlog probeerden de Britten hun belangen in de regio veilig te stellen. De meeste studenten leren vandaag dat dit door de creatie van de staat Israel gebeurde. In feite waren de Britten hier tegen. Zij geloofden dat het beter zou zijn om de Arabieren het hof te maken. Het resultaat was de oprichting van de Arabische Liga, een orgaan waarvan de Britten dachten dat ze het konden manipuleren. Maar de Arabische Liga zou ook een vehikel voor anti-westers radicalisme worden.
Zesde fiasco: Tijdens de vroege vijftiger jaren van de vorige eeuw dachten de Verenigde Staten dat het iets goeds kon doen, dat tegelijk hun eigen belangen zou dienen. Het zou de overnames steunen door gematigde elementen, die hun landen dan zouden moderniseren. Nooit meer zou Amerika verantwoordelijk gehouden worden voor corrupte dictators, maar het zou dankbaarheid ontvangen van vrije mensen, levend in welvaart.
De eerste case was de aanmoediging van de Egyptische coup in 1952, welke uiteindelijk Gamal Abdel Nasser aan de macht bracht.
Het resultaat van de Britse en Amerikaanse inspanningen om radicaal Arabisch nationalisme te benutten was decennia van geweld en oorlog in de regio (door mij beschreven in ‘The Arab States and the Palestinian Conflict’, dat u gratis kunt downloaden. Een variatie van deze Amerikaanse strategie vond plaats in Iran, dat u kunt downloaden als ‘Paved with good intentions: The American experience and Iran’.
Zevende fiasco: Vervolgens deden de Sovjets een poging en brachten een hoop geld en wapens, met de gedachte dat misschien de radicaliteit van zijn bondgenoten tot een langdurig en voordelig partnerschap zou leiden. Ook dit is mislukt. Vergeet niet: het was nog niet zo lang geleden dat Egypte, Syrië en Irak Sovjetbondgenoten waren. Nu is er niets over van die Russische investering.
Een van de peilers waarop de Sovjets steunden om invloed te winnen was de PLO. Terwijl goedbedoelende mensen aanstuurden op het ‘vredesproces’ van de jaren 1990, met het argument dat macht de radicalen zou matigen en de stabilisatie van de regio bevorderen, werkte ook dit niet echt goed.
Achtste fiasco: Frankrijks beleid was het om ayatollah Khomeini te helpen (zoals het de Palestijnse Arabische nazi-collaborateur Amin al-Husaini decennia eerder hielp), in de mening dat dit een manier was om de Franse invloed in het Midden-Oosten uit te breiden. Niet dus.
Negende fiasco: Hoewel het een begrijpelijk beleid op dat moment was, steunden de Verenigde Staten de jihad in Afghanistan tegen de binnenvallende Russen. Het is niet waar dat de Verenigde Staten Osama bin Laden hebben gesteund. Maar kwamen, achteraf gezien, indirect en onbedoeld, de Taliban en Al-Qaida en daarmee de 11e september aanval op Amerika niet voort uit deze gebeurtenissen? Vergeet niet, het was de kant van de minste van twee kwaden – de Afghaanse jihadi’s tegen het toenmalige equivalent van Amerika’s Grote Satan, de Sovjet-Unie. Kan er een parallelle vergelijking gemaakt worden met de situatie in Syrië vandaag? Iran is zo slecht dat soennitische jihadisten aan de macht geholpen moeten worden?
Tiende fiasco: Laten we ook niet vergeten het misschien wel juiste beleid indertijd om Saddam Hoessein te steunen in de Iran-Irak oorlog van de tachtiger jaren van de vorige eeuw. Ik steunde toen dat beleid, maar laten we niet vergeten dat de Irakese nederlaag ons ook twee Amerikaanse oorlogen in Irak bracht.
Is er niemand die betrokken is bij het huidige nieuwe idee van de Obama Doctrine, die zich deze recente geschiedenis van fiasco’s herinnert? Wat zal de geschiedenis later maken van deze Amerikaanse jihad? Het verschilt van de vorige situaties dat het nu overduidelijk is dat de Verenigde Staten mensen ondersteunt die het haten. De voorgangers konden zichzelf nog gemakkelijk wijsmaken dat dit zou werken.
Ik deel mijn standpunt met de briljante Nederlander C. Snouck Hurgronje, deskundige op dit gebied.
In 1914 – bijna precies 100 jaar geleden, toen de Eerste Wereldoorlog begon – was hij geschokt door wat hij noemde de ‘Duitse jihad’. Hij waarschuwde dat het ontketenen van een plaag van religieuze haat geweld en slachtpartijen buiten elke proportie teweeg kon brengen. Zodra de geest uit de fles was gelaten – en ook nog gefinancierd en voorzien van kleine wapens en misschien zelfs luchtdoelraketten – wordt het zeer gevaarlijk.
Echter, Hurgronje biedt ook hoop, uitgelegd in zijn boek van 1915:
“Het jihad-programma gaat er van uit dat de Mohammedanen, net als bij hun eerste verschijning in de wereld, continu een compacte eenheid vormen. … Maar deze situatie is in werkelijkheid van zo korte duur geweest. Het rijk van de islam is zo snel uiteengevallen in een steeds groter aantal vorstendommen, dat de oppermacht van de zogenaamde kalief, na korte periode van bloei, alleen nog bestaat als een woord.”
Zoals we nu al kunnen zien heeft het conflict – feitelijk steeds meer een oorlog – tussen soennieten en sjiieten de moslimlanden verdeeld. Er zijn ideologische en etnische verschillen, ambities van verschillende landen om het hele rijk regeren, en het extremisme dat potentiële islamitische en westerse bondgenoten vervreemdt.
Dat is niettemin de belangrijkste hoop voor de wereld op dit moment, omdat westerse leiders duidelijk niets hebben geleerd van het Midden-Oosten in de vorige eeuw.
Het steunen van radicalen heeft nog nooit positief uitgewerkt. Alleen het steunen van gematigden kan slagen. Keer op keer heeft de geschiedenis aangetoond dat wanneer men radicalen steunt, het resultaat is dat er meer radicalen komen.
Zijn er dan geen successen geweest? Natuurlijk wel, maar dan op een andere manier: door inbedding, geduld en de strijd tegen de radicale krachten. In het geval van Rusland duurde dat 70 jaar, in China slechts ongeveer 50 en in Egypte (vanaf de radicale vrije officieren tot de gematigdheid onder Anwar al-Sadat) slechts 25. Maar nu is Egypte teruggekeerd, omdat de maatschappij zelf niet fundamenteel is veranderd.
Vierendertig jaar geleden – de tijd vliegt als er gewelddadige revoluties, oorlogen en terrorisme plaats vinden – schreef ik een paar maanden na de Iraanse islamitische revolutie dat een hele generatie voorbij zou gaan, voordat de Verenigde Staten en Iran zich zouden verzoenen. Tot nu toe geldt deze voorspelling nog steeds.
Hetzelfde kan ook wel kloppen voor de nieuwere islamitische staten.