Vertaald uit het Engels, 25 juni 2013.
De etikettering van Israëlische producten uit Judea en Samaria (de zogenaamde Westbank), die wordt overwogen door de Europese Unie, zou Israël schade veroorzaken.
Echter, het zou de Palestijnen nog veel meer schade veroorzaken, volgens een rapport van het Israëlische ministerie van Buitenlandse Zaken. Het rapport meldt dat ongeveer 22.500 Palestijnen werknemer zijn in Israëlische steden op de Westbank.
Zij behoren tot de best betaalde medewerkers in het gebied van de Palestijnse Autoriteit.
Volgens het rapport verdienen de Palestijnen die werken in Joodse bedrijven op de Westbank gemiddeld 88% meer dan anderen die werken in Arabische steden.
Bovendien genieten ze van secundaire arbeidsvoorwaarden die meestal niet beschikbaar zijn in de Palestijnse Autoriteit, zoals zorgverzekering en pensioenopbouw.
Nog veel meer Palestijnen werken in industriële zones buiten de steden, in de productie van een breed scala van goederen. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek is de werkloosheid onder Palestijnen op de Westbank nu al rond de 20%, maar zal die omhoog schieten als de boycot – die bepleit wordt door anti-Israëlgroepen – mocht leiden tot een massale afwijzing van die producten door consumenten in Europa.
De Joodse gemeenschappen in Judea en Samaria zijn ook de beste – en vaak enige – optie voor jonge Palestijnen om werk te vinden, aldus het rapport. Israëlische fabrieken in de Westbank mogen Palestijnen in dienst nemen vanaf een leeftijd van 17 jaar, terwijl Palestijnen die in Israël binnen de groene lijn willen werken tenminste 26 jaar oud moeten zijn, uit veiligheidsoverwegingen.
Als het doel van de Europese Unie is om de Palestijnen te helpen, aldus het rapport, dan is de etikettering van goederen uit Joodse ondernemingen in Judea en Samaria het meest contraproductieve wat ze kunnen doen, doordat ze de anti-Israëlgroepen de gelegenheid geven die producten te boycotten.
Vorige week zei de Israëlische ambassadeur bij de Europese Unie, David Walzer:
“De Israëlische economie is zeer robuust en groeit sterk. De export uit de nederzettingen vertegenwoordigt minder dan 1% van onze totale export, misschien 0,8%.
Wie investeert er behalve Israël in fabrieken in de Westbank? Niemand.
De enigen die er echt iets bouwen zijn de Israëli’s, zij geven werk aan Palestijnen. Wilt u dat verbieden? De Israëlische industrie is zeer flexibel. Het zou verschrikkelijk zijn vanuit menselijk oogpunt, maar als ze niet in een nederzetting kunnen produceren, dan gaan ze wel bijvoorbeeld naar de Negev-woestijn. Zij zullen dan daar een fabriek bouwen, waar Palestijnen niet kunnen werken. Zij zullen de heus wel mankracht elders vinden.”