Door dr. Mordechai Kedar, docent Arabisch en islam aan de Bar-Ilan Universiteit. Vertaling en inkorting: Likoed Nederland.
Onder de geleerden van het Midden-Oosten, wordt de term “sushi” gebruikt als een afkorting voor de uitdrukking “sunni-sjiietisch”.
Iedereen die geïnteresseerd is in de geschiedenis van de islam weet dat het zaad van het conflict tussen soennieten en sjiieten werd geplant op het moment dat Mohammed, de profeet van de islam, voor eeuwig zijn ogen sloot in het jaar 632, zonder een mechanisme na te laten voor het kiezen van een opvolger. Het conflict dat zich als gevolg daarvan ontwikkelde, is uitgegroeid tot een bloedig gebeuren en de rode draad in de islamitische geschiedenis, al die 1400 jaar.
Dit conflict heeft facetten op vele niveaus: persoonlijk, familiaal, politiek en religieus. De strijd tussen de twee takken van de islam is overal, tot op de dag van vandaag.
In de moderne tijd zijn pogingen gedaan om dit conflict te overbruggen en om een gemeenschappelijke basis tussen de takken van de islam te vinden om rust te creëren, zodat het mogelijk zou worden om landen als Irak, Syrië en Libanon – waar sjiieten en soennieten in één land leven – als geheel te besturen. Zelfs de radicale Egyptische sjeik Dr. Yusuf al-Qaradawi, de Moefti (religieuze rechter) van het emiraat Katar, heeft zich zowel mondeling als schriftelijk uitgesproken over de noodzaak om een manier te vinden om de takken dichter bij elkaar te brengen.
De Gouden Tijd tussen soennieten en sjiieten was in het jaar 2006, als gevolg van de Tweede Libanon Oorlog, toen Hizb’Allah de indruk wist te wekken dat het een “goddelijke overwinning” op Israël had behaald. De leider Hassan Nasrallah had 33 dagen van zware Israëlische bombardementen overleefd. Hizb’Allah werd vergeleken met de legers van de Arabische landen, die hadden gefaald in al hun pogingen om de staat Israël te vernietigen, en in 1967 zelfs in een oorlog van slechts zes dagen waren verslagen.
Hassan Nasrallah verklaarde overal publiekelijk dat hun overwinning aan de hele Arabische en islamitische natie toebehoorde. Hij creëerde zo voor zichzelf een imago van de enige leider in het Midden-Oosten die wist wat te doen en inging tegen het ongelovige Westen en zijn zielige lakeien, waarmee hij de heersers van de Arabische laden bedoelde. Bashar Assad verklaarde dat Hizb’Allah de weg wees hoe de zionistische vijand kon worden verslagen.
Tijdens die oorlog in de zomer van 2006 kwamen grote massa’s mensen in het Midden-Oosten op de been tijdens emotionele demonstraties, waar foto’s van Hassan Nasrallah omhoog werden gehouden.
Het was handig voor iedereen – inclusief religieuze figuren zoals sjeik Yusuf al-Qaradawi – om het feit te negeren dat Hizb’Allah sjiietisch was, gesteund door Iran. Zelfs de zender Al Jazeera, spreekbuis van de soennitische Moslim Broederschap, omarmde Hizb’Allah en wijdde er vele uren van positieve programmering aan.
Moslims bekeerden zich van de soennitische stroming naar de sjiieten.
Arabische storm
Maar het enthousiasme voor Hizb’Allah heeft de huidige storm – die romantisch bekend staat als ‘de Arabische lente’ – niet overleefd. De wrede oorlog die in Syrië woedt sinds maart 2011 heeft al ten minste honderdduizend doden gekost en miljoenen Syrische vluchtelingen veroorzaakt.
Hizb’Allah is volledig betrokken bij deze vuile oorlog ter ondersteuning van de Assad regime. Informatie over de betrokkenheid van Hizb’Allah werd al meer dan een jaar verspreid. Aanvankelijk begroeven zij hun doden daarom in tijdelijke begraafplaatsen vlakbij de grens met Syrië. Dit om te voorkomen dat de begrafenissen de betrokkenheid van Hizb’Allah bij Syrië zou openbaren. Vanwege die noodzaak van geheimhouding, werd het de nabestaanden verboden om te rouwen of herdenkingen te houden.
Hizb’Allah kan haar betrokkenheid bij de gevechten in Syrië echter niet meer verbergen. Eerst zei Nasrallah nog dat Hizb’Allah alleen een aantal “Libanese” dorpen verdedigde. Maar inmiddels is duidelijk dat Hizb’Allah zich volledig inzet voor de strijd van het Assad regime.
De kritiek op de slachtpartijen van de Syriërs barstte goed los door de aanval op de stad al-Qusayr, dat ligt bij de grens tussen Syrië en Libanon, en dat dient als doorvoerroute voor wapens, munitie en strijders uit het soennitische gebied rond Tripoli in Libanon naar de rebellen in Syrië. Uit de foto’s en ooggetuige-verslagen bleek dat het Hizb’Allah was – niet het Syrische leger – dat de stad heroverde.
Deze bloedige veldslag brak de rug van de soennitische kameel. Sinds de val van al-Qusayr kwamen stromen van kritiek los en overladen de religieuze autoriteiten van de soennitische islam Hizb’Allah met de scherpst mogelijke pijlen van islamitische retoriek, getipt met dodelijk gif. Zij duiden de organisatie nu aan als “Hizb al-Shitan” – “de partij van Satan” – gebaseerd op de passage uit de Koran “De partij van Satan zijn de verliezers.” (soera 58, vers 19), wat het tegenovergestelde is van de naam “Hizb’Allah”- “de partij van Allah” – dat ook gebaseerd is op de Koran (Soera 5, vers 56).
In preken in moskeeën en in de media roept Yusuf al-Qaradawi alle moslims, mannen en vrouwen, op tot jihad tegen Hizb’Allah in Syrië, en beschuldigt Hizb’Allah en de Iraniërs ervan alle moslimlanden te willen verslinden. Hij beschuldigt hen ongelovigen te zijn die hun ware identiteit verbergen.
Qaradawi vroeg zelfs om vergiffenis aan de soennitische geleerden voor zijn eerdere ondersteuning van Hizb’Allah. Qaradawi is niet alleen.
Ook in Irak
De toenemende spanningen tussen de soennieten en sjiieten eist ook zijn tol in Irak. In mei van dit jaar werden meer dan duizend mannen, vrouwen en kinderen werden gedood in soennitische aanslagen tegen sjiieten, en in wraakacties van sjiieten tegen soennieten. Beide partijen zeggen tegen de andere “Vertrek uit Irak voordat het te laat is.” Daarmee wordt bedoeld “voordat onze zwaarden jullie uw hoofden afhakken”.
De “sushi” spanning neemt toe en een volledige burgeroorlog lijkt een kwestie van tijd.
Libanon en verder
Veel Libanezen vrezen ook een overslaan van de burgeroorlog vanuit Syrië naar Libanon. Er zijn al allerlei gevechten en alle tekenen wijzen er op dat de “sushi” steeds heter wordt. Er zijn zelfs berichten dat Hizb’Allah Hamas gevraagd heeft om uit Libanon te vertrekken.
Maar de soennitische-sjiietische spanningen zou kunnen leiden tot een brand in vele landen: Libanon, Irak, Saoedi-Arabië, Iran, Bahrein, de Verenigde Arabische Emiraten, Pakistan, Afghanistan en zelfs Turkije, dat ook een belangrijke sjiietische minderheid heeft.
In Israël moeten we er rekening mee houden dat in het Midden-Oosten de regel “de vijand van mijn vijand is mijn vriend” niet altijd opgaat. De onderlinge vijandigheid en haat tussen soennieten en sjiieten, leidt niet tot liefde voor Israël.
Mogelijk kan er een korte termijn coalitie komen tussen Israël en soennitische landen als Saoedi-Arabië, Jordanië en Egypte.
Maar daar kunnen we niet op vertrouwen, want we blijven ook dan de “zionistische entiteit”. Die heeft volgens de islam – de soennitische net zo goed als de sjiitische – geen recht op bestaan.
Het gelijk van bovenstaand artikel wordt onderschreven door twee krantenberichten van vandaag:
De man die Libanon dreigt op te blazen (Trouw)
In het buitenland kennen maar weinig mensen hem, maar in Libanon is hij wereldberoemd; de salafist Ahmad al-Assir is de rijzende ster binnen de Libanese politiek. De bebaarde prediker genereerde in de afgelopen twee jaar veel aanhang met zijn ongezouten uitspraken over de sjiitische beweging Hezbollah, met name binnen de verpauperde soennitische gemeenschap.
Libanon staat momenteel op de rand van de afgrond. De oorlog in het naburige Syrië heeft de spanning tussen soennieten en sjiieten snel doen oplopen. Sjeik Assir, zoals hij door zijn volgelingen wordt genoemd, steunt de soennitische oppositie in Syrië; zijn vijand, Hezbollah, steunt juist het Syrische regime van Basjar al-Assad. Zowel Hezbollah als Assir sturen strijders naar Syrië om daar hun bondgenoten bij te staan. Maar nu dreigen de rivalen elkaar ook in Libanon te bestrijden.
Vorige week gaf sjeik Assir zijn militie de opdracht om een aantal gebouwen onder vuur te nemen in zijn thuisstad Sidon, zo’n 40 kilometer ten zuiden van hoofdstad Beiroet. In de gebouwen zouden zich strijders bevinden van Hezbollah. Maar Assir heeft het niet alleen gemunt op de sjiitische organisatie, die hij ziet als verlengstuk van het Syrische regime van president Basjar al-Assad. De prediker verklaarde dit weekend ook openlijk de oorlog aan het Libanese leger. Bij gevechten tussen aanhangers van Assir en het leger kwamen dit weekend minstens zeventien militairen om het leven, evenals zo’n 25 salafisten.
De strijd ging ook vandaag verder. Het leger heeft in Sidon het huis omsingeld waar de salafistische prediker zich zou hebben verschanst. Assir riep zijn volgelingen op om hem te beschermen en, indien nodig, zich dood te vechten.
Maar misschien nog wel gevaarlijker was Assirs oproep aan soennitische militairen: in een verhitte toespraak droeg hij hen op om te deserteren. De Libanese burgeroorlog (1975-1991) werd voorafgegaan door het uiteenvallen van het leger. De oproep van Assir is dan ook slecht gevallen bij een grote groep Libanezen, die zich deze gruwelijke periode maar al te goed weet te herinneren.
Vier doden bij religieus geweld Egypte (Algemeen Dagblad)
Vier sjiitische mannen die hun versie van de islam wilden uitdragen, zijn zondag in Egypte doodgeslagen door soennitische tegenstanders. Tientallen sjiieten raakten bij het incident ernstig gewond, aldus het Egyptische ministerie van Gezondheid.
Salafisten en andere conservatieve soennieten beschouwen sjiieten als ketters.