Artikel van Likoed Nederland in het Katholiek Nieuwsblad, 14 mei 2013.
Dinsdag 14 mei 2013 viert Israël dat 65 jaar geleden in Tel Aviv de onafhankelijkheid werd uitgroepen.
Van de zevenendertig voorlopige parlementsleden tekenden destijds uiteindelijk maar vijfentwintig de onafhankelijkheidsverklaring. De andere twaalf zaten vast in Jeruzalem, dat op dat moment werd belegerd door Egyptische-, Irakese-, Palestijnse- en Jordaanse militairen, alsmede een vrijwillige brigade uit Joegoslavië, bestaande uit Bosnische moslims. Tijdens deze belegering werd de hele Joodse wijk in de ‘oude stad’ van Oost-Jeruzalem gezuiverd van Joden. Doordat Joodse voedseltransporten succesvol door de Arabieren werden tegengehouden waren de meer dan 100.000 Joden in West-Jeruzalem bovendien genoodzaakt bladeren van bomen te eten. Dit tot grote vreugde van Radio Amman, het officiële radiostation van Jordanië.
Uiteindelijk lukte het de Joden de voedselblokkade van Jeruzalem te doorbreken, waardoor West-Jeruzalem voor Israël behouden bleef. Oost-Jeruzalem, met onder andere de Heilige Verrijzeniskerk en de Joodse Klaagmuur, ging echter verloren. Dit stuk Jeruzalem werd net als de Westbank door Jordanië bezet. Alleen Pakistan en Groot-Brittannië erkenden deze bezetting. De rest van de wereld – inclusief de VN en de Arabische Liga – noemde deze occupatie door Jordanië, die van 1948 tot 1967 duurde, illegaal.
Jordanië hield tussen 1948 en 1967 een ‘grote schoonmaak’ in Oost-Jeruzalem. Letterlijk alle vaak eeuwenoude Joodse synagogen werden met de grond gelijk gemaakt. Christenen werd het verboden huizen en grond te kopen in Oost-Jeruzalem, en christelijke scholen moesten op zondag de deuren open houden, terwijl ze op vrijdag, de heilige islamitische dag, gesloten moesten blijven. Mede hierdoor liep het aantal christenen in het door Jordanië bezette Jeruzalem tussen 1948 en 1967 met meer dan de helft terug.
De christenen in Oost-Jeruzalem ondergingen zo eenzelfde lot als de Joden in Arabische landen. Langzaam maar zeker werden zij na 1948 door de moslims verdreven uit de dorpen, steden en landen waar zij eeuwenlang hadden gewoond.
Een voorbeeld van deze Joods-Arabische exodus is Irak, dat is ontstaan mede dankzij de Arabisch-Irakese Jood Sassoon Eskell. In Bagdad, de hoofdstad van Irak, was in 1900 een kwart van de bevolking Joods. In heel Irak leefden in 1948 nog zo’n 140.000 Arabische Joden. Anno 2013 is het aantal Joden in Irak gedaald naar twintig.
De meeste van deze 140.000 Irakese Joden vertrokken naar Israël, op zoek naar vrijheid en veiligheid. In Israël vonden ze wel die vrijheid, maar niet altijd veiligheid. Want ook na 1948 moest Israël zich vaak verdedigen om te kunnen blijven voortbestaan.
Zo stonden in 1973 meer dan 900.000 soldaten uit onder andere Marokko, Libië, Noord-Korea, Egypte, Cuba, Irak, Syrië en Pakistan klaar om Israël, waar destijds 2,5 miljoen Joden woonden, van de kaart te vegen. Een rooms-katholieke priester uit Argentinië, genaamd Jorge Bergoglio, was er vanuit zijn hotel in Jeruzalem getuige van hoe deze enorme troepenmacht op 6 oktober 1973 Israël bij verassing aanviel. Deze oorlog, die bekend zou komen te staan als de Jom-Kippoer-oorlog, belemmerde het reizen van Bergoglio door het Heilige Land behoorlijk. Desondanks weigerde hij te vertrekken. Meer dan een week bestudeerde hij in Jeruzalem de brieven van Paulus aan de Korintiërs, terwijl Israël op omvallen stond.
Iets minder dan 30 jaar later werd diezelfde Bergoglio verkozen tot paus Franciscus. De nieuwe paus heeft altijd een goede relatie gehad met de grote Argentijns-Joodse gemeenschap. Ook heeft hij direct na zijn verkiezing gesteld dat de Joden en de rooms-katholieken “een zeer bijzondere spirituele band hebben”. Hij beloofde tevens, net als paus Johannes Paulus II en paus Benedictus XVI, de sterk verbeterde relatie tussen de rooms-katholieke kerk en de Joden die sinds het Tweede Vaticaans Concilie heeft plaatsgehad, verder te willen uitbouwen. In 1993 werd de staat Israël door het Vaticaan erkend. Wat aangeeft dat de houding van de rooms-katholieke kerk ten opzichte van de Joden de afgelopen decennia jaar heel anders is geworden. De tijden van paus Leo I, die in de 4e eeuw toen hij sprak over de kruisiging van Christus nog uitriep “op jullie Joden, rust voor altijd deze misdaad”, zijn hopelijk definitief voorbij.
Israël won als door een wonder de Jom-Kippoer-oorlog, en bestaat nog steeds, al 65 jaar lang. Ondanks de enorme vijandigheid van de omgeving is Israël een ongelooflijk succes in veel opzichten, zoals op wetenschappelijk, technologisch, economisch en cultureel terrein. Maar liefst zes Israëli’s wonnen het afgelopen decennium een Nobelprijs. Technologie maakt 35% uit van de export. Mede daardoor is het de snelst groeiende Westerse economie, al jarenlang circa 4% per jaar.
Die omgeving van Israël blijft echter negatief tot vijandig tegen niet-moslims. Daardoor nam het aantal christenen in het Midden-Oosten in diezelfde 65 jaar juist drastisch af. De afgelopen tien jaar halveerde het aantal christenen in Irak, In Syrië vindt op dit moment eenzelfde ontwikkeling plaats. Israël is het enige land in het Midden-Oosten waar het aantal christenen de afgelopen 65 jaar toenam. De christelijk-Arabische gemeenschap in Israël is daardoor nu een van de grootste in het Midden-Oosten.
Reden temeer dat sommige rooms-katholieken hun negatieve obsessie ten opzichte van Israël eens moeten gaan bijstellen, en zich meer zouden moeten focussen op de problemen van hun geloofsgenoten in de islamitische landen. Want Israël zal wel overleven, of dat ook voor de christelijke gemeenschappen in de islamitische landen geldt, is echter maar zeer de vraag.
Hieronder: Israël viert feest, vorige week was het Jeruzalem-dag 2013, het vieren van de hereniging van Jeruzalem.