Opinie-artikel van Likoed Nederland in dagblad De Gelderlander, 14 mei 2013.
Vorig weekend zijn er door een bomaanslag in de Turkse plaats Reyhanli maar liefst 46 mensen om het leven gekomen. De Turkse regering denkt dat het regime van de Syrische dictator Bashar Assad achter deze aanslagen zit.
Of dit ook zo is, is de vraag.
Feit is wel dat Bashar Assad, die sinds het jaar 2000 dictator is van Syrië, net als zijn vader Hafez Assad, die Syrië met ijzeren hand van 1970 tot 2000 bestuurde, geen goede buur is. Syrië grenst aan Jordanië, Israël, Libanon, Irak en Turkije en heeft met al deze buurlanden de afgelopen veertig jaar militaire aanvaringen gehad.
Jordanië
In september 1970 raakte de koning van Jordanië, Hussein, in grote problemen doordat Palestijnse terroristen steeds meer steden en dorpen in Jordanië begonnen over te nemen. Langzaam raakte Hussein de controle over zijn eigen land kwijt aan de terreurorganisatie PLO van Yasser Arafat en andere, kleinere Palestijnse terreurgroepen. Koning Hussein besloot daarom zijn leger in te zetten, wat resulteerde in de volledige verwijdering van de PLO van Jordaans grondgebied, en meer dan 10.000 dode Palestijnen, merendeels vrouwen en kinderen.
De socialistische Syrische president Hafez Assad pikte de verwijdering van de socialistische PLO uit Jordanië niet, en stuurde meer dan 200 tanks naar de grens met Jordanië. Daar braken kortstondige gevechten uit tussen de Syrische en de Jordaanse troepen. Tot een langdurige oorlog kwam het niet. Dit mede doordat de Israëliërs dreigden koning Hussein van Jordanië te helpen, mocht Syrië haar luchtmacht tegen Jordanië inzetten.
Israël
Israël en Syrië hadden destijds, in 1970, al twee bloedige oorlogen met elkaar uitgevochten. In 1948 riep Israël de onafhankelijkheid uit, waarna Syrië, Jordanië, Egypte en Irak Israël direct aanvielen. Ternauwernood overleefde Israël. Op 5 juni 1967 was het weer mis:
Syrische troepen bombardeerden Noord-Israël, nadat de Egyptische president Gamal Nasser meer dan 950 tanks en 100.000 soldaten naar de grens met Zuid-Israël had gestuurd. Israël sloeg terug, en veroverde naast de Egyptische Sinai-woestijn ook de Westbank, Oost-Jeruzalem en de Golanhoogvlakte (toen in bezit van Syrië, hoewel het in 1922 door de Volkerenbond daar niet aan was toegewezen).
Hafez Assad en zijn Arabische en communistische vrienden probeerden nog een keer Israël van de kaart te vegen. In oktober 1973 vielen meer dan 900.000 soldaten, waaronder 150.000 Syriërs, Israël bij verrassing aan. En hoewel Israël wankelde, won het ook deze oorlog.
Libanon
Hafez Assad begon zich vervolgens op buurland Libanon te focussen. Wat hij trouwens niet beschouwde als een buurland, maar als een deel van Syrië. Daarom bezette hij in 1976 Libanon. Libanezen onder leiding van de christelijke generaal Aoun vochtten dapper tegen de Syrische bezettingsmacht, maar konden deze niet breken. Syrië zou tot 2005 Libanon blijven bezetten. Pas toen trokken de 14.000 Syrische soldaten zich terug nadat meer dan één miljoen Libanezen, op een bevolking van 4 miljoen, hadden gedemonstreerd tegen de Syrische bezetting.
Syrië, nu onder leiding van Bashar Assad, de zoon van Hafez, bleef zich echter intensief met Libanon bemoeien. Dit door samen met Iran de islamitische terreurorganisatie Hezbollah, die de baas is in Zuid-Libanon, te voorzien van enorme hoeveelheden raketten en andere wapens. Die deze groepering vervolgens kon inzetten tegen de Israëlische bevolking.
Turkije
De familie Assad heeft de afgelopen 40 jaar vele terreurorganisaties gesteund: van Hezbollah tot Hamas, en van het extreem-linkse Volksfront voor de Bevrijding van Palestina tot de Koerdische afscheidingsbeweging PKK.
De PKK begon in de jaren tachtig tegen de Turkse staat te vechten. PKK-strijders werden hiervoor door Syrische troepen en Palestijnse terroristen getraind in de Libanese Bekaa-vallei, die toen onder controle van Syrië stond. Turkije was woedend over deze steun van Syrië aan de PKK, en begon militaire voorbereidingen te treffen voor een invasie in Syrië. Deze invasie werd uiteindelijk voorkomen doordat Syrië de leider van de PKK – Abdullah Ocalan – uitwees. Hierdoor normaliseerde de relatie tussen het regime van Assad en Turkije langzaam. Door de huidige opstand in Syrië is deze normalisering overigens weer volledig ongedaan gedaan.
Irak
Ook de relatie tussen Syrië en buurland Irak was jarenlang slecht. Dit doordat Assad tijdens de Irak-Iran-oorlog in de jaren ’80 het sjiietische Iran steunde. Saddam Hussein – de dictator van Irak – en de familie Assad konden elkaar dan ook niet luchten of zien. Nadat Saddam Hussein van het toneel verdween verbeterde de relatie tussen Irak en Syrië enigszins.
“Beter een goede buur dan een verre vriend”, zo luidt het gezegde. Dat geldt echter, zo blijkt, niet voor de familie Assad. Zowel Hafez Assad als Bashar Assad maken al tientallen jaren het leven van hun buren geregeld zuur. Daar zijn zij tot nog toe mee weggekomen.
Echter de aanslag die nu is gepleegd in het Turkse Reyhanli kan voor het regime van Assad wel eens de laatste fatale burenruzie inluiden.