Door Franklin ter Horst, 30 december 2012.
Zij had al drie jaar niet meer naar haar liefhebbende echtgenoot omgekeken, maar stond tijdens Arafats doodsbed met pen en papier te zwaaien om zijn handtekening die haar eigenares moest maken van zijn gestolen vermogen. Ze schijnt daarin niet geslaagd te zijn maar moet zien rond te komen van een schamele jaarlijkse toelage van 22 miljoen dollar. Mevrouw vertelde op 26 december 2012 op Dubai TV (zie boven) dat haar man de tweede intifada beraamde kort na het mislopen van het Camp David overleg in juli 2000.
Dit overleg vond plaats tussen de toenmalige Israëlische premier Ehud Barak (de huidige minister van Defensie), Arafat en Bill Clinton. Wat Suha Arafat tijdens dit interview verkondigde was van meet af aan al bekend, maar werd door de wereldwijde anti-Israël lobby volkomen genegeerd. Tijdens de bijeenkomst in Camp David bood Ehud Barak Arafat een eigen staat aan in de Gazastrook en op 95% van Israëls aloude thuisland, de Bijbelse gebieden Samaria en Judea. Daarnaast was Israël bereid zowel het oostelijk deel van Jeruzalem als ook de Tempelberg op te geven. Het leger zou uit deze gebieden vertrekken, met uitzondering van een klein aantal strategisch gelegen dorpen waaronder Ariël en Ma’ale Adomien.
Met deze toezeggingen van Barak werden Arafats belangrijkste eisen ingewilligd. Prins Bandar, namens Saoedi-Arabië aanwezig bij de onderhandelingen, sprak van een geweldig aanbod van de kant van Israël. Hij waarschuwde Arafat: “Als je dit weigert, is het geen tragedie, maar een misdaad.” Maar Arafat zei nee omdat hij weigerde van het zogenaamde recht op terugkeer van Arabische vluchtelingen (ten onrechte aangemerkt als Palestijnse vluchtelingen) naar het huidige Israël af te zien. Barak wilde een beperkt aantal van 70.000 toelaten, maar dat vond Arafat niet genoeg. De onderhandelingen werden vervolgens zonder enig resultaat op 25 juli 2000 afgesloten waarbij Arafat door Clinton als schuldige werd aangewezen.
Arafat liet de top heel bewust mislukken, want hij was niet naar Camp David gekomen om een overeenkomst te bereiken. Hij had totaal geen interesse om tot een akkoord met Israël te komen. Israëls toenmalige minister van Buitenlandse Zaken, Shlomo Ben-Ami, verklaarde later ook dat Arafat nooit van plan is geweest echte vrede met Israël te sluiten. De dag na Camp David riep hij alweer dat het bezit van Jeruzalem desnoods met geweld bereikt diende te worden. Hij had bindend verklaard terroristen strafrechtelijk te zullen vervolgen en te arresteren maar liet vlak voor het begin van de 2e Intifada de grootste boeven uit de gevangenissen vertrekken of na hun veroordeling onmiddellijk weer op vrije voeten stellen zodat ze hun moordende werk konden beginnen.
Daarnaast werd de onder zijn leiding staande bevolking via de media en moskeeën opgehitst tot het aangaan van een gewelddadige confrontatie met Israël. Het hek was helemaal van de dam toen Israëls toenmalige premier Ariel Sjaron op 28 september 2000 een bezoek bracht aan het Tempelplein. Arafats goed geoliede propagandamachine liet via pamfletten de leugen verspreiden dat Sjaron de eerste steen had gelegd voor de bouw van een Joodse Tempel. Tijdens islamitische gebedsdiensten werd dit vuurtje nog eens flink opgestookt waardoor de zaak volledig escaleerde. “Revolutie tot de overwinning” galmde het door de straten en oorlog aan de zionistische bezetter.
Wereldleiders, kerkelijke machthebbers en internationale media veroordeelden Sjarons bezoek en spraken van een ernstige provocatie, terwijl daar geen enkele sprake van was omdat het bezoek van tevoren met Arafat en consorten was overlegd. Bovendien waren Arafats volgelingen al een week voor Sjarons bezoek aan hun nieuwe reeks gewelddadigheden begonnen.
Dat Arafat direct na het mislukken van het Camp David was begonnen met het treffen van voorbereidingen voor een nieuwe Intifada, was al in brede kring bekend. Bovendien deden Arafats volgelingen daar ook niet echt geheimzinnig over. Hanai al-Hassan, een hoge adviseur van Arafat verklaarde al in de zomer van 2000 dat er een nieuwe intifada op stapel stond en dat deze niet alleen met stenen zou worden uitgevochten, maar dat er een heel scala aan nieuwe wapens ingezet zou worden.
Ook de Israëlische veiligheidsdiensten en de media berichtten al een paar maanden voor het begin van de opstand dat Arafat en consorten een nieuwe intifada aan het voorbereiden waren. Op 2 maart 2001 verklaarde Imad Faluji, minister van communicatie op een bijeenkomst in het Ein Hilwe ‘vluchtelingenkamp’ in Zuid Libanon, dat deze intifada niets van doen had met Sjarons bezoek aan de Tempelberg, maar dat de voorbereidingen voor de nieuwe opstand tegen Israël al in juli 2000 waren begonnen, direct na het mislukken van de top in Camp David.
In de gebieden die onder Arafats controle stonden waren oorlogsmagazijnen ingericht met wapens en munitie, met voedsel, water en olie en generatoren. En geheel volgens planning stuurde Arafat zijn ‘hellehonden’ de straat op om onschuldige Israëlische burgers te vermoorden. Zo gaf hij de terreurbeweging Hamas de opdracht tot het uitvoeren van wat hij noemde, ‘militaire operaties’ in Israël.
Pas op 28 september 2010 bevestigde Hamas terreurleider Mahmoud Zahar deze opdracht. Dit was de eerste keer dat een leider van Hamas onthulde dat sommige door Hamas gepleegde zelfmoordaanslagen gedurende de tweede intifada waren uitgevoerd in opdracht van Arafat.
Meer dan 1500 Israëlis werden gedood in de jaren van terreur die volgden. De internationale gemeenschap liet geen enkel protest horen tegen de beestachtige moordpartijen. Integendeel, Ze bleven het verachtelijke moorddadige en corrupte regime in Ramallah jaarlijks belonen met honderden miljoenen dollars/euro’s en ijveren voor een Fatah/PLO staat in het aloude Bijbelse land.
Voor verder overvloedig bewijs van de Palestijnse televisie: