Door Tsvi Sadan, Israel Today, 10 december 2012.
Israël laat toe, dat de wereld het een onrealistische morele gedragslijn voor oorlogsvoering oplegt, waardoor het nooit een beslissende overwinning kan bereiken.
De Israëli’s waren ernstig gefrustreerd na de Operatie Wolkkolom en de recente Gaza-oorlog. Het was de derde militaire operatie in zes jaar met, op zijn best, onbesliste resultaten, zoals de maffe overwinningsfeesten in Gaza bewijzen.
Netanyahu en Barak doen nu hun best om ons te overtuigen dat de operatie een succes was, ondanks zijn verschrikkelijke crescendo van een bomaanslag op een bus in Tel Aviv en raketexplosies in Rishon Letzion.
De regering heeft de drie belangrijkste doelstellingen van de operatie duidelijk uiteengezet: het afschrikkende vermogen van Israël herstellen, de lange-afstandsraketten van hamas vernietigen, en het initiatief terugkrijgen.
Volgens Barak zijn deze drie doelstellingen volledig bereikt, ondanks het feit dat het belangrijkste doel, het herstellen van Israëls afschrikkende vermogen, in dit vroege stadium van de wapenstilstand niet kan worden geverifieerd.
Het is veelzeggend om eens terug te kijken naar de doelstellingen van de eerdere operaties in Libanon (Tweede Libanonoorlog) en Gaza (Operatie Cast Lead). Het laat zien dat Israël na elke operatie de lat van verwachtingen voor een beslissende militaire operatie lager legt.
Een duidelijk voorbeeld van deze trend kun je zien in het aantal Palestijnse slachtoffers. Bij de operatie Cast Lead werden 1166 Palestijnen gedood, waarvan 295 ‘niet-betrokken’ niet-strijders. Bij de Operatie Wolkkolom werden 156 Palestijnen gedood, waarvan de meesten terroristen en andere ‘betrokken’ personen waren. De Israëlische leiders hoopten tevergeefs, dat een dergelijke chirurgische precisie zou zorgen voor de steun van de internationale gemeenschap voor Israëls bestaansrecht en het recht zich binnen zijn grenzen te verdedigen.
Conventies van Genève
De nieuwe morele standaard die Israël zichzelf oplegt is in overeenstemming met de Europese ethiek van de oorlog, zoals vastgelegd in de Conventie van Genève. Deze zegt, in een notendop, dat het partijen in een conflict verboden is op burgers te richten, en dat zij verplicht zijn alle mogelijke voorzorgsmaatregelen te nemen om aanvallen te vermijden waarbij burgerslachtoffers kunnen vallen. Ze zijn ook verplicht om defensieve maatregelen te vermijden die burgers in gevaar brengen. Onnodige aanvallen op hun middelen van bestaan, zoals boerderijen, huisvesting, vervoer en gezondheidszorg, zijn ook verboden.
Landen en personen die deze wetten schenden lopen het risico te worden beschuldigd van oorlogsmisdaden. Het beruchte Gladstone-rapport, na de operatie Cast Lead opgesteld voor de VN, deed dit; het noemde Israël een oorlogsmisdadiger.
Het probleem met dit morele standpunt, dat zo humaan lijkt, is dat geen enkele soeverein land met uitzondering van Israël het te serieus neemt. De reden hiervoor is eenvoudig: met dergelijke hoge morele standaarden kun je geen slag, schermutseling of oorlog winnen.
Om die reden aarzelden de soldaten van de coalitie niet om op Iraakse burgers te schieten toen ze dachten dat hun leven in gevaar was. In de Tweede Wereldoorlog aarzelden Engeland en de VS niet om complete Duitse steden plat te gooien om zo een beslissende overwinning te bereiken. Wanneer de geallieerden zich hadden ingehouden, zoals Israël doet, zou de Tweede Wereldoorlog nog aan de gang zijn, of tenminste niet op zo’n beslissende wijze zijn geëindigd.
Door zich aan de letter van de Conventie van Genève te houden legt Israël zich in feite een geweldsconflict op dat nooit kan eindigen. Er zit een gruwelijke paradox in de Geneefse ethische regels, die slechts weinigen willen erkennen. De ingrijpende eis om burgerslachtoffers te vermijden verlengt conflicten in plaats van deze te beëindigen. Dit betekent dat in situaties van een rechtvaardige oorlog, zoals het geval was in Gaza, de regels van de Conventie van Genève onethisch zijn.
Toen de Amerikanen zich beperkten om tegen elke prijs burgerslachtoffers te vermijden, hadden ze geen andere keuze dan een eind te maken aan hun aanwezigheid in Afghanistan. Voor sommigen is het jammer dat Israël niet van plan is een einde te maken aan zijn aanwezigheid in deze regio, en daarom naar manieren moet zoeken om op beslissende wijze een eind te maken aan elk gewelddadig conflict.
Dit brengt me bij mijn conclusie: de Israëlische leiders krijgen een onrealistische morele code opgedrongen door een internationale gemeenschap die vastbesloten is om Israël te verhinderen om een zodanige beslissende militaire overwinning te behalen die zijn aanwezigheid in het gebied voor de komende generaties zeker zou stellen. (Toevoeging Likoed: terwijl de tegenstander de Conventie van Geneve welbewust schendt en dus welbewust oorlogsmisdaden pleegt door strijders en wapens achter burgers te laten schuilen, en door het beschieten van Israelische burgerdoelen.)
Bij de internationale gemeenschap ontbreekt bezorgdheid over de tienduizenden dode Syrische burgers. Dit bewijst dat de morele criteria, die Israël op een discriminerende manier worden opgedrongen, slechts een sinistere agenda verhullen die streeft naar het delegitimeren van het bestaan van een Joodse Staat.
De frustratie van Israëli’s over de onwil van hun leiders om Hamas op de knieën te krijgen is niet het getuigenis van een immoreel volk. Het spreekt daarentegen van een samenleving die niet bereid is om toe te geven aan selectieve toepassing van morele codes, om op die manier hun ondergang te veroorzaken.