Door Ronny Naftaniel, directeur CIDI, 16 november 2012.
Tot zaterdag schoten Palestijnse terreurgroepen in Gaza dit jaar gemiddeld drie raketten per dag op het zuiden van Israel af. Meestal richtten die projectielen weinig schade aan, al moet het psychologische effect ervan niet onderschat worden. Afgelopen zaterdag sloeg plotseling de vlam in de pan toen in een dag 25 raketten op Israelische steden terecht kwamen. Vier Israelische militairen raakten gewond, hetgeen een Israelische tegenactie uitlokte. De volgende dag kwamen meer dan 100 projectielen uit Gaza in Israel terecht. Een nieuwe bloedige confrontatieronde tussen Hamas en Israel, door de Israelische regering eufemistisch “Operation Pillar of Defense” genoemd, was geboren.
Sommige analisten zeggen dat de escalatie van geweld, waaronder het doodschieten van Hamas commandant Ahmed al-Jabari, is ingegeven door electoraal belang in Israel. Netanyahu zou bij de verkiezingen op 22 januari kunnen profiteren van een ijzeren vuistpolitiek. Het is een ontoereikende verklaring voor de geweldsspiraal waarvan Israelische en Palestijnse burgers alweer de voornaamste slachtoffers zijn. Vier jaar geleden na de operatie ‘Cast Lead’, de grondoorlog die Israel tegen Hamas voerde, stonden er ook Israelische verkiezingen voor de deur. De Kadima partij van premier Livni werd niet beloond voor het optreden in Gaza en verloor zelfs door de stevige winst van de oppositionele Likoedpartij haar plaats in de regering. Operatie ‘Cast Lead’ leverde Israel en Kadima vooral internationale kritiek op terwijl de Palestijnse wapenvoorraden alweer snel waren aangevuld. Het valt niet in te zien waarom het scenario bij de operatie ‘Pillar of Defense’ anders zal zijn. Vele Israeli’s verwijten premier Netanyahu nu al dat hij te lang gewacht heeft met het uitschakelen van de raketten van Hamas en de andere terreurorganisaties in Gaza. Uit de bombardementen door de Israelische luchtmacht blijkt dat deze precies op de hoogte was van de locaties van de wapenopslagplaatsen.
Een cynischer, maar waarschijnlijker, verklaring voor de uitbarsting van het geweld is de haat die Hamas en de Islamitische Jihad koesteren tegen de Palestijnse Autoriteit. Zij begonnen met hun barrage van projectielen op Israel toen duidelijk werd dat president Abbas de statusverhoging van Palestina in de Verenigde Naties wilde doorzetten. Tijdens een plechtigheid in Ramallah op 11 november ter nagedachtenis van Yasser Arafat zei de Palestijnse president: “Wij gaan naar de Verenigde Naties in november 2012, niet 2013, of 2014”. Voor Hamas is die opwaardering een doorn in het oog. Hij bevestigt niet alleen Abbas als president over de Westelijke Jordaanoever, maar ook over de Gazastrook, een plek waar Abbas al jaren niet meer welkom is en waar zijn partijgenoten bij bosjes in de gevangenis belanden. Bovendien beperkt een eventuele VN acceptatie van Palestina, de aspiraties van Hamas om heel het gebied, inclusief Israel, onder Arabisch-Islamitische controle te brengen, zoals het Hamas Handvest stelt. Immers Abbas wil alleen de opwaardering van Palestina, voor zover het de Westelijke Jordaanoever, de Gazastrook en Oost-Jeruzalem betreft.
Dat Hamas en andere terreurorganisaties in staat zijn de plannen van de Palestijnse Autoriteit effectief te dwarsbomen bleek al in de eerste jaren na het sluiten van de Oslo akkoorden in 1993. Telkens als de Palestijnse leiders een compromis met Israel leken te vinden, pleegden zelfmoordterroristen van Hamas bloedige aanslagen op bussen, cafés en winkelcentra in Israel. In de periode na de moord op Rabin in november 1995, toen de ‘duif’ Shimon Peres premier werd bereikte deze destructieve tactiek zijn hoogtepunt. Israelische burgers zagen het vredesproces veranderen in een nachtmerrie van onveiligheid. Elk vertrouwen in het vermogen van het Palestijnse leiderschap om echte vrede te garanderen raakte zoek.
Op 10 november flikten Hamas c.s. dit kunstje weer. Zij wisten dat Israel krachtig op de raketaanvallen en de verwonding van de vier militairen zou reageren. Elke regering, ook de Israelische, heeft nu eenmaal de plicht zijn burgers te beschermen. Met escalatie van het geweld wilde Hamas laten zien dat de Palestijnse Autoriteit niets te zeggen heeft over wat er in Gaza gebeurt. Hamas toont dat de op te waarderen staat Palestina twee regeringen heeft, die elkaar bestrijden en deels tonen niet in vrede te willen leven met de buren. Feitelijk klopt dat beeld, hoe tragisch het ook is. Daarom dient de wereldgemeenschap eerst de destructieve politiek van Hamas te bestrijden door die organisatie te isoleren en geen geld te geven en dan pas te overwegen of een opwaardering van de status van Palestina de vrede en veiligheid in de regio ten goede komt.