Door Sylvain Ephimenco, 24 november 2012.
Ik voelde vrijwel onmiddellijk hoe groot mijn opluchting was toen het bestand tussen Israël en Hamas werd bekrachtigd. Dit staakt-het-vuren is misschien niets anders dan uitstel van de volgende oorlog maar het geeft wel even wat lucht aan de toeschouwers die we zijn.
Sympathie voor de islamterroristen van Hamas heb ik nooit gehad en zal ik ook nooit krijgen. Die duizenden raketten die sinds jaar en dag op Israël worden afgevuurd, treffen zelden hun doel.
Maar hun functionaliteit is evident: een disproportionele reactie uitlokken die de sympathie voor Hamas in Arabische landen en zelfs de gehele wereld zal doen toenemen. Hiermee kun je misschien geen oorlog winnen maar help je wel het isolement van de joodse staat te versterken. Want voor Israël is (terug)slaan de regel.
Hamas offert dus zijn eigen kinderen om in de propagandaslag altijd een lengte voorsprong te behouden. Dat weten we. Afhankelijk van de zijde waar onze voorkeur ligt verankerd, noemen we dit kil cynisme of moed der wanhoop.
Maar ook al erken je het recht van Israël om zich te verdedigen en vooral te blijven bestaan, het went niet. Wat vooral niet went, zijn al die beelden van gedode Palestijnse kinderen. Van verpletterde kinderlijven, doffe blikken in dode ogen en in dekens gewikkelde lichaampjes. De vaders in tranen voor de camera’s, de brullende moeders. Dan kun je daar wel een sluitende politieke analyse tegenaan gooien, het zal niet werken. Deze beelden blijven je bij, verdiepen je onbehagen en zullen de herinnering van deze nieuwe oorlog bepalen. In die zin zou Hamas best gewonnen kunnen hebben.
Zo was het bij mij tot afgelopen woensdag.
Toen verscheen een serie foto’s in de Belgische pers maar gisteren ook in de Volkskrant die op mijn netvlies zijn blijven kleven. De foto’s zijn door persagentschap Reuters in de straten van Gaza genomen. Je ziet twee bebaarde mannen op een trendy motor waaraan een lijk is vastgeketend. Het lijk van het slachtoffer is half ontkleed en wordt kennelijk met grote snelheid triomfantelijk door het centrum van Gaza gesleept. De armen van de dode man zijn gespreid zodat het lijkt alsof hij op de weg een ambulante kruisiging ondergaat. Door de wrijving met het asfalt laat het lijk een donker spoor van vocht achter op de straat.
Om dit lugubere span, rijdt een zestal zware motoren met soms wel drie mannen op een voertuig. Ze juichen, schieten in de lucht met hun pistolen en vormen een soort erehaag. De beelden hebben iets middeleeuws, waarbij de motoren de plaats hebben ingenomen van de paarden. De dode man is een Palestijn. Een vermeende collaborateur die zojuist met vijf anderen is afgemaakt.
Die ene gebeurtenis die de foto’s verbeelden, staat misschien in geen verhouding tot al die kinderen die door Israëlische bommen zijn gedood. Maar het weerzinwekkende karakter ervan, de sadistische en morbide vreugde van de motormannen kan wel symbool staan voor de identiteit van Hamas: een achterlijke en barbaarse organisatie.
Klik hier voor de beelden waar Sylvain Ephimenco het over heeft.