Opinie artikel van Likoed Nederland in het Brabants Dagblad, 27 juni 2012.
Waar Europa in sommige opzichten nog steeds bezig is de naweeën van de Tweede Wereldoorlog te verwerken, geldt dat voor de Arabische landen voor de Eerste Wereldoorlog.
Na afloop van deze oorlog, die plaatsvond tussen 1914 en 1918, werd Turkije, dat toen grote delen van de Arabische wereld bezet hield, opgesplitst. Tussen 1918 en 1948 werd een hele reeks van nieuwe landen gecreëerd, waaronder Irak, Egypte, Libanon, Syrië, Jordanië en Israël. Het was echter moeilijk om goede logische grenzen te bepalen, aangezien vele bevolkingsgroepen door elkaar heen leefden. Soennieten, Sjiieten, Koerden, Alavieten, Berbers, Christenen, Droezen, Assyriërs, Bedoeïenen, Joden, in de Arabische wereld woonden ze allemaal door elkaar heen. Het resultaat hiervan was, dat na de totstandkoming van bovengenoemde landen het nationale gevoel zwak was, en de identiteit vaak meer bepaald werd door het geloof en de clan dan door de staat.
Dictaturen
In de systematiek van de Nederlandse socioloog Hofstede worden islamitische samenlevingen gekenmerkt door een hoge mate van onzekerheidsvermijding, een hoge machtsafstand en een hoge collectiviteit. Dit betekent dat ze niet van risico’s houden, hiërarchisch ingesteld zijn en niet gericht op het individu maar op de groep. Oorzaken daarvan liggen weer in de islam – sterk hiërarchisch gericht, er is maar één waarheid – en uit de clancultuur. De clancultuur is ontstaan uit het vaak nomadische bestaan. Door de vele conflicten die daaruit ontstaan, moest je blindelings kunnen vertrouwen op je stamgenoten.
Met bovenstaande sociologische kenmerken is een dictatuur een voor de hand liggende staatsvorm. Wat direct verklaart waarom het staatsprincipe van democratie in de Arabische wereld tot op heden zo weinig succes heeft gehad.
Rond het midden van de twintigste eeuw werden veel koningen van de nieuwe Arabische landen omver geworpen en vervangen door Arabisch-socialistisch ingestelde regimes (Egypte, Syrië, Irak, Libië, Algerije).
Arabische lente
De Arabische lente is te zien als een beweging waarbij de Arabieren in opstand kwamen tegen de seculiere dictaturen, waarbij het niet uit maak of die nu pro-Westers (Egypte) of anti-Westers (Syrië) waren.
Deze dictaturen konden in de ogen van de bevolking niet langer het antwoord geven op de problemen, vooral die van de economie, het gemis aan identiteit en de door de merendeels gelovige bevolking ongewenste scheiding tussen kerk en staat.
Want het is moeilijk te verteren dat je op vele gebieden – economisch, wetenschappelijk, militair – niet mee komt in de wereld als je denkt dat je een superieur geloof hebt, met als basisspreuk Allah Akbar (Allah is het grootste). Veel moslims denken daarom dat het hun beter zal vergaan als ze strikt de sharia, de islamitische wetgeving, gaan volgen.
De Amerikaans-Iraanse analist Vali Nasr zegt het als volgt: “In het Westen realiseert niet iedereen zich dat een meerderheid van de Arabieren secularisme associeert met dictatuur, corruptie, falen. Religie staat voor hen gelijk aan vrijheid.”
In de berichtgeving in de Nederlandse media over de Arabische lente wordt de nadruk gelegd op de Arabische hang naar burgerrechten en democratie. Echter, bij de verkiezingen in Egypte bleek die stroming (‘de Facebook jongeren’) slechts aan een gering deel van de kiezers te appelleren. Wat voorspelbaar was gezien de criteria van Hofstede.
En zo bleven bij de presidentsverkiezingen in Egypte twee kandidaten over waarop velen hier niet hadden gerekend: een vertegenwoordiger van de oude seculiere dictatuur en een vertegenwoordiger van de islamitische Moslimbroederschap, die voorstander is van een sharia-dictatuur.
Toekomst
Twee factoren blijken dominant. In de eerste plaats – door het wegvallen van de dictators – een verschuivende machtsfactor tussen etnische groepen, dat leidt tot etnische strijd en onlusten. Een scenario dat doet denken aan wat er met Joegoslavië gebeurde na de dood van dictator Tito. In het Aziatische deel van de Arabische wereld komen met het verdwijnen of verzwakken van de dictaturen de machtsstrijd tussen soennieten en sjiieten aan de oppervlakte (Syrië, Irak, Bahrein), in het Afrikaanse deel hernieuwde stammenstrijd (Libië). Christenen zijn daarbij de eerste slachtoffers, wat is te zien in Irak, Egypte en nu ook in Syrië.
Het ironische is dat de belangrijkste drijfveer – de slechte economische situatie – achter de opstanden in Tunesië en Egypte hier bepaald niet beter van wordt. Moslimfundamentalistische regimes hechten zo veel waarde aan het opleggen van geloofsregels dat de economie juist wordt geschaad. Denk bijvoorbeeld aan het verboden onderwijs voor meisjes in het Afghanistan onder de Taliban.
En etnische strijd en conflicten zijn al helemaal niet bevorderlijk voor de economie, zie de voorbeelden Libanon en Irak.
Een tweede belangrijke factor is een toenemend moslimfundamentalisme, als reactie op de seculiere dictaturen. Wat tegelijkertijd betekent dat er een contrarevolutie komt op nationaal gebied. Zo wil de Moslimbroederschap herstel van het in 1924 afgeschafte Kalifaat, dit houdt in de terugkeer naar slechts één Arabisch-islamitische staat.
In het Arabische land met verreweg de grootste bevolking, Egypte, won zondag de kandidaat van de islamitische Moslimbroederschap Mursi de verkiezingen. Dit betekent dat Egypte de richting op zal gaan van een staat gebaseerd op de sharia, met alle gevolgen van dien voor groepen als vrouwen, seculieren, homo’s en christenen. Sommigen denken dat dit niet zo een vaart zal lopen, als gevolg van de macht van het Egyptische leger. Echter, de Moslim Broederschap is goed georganiseerd en stevig verankerd in de Egyptische maatschappij – moslimfundamentalistische partijen kregen 65% van de stemmen bij de parlementsverkiezingen. Te verwachten valt een proces zoals in Turkije, waar de islamitische regering de macht van het leger langzaam maar zeker uitholt.
Kortom, de Arabische lente was van een zeer korte duur. Ondanks dat het in de Arabische wereld op dit moment overdag meer dan 40 graden wordt, is waarschijnlijk een zeer lange winter aangebroken. Een winter die ook Israël en de rest van het vrije Westen niet ongemoeid zal laten.