TV van de Palestijnse Autoriteit, 11 mei 2012.
Presentator tot meisje: “Je gaat een gedicht voor ons opzeggen, dat ons leert over verantwoordelijkheid en saamhorigheid.”
Meisje:
“De bezetter heeft mijn land en dat van mijn opa gestolen.
Waar is toch je zwaard, Khaled ?
Waar is toch je moed, Saladin ?
Maar niemand gaf mij antwoord.
Waar is mijn wapen? Ik vond er een – een steen.
Ik pakte hem op en gooide het naar de vijanden waar ik toe veroordeeld ben.
Ik leerde aan de wereld dat de moslim niet kan worden verslagen, uit naam van Allah.
Zij dagen ons uit vanuit het Witte Huis, en wij hen uit met de revolutie en met de Ka’aba .
Zij zijn niet sterker dan Khosrau en Caesar zijn minderwaardig en nietig, lafaards en verachtelijk.
Zij zijn overblijfselen van de kruisvaarders en van Khaibar .
Oh moslims van de wereld: Sta op, jullie hebben te lang geslapen.
Uw vaders en uw zonen worden afgeslacht, uw Al-Aqsa wordt ontheiligd en vernietigd.”
Presentator: “Bravo! Applaus voor onze vriendin Lara.”