Voor 1948 leefden er ruim 1 miljoen Joden in de Arabische wereld. Volgens sommigen leefden deze Joden vaak in grote harmonie met hun islamitische buren. Dat komt niet overeen met de feiten. Het blijkt dat Joden (trouwens net als christenen, hindoes, boeddhisten enz.) altijd gediscrimineerd werden en worden in landen waar moslims de macht hebben.
Dhimmies
Deze discriminatie komt voort uit geboden in de Koran. De Koran zegt dat Joden en christenen tweederangsburgers zijn. Bijvoorbeeld in vers 9.29: “Bestrijdt diegenen onder de mensen van het Boek [Joden en Christenen[ die in Allah noch in de laatste Dag geloven, noch voor onwettig houden wat Allah en Zijn boodschapper voor onwettig hebben verklaard, noch de ware godsdienst belijden totdat zij de belasting met eigen hand betalen, terwijl zij onderdanig zijn.”
Het Arabische woord voor tweederangsburgers is dhimmies. Dit feit betekent dat Joden enkel en alleen omdat ze Jood waren onder andere:
- extra belasting moesten betalen,
- geen wapens mochten dragen,
- niet tegen een moslim mochten getuigen bij rechtszaken,
- over het algemeen gebonden waren aan bepaalde kledingcodes, waardoor ze te onderscheiden waren van de Moslims (zo moesten de Joden in de 9e eeuw van de kalief van Bagdad een geel onderscheidingsteken dragen….).
Het dhimmie zijn was een soort contract waarbij van de Joden en christenen werd verwacht de superioriteit van de islam te erkennen en hun eigen inferieure positie te accepteren.
Het dhimmie zijn zorgde ervoor dat Joden vaak erg onheus werden behandeld. De historicus J.J. Benjamin schreef in de 19e eeuw over de behandeling van Joden in Iran het volgende:
“Ze zijn gedwongen in de buitenwijken van de stad te wonen want ze worden als onreine schepsels beschouwd. Onder het voorwendsel dat de Joden onrein zijn, worden ze met de grootste brutaliteit behandeld en mochten ze een straat betreden die door moslims wordt bewoond, dan worden ze door een meute met stenen en vuil bekogeld.
Om dezelfde reden (het onrein zijn) is het hen verboden bij sneeuw en regen hun huizen te verlaten. Want de regen zou hun onreinheid op de grond kunnen overdragen en daarmee de voeten van de moslims verontreinigen. Wanneer een Jood op straat als zodanig wordt herkend, wordt er op hem gescholden en gevloekt. De omstanders spugen hem in zijn gezicht en slaan hem vaak zonder genade.
Als een Jood een winkel binnenkomt, mag hij de waren niet controleren. Als hij per ongeluk de waren aanraakt, moet hij ze meenemen voor de prijs die de verkoper bepaalt…”
De Italiaan Filippo Pananti beschrijft in 1818 het leven van de Joden in Algiers:
“Die ongelukkige zonen van Israël, al zo slecht behandeld in andere landen, hebben ook weinig goeds te verwachten van de barbaren. Er is geen uitbarsting of kwelling waar zij niet aan worden blootgesteld. Het is hen verboden om Arabisch te schrijven of te spreken, om te voorkomen dat zij de goddelijke Koran kunnen lezen. Zij mogen geen paard rijden, dat dier is te edel voor hen. Een moskee mogen zij alleen op blote voeten passeren.
Hun kleding is verplicht zwart, omdat dit een door de Moren geminachte kleur is. Joodse vrouwen mogen niet volledig bedekt zijn. Moren gebruiken voorbijkomende Joden als dienaar. Andere Moren hebben er plezier in om joodse jongens met verf of modder in te smeren. En Turkse soldaten gaan vaak hun huizen binnen om de vrouwen te beledigen.
Joden moeten criminelen executeren en daarna begraven. Ook worden ze gebruikt om de Moren op hun schouders te dragen, als ze van boord gaan in ondiep water. Ze worden onophoudelijk blootgesteld aan spot en pesterijen van de jonge Moren, zonder er iets tegen te kunnen doen. Ook worden ze vaak geslagen, maar als ze een hand opheffen ter verdediging, wordt die als straf afgehakt.”
Karl Marx schrijft in 1854 over de Joden van Jeruzalem dat ze ruim de helft van de bevolking uit maken (verder bestaat de bevolking voor een kwart uit christenen en een kwart uit moslims). Desondanks:
“maken de moslims de dienst uit, in alle aspecten. …. Niets is te vergelijken met de ellende en het lijden van de Joden in Jeruzalem. Ze worden constant door de moslims onderdrukt en gediscrimineerd.”
Bovenstaande was gemeengoed in de islamitische wereld. Een Jood werd beschouwd als vuil en als zodanig behandeld.
Pogroms
Helaas bleef het vaak niet bij discriminatie alleen. Periodiek waren de Joden het slachtoffer van zeer gewelddadige verkrachtingssessies en moordpartijen, vaak georganiseerd of gedoogd door de islamitische overheid. Hieronder volgen slechts een paar van deze pogroms:
- 1010-1015: honderden joden afgeslacht in het toen nog islamitische Cordoba, Spanje,
- 1033: 6.000 Joden uitgemoord in Fez, Marokko,
- 1066: 4.000 Joden – de hele gemeenschap – gedood bij rellen in Grenada, Spanje,
- 1130-1132: plunderingen door de Berberse moslim Almohad in Spanje en Noord-Afrika, met tienduizenden doden,
- 1291: pogroms in Bagdad en omstreken, zeker enkele honderden joden gedood,
- 1679: pogrom, gevolgd door verdrijving van 10.000 joden uit Sanaa (Jemen) naar de woestijn van Tihama, waarvan slechts 1.000 levend terugkwamen,
- 1834: naar schatting 500 Joden vermoord in Sfad (Noord-Israël),
- 1864-1880: meer dan 500 Joden vermoord in Marokko,
- 1888: massamoorden op de Joden in Isfahan en Shiraz, Iran,
- 1907: plundering en vernietiging van het getto in Casablanca, Marokko,
- 1934: door overheid gesanctioneerde anti-joodse pogroms in het Turks Oost-Thracië, minstens 3.000 joden etnisch gezuiverd,
- 1941: de moorddadige ‘Farhud’ in Bagdad, zeker 600 joden worden vermoord en minstens 12.000 geplunderd.
- 1946: meer dan 150 Joden vermoord in het Libische Tripoli.
De pogroms namen toe – in de hele Arabische wereld – in de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw. Deze golf van gewelddadig antisemitisme was het gevolg van de propaganda van de nazi’s, die gretig ingang vond in brede lagen van de Arabische samenlevingen, zowel in islamitische kringen als bij Arabische nationalisten. Zie uitgebreider: de nazi connectie van de Palestijnen.
Plan voor een Joodse staat
Eind november 1947 stellen de Verenigde Naties (VN) het Verdelingsplan van Palestina voor: het gedeelte van het Engelse Mandaatgebied aan de Westelijke kant van de Jordaan zou worden onderverdeeld tussen de Joden en de Arabieren. Arabische leiders wijzen het plan af; de Joden accepteren het, zij het met bezwaren.
Al voordat over bovenstaand Verdelingsplan door de VN gestemd kon worden klinken uit de Arabische wereld waarschuwingen. De Egyptische VN-afgevaardigde Heikal Pasha kondigt aan dat het Verdelingsplan de levens van meer dan een miljoen Joden in de Arabische landen in gevaar kan brengen. De Irakese minister van buitenlandse zaken spreekt de VN in soortgelijke bewoordingen toe.
Op 16 mei 1948 heeft de New York Times als kop: “Joden in groot gevaar in alle moslimlanden – negenhonderdduizend in Afrika en Azië vrezen de woede van hun vijanden” (zie hieronder).
Het artikel vermeldt dat er een wet is opgesteld door het Politiek Comité van de Arabische Liga “dat bedoeld is om de juridische status van de Joodse inwoners van Arabische Liga landen te regelen. Hun bankrekeningen zullen worden bevroren en gebruikt worden om de strijd te financieren tegen ‘de zionistische ambities in Palestina’.”
Direct na de bekendmaking van de stemming in de VN over het Verdelingsplan ontstaat er in de hele Arabische wereld onrust. Er worden anti-joodse wetten uitgevaardigd en er ontstaan rellen. De situatie verergert snel als mei 1948 de staat Israël wordt uitgeroepen. Bij het geweld komen in Aden (Jemen) 80 joden om het leven, in Caïro meer dan 70, in Marokko 44, in Syrië 70.
Gevlucht
Als gevolg van het bovenstaande slaan de Joden massaal op de vlucht uit Arabische / Islamitische landen. In 1946 leefden daar nog circa een miljoen joden. Momenteel zijn dat er nog slechts enkele tienduizenden.
Neem het voorbeeld van Egypte. De uittocht van de Egyptische Joden was al langzaam begonnen na een pogrom in Caïro in 1945. Na de oprichting van Israël verslechtert de situatie snel. In juni 1948 ontploft een bom in de Joodse wijk van Caïro, waarbij 22 Joden worden gedood. In juli 1948 worden de Joodse winkels en de synagoge van Caïro aangevallen, waarbij 19 Joden worden gedood. Honderden Joden werden gearresteerd en hun bezittingen geconfisqueerd. Hierdoor aangezet had twee jaar later al bijna 40% van de joodse bevolking van Egypte het land verlaten. Uiteindelijk zullen letterlijk alle Joden Egypte verlaten, na een tijdperk van meer dan 3.000 jaar onafgebroken bewoning door Joden.
Bovenstaande vindt in alle Arabische / Islamitische landen plaats. Grote aantallen joden slaan op de vlucht, meestal met – gedwongen – achterlating van al hun bezit. Momenteel zijn er nog maar enkele duizenden in de hele Arabische wereld. Bij honderdduizenden stromen ze het nieuwe Israël binnen, in totaal circa 850.000. Dat is er dus veel meer dan het aantal Arabische vluchtelingen uit Israël (circa 600.000).
Voor de verloren gegane bezittingen schatte een studie uit 2008 de verhouding op bijna 1:2; de Palestijnse vluchtelingen verloren bezittingen ter waarde van ongeveer 450 miljoen dollar (huidige waarde rond de $ 3,9 miljard) terwijl de Joodse vluchtelingen bezittingen verloren met een waarde van 700 miljoen dollar (huidige waarde ongeveer $ 6 miljard dollar).
De Joodse vluchtelingen wonen de eerste jaren vaak in tentenkampen met slechte sanitaire voorzieningen maar integreren uiteindelijk succesvol in de Israëlische samenleving. Zonder hulp van buiten, zonder hulp van de VN.
Verdreven
De circa tienduizend Joden die woonden op de Westbank werden met geweld verdreven door het Jordaanse leger dat het gebied veroverde. Hetzelfde gebeurde met de circa vijfduizend Joden van Oost-Jeruzalem (die zich in de regel vervolgens in West-Jeruzalem vestigden). Volgens Jordaanse racistische wetgeving mogen er namelijk geen Joden in Jordanië wonen.
De eeuwenoude Joodse wijk van Oost-Jeruzalem werd in 1948 platgebrand en de 57 (!) synagogen werden vernietigd.
Opvang in Israël
In de beginperiode van de staat Israël bestond 56% van de immigratie uit Joden afkomstig uit Islamitische landen. Het streven was om hun zo snel mogelijke te laten opgaan in de Israëlische maatschappij. Echter, door de enorme aantallen duurde het toch tot 1963 voordat het laatste vluchtelingenkamp kon worden opgeheven. Deze Arabische vluchtelingen vormen de basis van de Israëlische bevolking; van de Joodse bevolking heeft de meerderheid (61%) ten minste 1 voorvader uit een Arabisch land.
Ondanks het feit dat er veel meer Joden uit de Arabische landen hebben moeten vluchten dan dat er Palestijnse vluchtelingen zijn, is er nauwelijks aandacht voor deze Joodse exodus. Wat vreemd is, want het kan toch niet zo zijn dat een Joodse vluchteling minder telt dan een Palestijnse vluchteling?
Belangrijkste bronnen:
- Tussen_1938_en_1973_werden_1_miljoen_Joden_uit_de_Arabische_wereld_verdreven (Reformatorisch Dagblad).
- Jewish_exodus_from_Arab_and_Muslim_lands (Wikipedia).
- History_of_the_Jews_under_Muslim_rule (Wikipedia).
Gerelateerd:
- Klik om meer artikelen te lezen met het trefwoord: vluchtelingen.
- Video: The Jewish Nakba.
- Video: the ethnic cleansing of Jews in Arab countries.