2 november 2011.
Niet alle kritiek op Israel is gerechtvaardigd, stelt Richard J. Goldstone naar aanleiding van de erkenning van Palestina door Unesco. Goldstone, een voormalig rechter bij het Zuid-Afrikaans grondwettelijk hof, leidde de VN-onderzoekscommissie naar aanleiding van het Gazaconflict in 2008 en 2009.
Apartheid verheerlijkt segregatie als een ideaal. In Israel zijn gelijke rechten de wet, de ambitie en het ideaal Het verzoek van de Palestijnse Autoriteit om een volwaardig lid te mogen worden van de Verenigde Naties zet de hoop op een tweestatenoplossing onder druk. De noodzaak van een verzoening tussen Israeli’s en Palestijnen is nooit groter geweest. Het is dan ook belangrijk om legitieme kritiek op Israel te onderscheiden van aanvallen die tot doel hebben het te isoleren, te demoniseren en te delegitimiseren.
Een hardnekkige aantijging die opnieuw opduikt, is dat Israel een ‘apartheidsbeleid voert. Zaterdag organiseert een in Londen gevestigde niet-gouvernementele organisatie genaamd de Russell Tribunal on Palestine een ‘zitting’ in Kaapstad over de vraag of Israel schuldig is aan het misdrijf van de apartheid. Het is geen ’tribunaal’. Het ‘bewijs’ zal eenzijdig zijn en de leden van de ‘jury’ zijn allemaal criticasters wier scherpe standpunten over Israel bekend zijn.
Ook al kan ‘apartheid’ een ruimere betekenis hebben, toch verwijst het naar de situatie in Zuid-Afrika van voor 1994. Het is oneerlijke en onnauwkeurige laster ten aanzien van Israel, die er meer op gericht is de vredesgesprekken op te houden dan te bevorderen.
Ik ken de wreedheid van het afschuwelijke apartheidssysteem van Zuid-Afrika maar al te goed. Mensen die te boek stonden als zwart hadden geen stemrecht, mochten geen politiek mandaat bekleden, mochten geen ‘blanke’ toiletten gebruiken of op ‘blanke’ stranden komen, mochten niet met blanken trouwen of in exclusief blanke wijken gaan wonen of er komen zonder ‘pasje’. Zwarten die zwaargewond geraakten bij een verkeersongeval bloedden gewoon dood als er toevallig geen ‘zwarte’ ambulance was om hen naar een ‘zwart’ ziekenhuis te voeren. ‘Blanke’ ziekenhuizen was het verboden hun leven te redden.
Om een inschatting te maken van de beschuldiging dat Israel een apartheidsbeleid voert, dat per definitie gaat over ras en etniciteit, is het ten eerste belangrijk om een onderscheid te maken tussen de situatie in Israel, waar Arabieren burgers zijn, en in de gebieden van de Westelijke Jordaanoever die onder Israelische controle staan bij gebrek aan een vredesakkoord.
In Israel bestaat geen apartheid. Niets wat daar gebeurt valt onder de definitie van apartheid volgens het Statuut van Rome uit 1998: “Inhumane daden’…. begaan in een context van een geinstitutionaliseerd regime of systematische onderdrukking en dominantie van de ene raciale groep tegenover een andere raciale groep of andere raciale groepen met de bedoeling het regime in stand te houden.”
Israelische Arabieren – 20 procent van de Israelische bevolking – kunnen stemmen, hebben politieke partijen en vertegenwoordigers in de Knesset, en bekleden belangrijke posities, ook bij het hooggerechtshof. Arabische patienten liggen naast Joodse patienten in Israelische ziekenhuizen, en krijgen dezelfde behandeling.
Palestijnse moslims en Joodse orthodoxen winkelen samen in een supermarkt op de Westbank. Hoezo apartheid?
Het klopt dat er de facto een grotere scheiding is tussen de Joodse en de Arabische gemeenschap dan de Israeli’s zouden mogen aanvaarden. Maar dat is in ruime mate een keuze van de gemeenschappen zelf. Soms is dat het gevolg van discriminatie. Maar het is geen apartheid, dat segregatie bewust verheerlijkt als een ideaal. In Israel zijn gelijke rechten de wet, de ambitie en het ideaal. Ongelijkheden worden vaak met succes ongedaan gemaakt voor de rechtbank.
De situatie op de Westelijke Jordaanoever is complexer. Maar ook daar is het niet de bedoeling “een geinstitutionaliseerd regime in stand te houden waarbij een raciale groep een andere systematisch onderdrukt en domineert”. Dat is een cruciaal onderscheid, ook al handelt Israel onderdrukkend tegenover de Palestijnen daar.
De opgelegde segregatie in Zuid-Afrika was bedoeld om de blanke minderheid permanent te bevoordelen, ten nadele van andere rassen. Israel daarentegen is het eens met het concept van een Palestijnse staat in Gaza en in het grootste deel van de Westelijke Jordaanoever, en roept de Palestijnen op om te onderhandelen over de paramaters.
Maar zolang er geen tweestatenoplossing is, of zolang Israelische burgers gevaar lopen op aanvallen vanuit de Westelijke Jordaanoever en Gaza, zal Israel van mening zijn dat wegversperringen en gelijksoortige maatregelen nodig zijn bij wijze van zelfbescherming, ook al voelen de Palestijnen zich onderdrukt. Zoals de zaken er voor staan, wordt een aanval van de ene kant door de andere kant beantwoord met een tegenaanval. En de diepe meningsverschillen, aanspraken en tegenaanspraken worden alleen harder als de beledigende analogie van de apartheid opgeroepen wordt.
Vijandigheid en argwaan
Zij die de mythe van de Israelische apartheid promoten, verwijzen vaak naar de confrontaties tussen gewapende Israelische soldaten en stenen werpende Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever, of de bouw van wat ze een ‘apartheidsmuur’ noemen en de ongelijke behandeling op wegen van de Westelijke Jordaanoever. Zulke beelden kunnen er toe aanzetten een oppervlakkige vergelijking te maken, maar het is oneerlijk ze te gebruiken om de realiteit te vervormen.
De veiligheidsbarriere werd gebouwd als dam tegen onophoudelijke terroristische aanslagen. Op sommige plekken leidde dat tot ontberingen, en in vele gevallen wees het Israelische hooggerechtshof de staat terecht. De bewegingsruimte op wegen wordt harder belemmerd na gewelddadige aanvallen, en wordt versoepeld als de dreiging vermindert.
Uiteraard heeft het Palestijnse volk nationalistische aspiraties en mensenrechten die gerespecteerd moeten worden. Maar zij die de situatie in Israel en op de Westelijke Jordaanoever door elkaar halen en beide vergelijken met het oude Zuid-Afrika, bewijzen mensen die hopen op recht en vrede een slechte dienst.
De Joods-Arabische relaties in Israel en op de Westelijke Jordaanoever kunnen niet gesimplificeerd worden tot een verhaal van discriminatie door de Joden. Er is vijandigheid en argwaan aan beide zijden. Israel, een unieke democratie, verkeert in staat van oorlog met vele van zijn buren die weigeren zijn bestaan te erkennen. Sommige Israelische Arabieren worden door die aloude haatgevoelens wantrouwig bekeken door andere Arabieren, omdat ze burgers van Israel zijn.
Zonder wederzijdse erkenning en bescherming van de menselijke waardigheid van alle mensen zal er nooit een einde komen aan de haat en de woede. De beschuldiging dat Israel een apartheidsstaat is, is vals en kwaadaardig, en helpt absoluut niet om vrede en harmonie dichterbij te brengen.