Weblog Oy Vey, 29 oktober 2011.
Op 17 oktober 2011 ging het VPRO programma Tegenlicht over Israël en met name over de duistere invloed van dat land op het buitenlands beleid van Nederland met betrekking tot het Midden-Oosten en het Israëlische-Palestijnse conflict. Een aantal opmerkingen:
1
De aankondiging van de uitzending ging als volgt: ’Bij ons op de redactie vragen we ons al jaren af waarom Nederland Israël steunt’. De eerste vraag die bij deze aankondiging gesteld moet worden is, wat bedoelt wordt met de claim dat Nederland Israël steunt en waar zijn de bewijzen voor deze bewering. Mag Nederland Israël nooit steunen? Kunnen we geen voorbeelden vinden van Nederlandse standpunten in zake het Midden-Oosten, die misschien door Israël niet zo gewaardeerd worden of werden? Wat zou Israël gedacht hebben van de benoeming van Beelaerts van Blokland als de eerste Nederlandse vertegenwoordiger bij de Palestijnse autoriteiten? Wat vindt Israël van de Nederlandse miljoenensteun aan de Palestijnen? Waarom hebben de almachtige duistere krachten deze steun niet kunnen verhinderen?
Een andere vraag: kunnen we bijvoorbeeld uit het gegeven dat Nederland recentelijk tegen de erkenning door de VN van Palestina was, concluderen dat Nederland aan de leiband van Israël loopt, dat Nederland in deze kwestie door duistere krachten was gedwongen of gemanipuleerd om Israël te steunen? Het simpele antwoord is nee: de conclusie dat Nederland in deze kwestie door duistere krachten was gedwongen of gemanipuleerd om Israël te steunen volgt simpelweg niet uit het gegeven dat Nederland in deze kwestie Israël steunde.
Maar belangrijker misschien is niet zozeer de vraag hoe vaak Nederland Israël steunt, maar de vraag waarom. De gedachte dat de verklaring voor deze steun iets te maken zou hebben met duistere krachten en kwaadaardige manipulaties zou enigszins aannemelijk kunnen zijn als er geen andere steekhoudende redenen zouden zijn die deze vermeende steun kunnen verklaren en/of rechtvaardigen. Laat ons kijken naar de positie van Nederland betreft de erkenning van Palestina, die door von der Dunk als een voorbeeld werd aangehaald voor de onredelijkheid van de Nederlandse steun aan Israël. Zijn er werkelijk geen serieuze redenen die voor de Nederlandse positie in deze kwestie spreken? Natuurlijk wel! (zie o.a. hier, hier, hier en hier). De suggestie dat de pro-Israëlische positie van Nederland in deze kwestie het resultaat moet zijn van duistere krachten en kwaadaardige manipulaties wordt dus enigszins te snel getrokken. Hoe zou dat komen?
Een andere vraag die men in dit verband kan stellen is waarom de redactie van Tegenlicht zich niet bijvoorbeeld af vraagt waarom Nederland Turkije al jaren lang steunt? Het Turkse leger heeft immers sinds het begin van de jaren tachtig zo’n 40.000 Koerden gedood, duizenden steden en dorpen verwoest en miljoenen mensen op de vlucht gejaagd. Toch wil bijna de hele Nederlandse politiek Turkije bij de EU hebben. Waarom komt von der Dunk hier ook niet met suggestieve vragen en insinuaties over duistere krachten en kwaadaardige manipulaties? Zijn zulke suggesties en insinuaties alleen van toepassing op Israël?
2
Vervolgens proberen degenen die in het programma aan het woord zijn, in dit geval Thomas von der Dunk en Willem Beelaerts van Blokland, aan te tonen dat Nederland, in de woorden van de VPRO, ‘aan de leiband van Israël loopt’. Volgens deze heren gehoorzaamt Nederland dus aan Israël. Wat is het bewijs hier voor? Het hoofd argument hier voor is afkomstig van Beelaerts van Blokland. Deze man, die overigens van 1994 tot 1998 de eerste Nederlandse vertegenwoordiger bij de Palestijnse autoriteiten was voor hij het hoofd van de Midden-Oostenafdeling afdeling van Buitenlandse Zaken was, brengt het volgende argument naar voren.
De directeur-generaal van BuZa en andere hoge ambtenaren ontvingen wel eens berichten van de Organisatie Memri. In de berichten stonden anti- Israëlische en antisemitische uitspraken afkomstig van diverse Arabische media. De organisatie Memri is een NGO gerund door een voormalige inlichtingenofficier uit Israel. Volgens Beelaerts van Blokland werden deze berichten dan vaak doorgestuurd naar de minister. De minister schrok er vervolgens van en vroeg om uitleg. Volgens Beelaerts van Blokland moesten hij en andere MO-ambtenaren dan uitleggen dat Memri de Arabische media doorzoekt om er de meest haatzaaiende uitingen uit te halen. Maar volgens deze ambtenaren zijn deze uitingen absoluut niet representatief voor de Arabische media. En bovendien waren het volgens deze voormalige ambtenaar ook nog eens selectieve uitingen.
Het interessante is nu dat er in Tegenlicht uit het gegeven dat Memri berichten naar hoge ambtenaren stuurt de conclusie trekt dat Nederland aan de leiband van Israël loopt. Dat klopt niet. Uit het feit dat Memri, een NGO, weleens voorbeelden van anti-Israëlische en antisemitische uitingen in de Arabische media aan het ministerie stuurt volgt natuurlijk niet dat de staat Israël Nederland manipuleert of een pro-Israëlisch beleid opdringt. Wat beweegt Beelaerts van Blokland om zo’n evidente drogredenering te berde te brengen?
Nu de bewering dat het werk van de Memri selectief zou zijn. Ten eerste, om Memri op dit punt van selectiviteit beschuldigen is net zo raar als de mensenrechtenrapporteurs van de VN er van beschuldigen dat zij alleen maar mensenrechtenschendingen zien. Ten tweede, je hoeft maar naar de beelden van de zogenaamde Arabische lente op de (niet zo pro-Israëlische) NOS te kijken en je komt anti-Israëlische en anti-joodse uitingen van zelf tegen. Met andere woorden, dit soort sentimenten leven nu eenmaal in de Arabische wereld, dat is een onbetwistbaar feit. Het is ook bepaald niet gek dat Israël zich daar zorgen om maakt, zeker als het gaat om dat soort sentimenten in de Palestijnse samenleving (zie de rubriek clips van de Palestijnse televisie) waarmee Israël geacht wordt om vrede te sluiten. In het licht hiervan is het ook niet gek dat bezorgde Israëliërs die feiten kenbaar willen maken aan mensen en regeringen, die enige politieke invloed hebben. Waarom moeten deze ongemakkelijke waarheden verzwegen worden? Waarom worden ze zo gemakkelijk naar de wereld van duistere krachten en manipulaties verwezen?
Over selectiviteit gesproken, is het de lezer ook opgevallen hoeveel rapportages de VPRO de afgelopen jaren over de Arabische dictaturen in het Midden-Oosten heeft gemaakt,of hoeveel rapportages van de VPRO gaan over racisme, Jodenhaat, indoctrinatie in het onderwijs, religieuze vervolgingen, ondermijning van het democratische proces,politieke gevangenen, standrechtelijke executies, menselijke schilden, de ondermijning van de persvrijheid, vrouwendiscriminatie en corruptie in de Palestijnse samenleving? De VPRO, die al jaren onverantwoord selectief is in haar berichtgeving over het Midden-Oosten, eist ongegeneerd de morele hoge grond op en beschuldigt Memri, een Israëlische NGO die de Nederlandse minister van buitenlandse zaken weleens evidente waarheden over het leven in het Midden-Oosten vertelt, van selectiviteit en manipulaties. Kan iemand deze logica nog volgen? In Israël noemen ze zoiets choetspa.
3
Een ander punt in dit programma is afkomstig van Petra Stienen, eveneens voormalig diplomaat en medewerker van de Nederlandse ambassade in Syrië. Zij vraagt zich af waarom Nederland qua buitenlandpolitiek altijd gericht is op eigenbelang, behalve waar het om Israël gaat. Hier spelen andere overwegingen. Namelijk dat Israël geïsoleerd is in het MO. Volgens Stienen zou het veel meer in het belang van Nederland zijn om tegen Israël te zijn, want dit ligt goed bij de Arabische landen die de zo broodnodige olie hebben.
Om te beginnen, moet men zich afvragen waar de feiten en argumenten zijn, die de bewering dat Israël van Nederland een bijzonder altruïstische behandeling geniet ondersteunen. Maar kennelijk zijn de basisprincipes van verantwoorde journalistiek in deze kwestie even aan de kant geschoven. Een aantal aanvullende opmerkingen dus: de Nederlandse economie is een van de sterkste economieën in de wereld. Dit lijkt er op te wijzen (I) dat het wel meevalt met de schade die de Nederlandse politieke steun aan Israël veroorzaakt, of (II) dat het wel meevalt met de vermeende steun aan Israël waardoor de Arabische landen niet zoveel tegen Nederland hebben, of (III) dat de Arabische landen zich weinig druk maken over het Israëlische-Palestijnse conflict en de Nederlandse positie-inname daar omtrent. Hoe dan ook is het zeer de vraag of mevrouw Stienens argument wel opgaat. Mevrouw Stienen is ook iets te snel met het reduceren van het Nederlandse eigenbelang tot de oliebelangen van Nederland in het Midden-Oosten. Dit is een karikatuur van de Nederlandse belangen, die men simpelweg niet serieus kan nemen, laat staan dat men op grond van deze opvatting van de Nederlandse belangen de conclusie mag trekken dat de vermeende Nederlandse steun aan Israël in strijd is met het eigenbelang van Nederland.
Een ander interessant punt is dat mevrouw Stienen, die in eerste instantie het eigenbelang van Nederland voorop stelt, het steeds niet kan laten om de suggestie te wekken dat haar betoog eigenlijk moreel gemotiveerd is. Een impliciete element van haar betoog lijkt de morele veroordeling van Israël te zijn. Dat het mevrouw Stienen waar het om buitenland politiek gaat in het algemeen niet om Nederlands eigenbelang gaat, maar om morele overwegingen blijkt bovendien ook uit haar carrière als diplomate. Ze heeft zich immers bezig gehouden met mensenrechten in het Midden-Oosten. Dit is voor iemand die vindt dat buitenland politiek om eigenbelang moet gaan toch wel een heel merkwaardige keuze. Bovendien heet mevrouw Stienen recentelijk een boek geschreven met de titel Dromen van de Arabische lente. Dit boek gaat over de dromen van Egyptenaren en Syriërs over vrijheid, democratie, en de rol van de Islam. Dit is wederom een merkwaardige keuze voor iemand die het om Nederlands eigenbelang is te doen.
Voor iemand die zich jaren lang als diplomate voor de mensenrechten in Egypte en Syrië heeft ingezet en die veel kritiek had en heeft op de oliepolitiek van het Westen is het merkwaardig dat mevrouw Stienen zich nu, in het geval van Israël, plotseling van dezelfde olieargumenten bedient. Met andere woorden, mevrouw Stienen is kennelijk van mening dat de oliepolitiek van het Westen verwerpelijk is wanneer het ten koste gaat van de mensenrechten in het Midden-Oosten, maar als het gaat om het voortbestaan, of in ieder geval de veiligheid van de Israëlische burgers, dan moeten we niet zeuren, niet te soft zijn en gewoon keihard het eigenbelang nastreven.
We kennen mevrouw Stienen al een tijdje en we weten dat zij een intelligente vrouw is, met een genuanceerde geest en een sterk empathisch vermogen. We vragen ons juist daarom af waar deze goede eigenschappen in deze Tegenlichtuitzending gebleven zijn? Wat is er hier in hemelsnaam aan de hand?
4
Wat nog opmerkelijk is, is dat Thomas von der Dunk er keer op keer op wijst dat alleen de VS en Nederland Israël steunen, terwijl de rest van de wereld er anders over denkt. Feitelijk gesproken is deze uitspraak simpelweg onwaar. Kijk bijvoorbeeld naar de discussie in de EU over de erkenning van Palestina. Nederland stond in die discussie bepaald niet alleen. Nederland moet zich volgens von der Dunk meer van de rest van de wereld aantrekken. Dat is wederom interessant. Klaarblijkelijk mag Nederland dus alleen maar de meerderheid volgen. Als de meeste landen een of ander standpunt hebben, dan zal dat wel kloppen, en Nederland mag er vooral niet anders over denken. Wij zijn bijvoorbeeld benieuwd wat de heer von der Dunk zal zeggen als onder druk van bepaalde landen een meerderheid in de VN zal ontstaan om de vervolging van homoseksuelen buiten het mensenrechtenregime van de VN te zetten. Het argument van de heer von der Dunk is wederom geen inhoudelijk argument dat bewijst dat Nederland aan de leiband van Israël loopt, maar een samenraapsel van onwaarheden, onzin en schimmige insinuaties.
5
Deze Tegenlichtuitzending suggereert keer op keer dat alleen mensen die onder de invloed zijn van duistere krachten of mensen die lijden aan een wel zeer merkwaardige geestelijke gesteldheid Israël als een acceptabele staat zien. Hier wordt echter geen enkel coherent argument voor geleverd. We kunnen dan ook niet anders dan concluderen dat het programma een zuiver retorisch doel dient: de delegitimatie van de staat Israël. We vragen ons af wat voor een motief hieronder kan liggen. Welnu, de verborgen doch alom aanwezige premisse van deze Tegenlichtuitzending , die onze vraag goeddeels beantwoordt, is de categorische morele veroordeling van de staat Israël. Dit is immers de hoofdreden waarom in die uitzending steeds weer naar duistere krachten en kwaadaardige manipulaties geïnsinueerd wordt bij de verklaring van de vermeende Nederlandse steun aan Israël: kennelijk kunnen er geen goede redenen zijn om Israël te steunen, alleen maar kwaadaardige en/of valse motieven. Deze veroordeling wordt echter nooit onderbouwd. Kennelijk is het voor ieder weldenkend mens geheel duidelijk dat Israël een moreel verwerpelijk land is. En kennelijk ligt de morele verwerpelijkheid van Israël geheel buiten het domein van redenen en argumenten.
De VPRO goes Julius Streicher!