In 1922 besloot de wereldgemeenschap – de Volkerenbond – om de Joden na eeuwen van ballingschap, discriminatie en vervolging op den duur een eigen land te geven in het toenmalige Britse Mandaatgebied (wat tegenwoordig Israël en Jordanië omvat).
Zowel de wereldgemeenschap als de Zionistische beweging zag het als kans om het dunbevolkte en verwaarloosde land tot bloei te brengen.
Zo schreef Winston Churchill:
“Het is overduidelijk terecht dat de verspreide Joden een eigen thuis krijgen, en waar anders dan in Palestina waar zij al 3.000 jaar sterk mee verbonden zijn? Het is goed voor de wereld, goed voor de Joden, en het is ook goed voor de Arabieren, want zij kunnen delen in de voordelen en de vooruitgang door het zionisme.”
Hetzelfde gold voor ‘Lawrence of Arabia’, de levenslange vriend van de Arabieren en het Arabisch nationalisme. In 1917 en 1918 hielp hij als Britse officier aan de Arabische opstand tegen de Turken. Daarna was hij adviseur van verschillende Arabische vorsten. Hij zag enorme voordelen voor de Arabieren van Joodse immigratie. In 1920 schrijft hij in een artikel:
“Als de Joden terug keren naar het land dat zij vroeger bewoonden, zullen zij alle wetenschappelijke en technische kennis van Europa mee brengen. Als de Joden succes hebben, zal het onvermijdelijke gevolg zijn dat de Arabieren met enige vertraging op hetzelfde niveau zullen komen. Dit kan grote gevolgen hebben voor de toekomst van de Arabische wereld. De technische kennis kan zo vooruit gaan dat men niet langer afhankelijk is van de Europese industrie. De regio kan dan een grote rol in de wereld gaan spelen.”
Men zag een ding over het hoofd: de toenemende Jodenhaat in de Arabische wereld.
In 1928 werd in Egypte de Moslim Broederschap opgericht, onder invloed van het opkomend Arabisch nationalisme, moslim fundamentalisme en nazisme. Doelstelling was en is islamisering en een groot Islamitisch Rijk. De radicaal-islamitische terreurbeweging Hamas is hier uit voortgekomen. De Moslim Broederschap voelde een sterke verwantschap met het nazisme en begon Jodenhaat in de Arabische wereld te verspreiden.
Een van de fanatiekste aanhangers van de Moslim Broederschap was de eerste leider van de Palestijnse Arabieren, de grootmoefti van Jeruzalem, Al-Hoesseini (1895-1974).
Zijn beweging verspreidde massaal pamfletten met teksten als:
“Arabieren, vergeet niet dat sinds mensenheugenis de Jood de grootste vijand is, van je voorouders en van jullie. Laat je niet door hem misleiden, want hij is het die Christus – vrede zij met Hem – martelde en die Mohammed – vrede en aanbidding zij met Hem – vergiftigde. En nu wil hij jullie weer slachten, net zoals in het verleden!”
Pogroms 1929-1939
Onder zijn leiding ontstonden er pogroms tegen de Joden in Palestina. In 1929 werd bij het bloedbad van Hebron de eeuwenoude Joodse gemeenschap daar aangevallen en werden 67 Joodse mannen, vrouwen en kinderen op afschuwelijke wijze vermoord. De andere ongeveer 700 Joden vluchtten de stad uit. Ook in andere steden en dorpen vielen vele slachtoffers.
Als reactie op bovenstaande terreuraanval en andere acties van de gewapende bendes van Al-Hoesseini, begonnen Joden zich midden jaren dertig van de vorige eeuw zich ook te bewapenen.
Daarop ging het geweld van de bendes van Al-Hoesseini zich steeds meer richten op gematigde Palestijnen, zij die vreedzaam met de Joden wilden samenleven. Wikipedia meldt dat bijvoorbeeld in 1938 de bendes “279 Joden doden en meer dan 2.000 Palestijnen, waarbij de laatsten met buitengewone wreedheid waren ‘behandeld’. ”
De bendes werden gesteund door de nazi-regering van het Duitse Rijk, met financiering en wapenleveranties via Irak en Saoedi-Arabië. De jeugdbeweging van Al-Hoesseini heette “de nazi padvinders”.
Oplossing geweigerd
Overigens kwam de voorspelling van Winston Churchill over de vooruitgang van Palestina wel uit. De Britse onderzoekscommissie Peel constateerde in haar rapport in 1937 dat de Joden een enorme impuls gaven aan de Palestijnse maatschappij: “Elk jaar wordt het contrast groter tussen de moderne en goed georganiseerde Joodse gemeenschap en de ouderwetse Arabische wereld. Dit blijkt overal, wellicht het meest op cultureel gebied.”
Diezelfde Commissie Peel was de eerste die – al in 1937! – een tweestatenoplossing aanbeval, als oplossing voor het geweld. Dit werd door de Joden geaccepteerd. Het werd echter door de grootmoefti geweigerd. Uit islamitisch oogpunt was het onmogelijk om ook maar een centimeter ‘Islamitische grond’ af te staan.
Zo is het anno 2011 ook nog steeds. Het staat in artikel 11 van het Handvest van Hamas als volgt verwoord:
“Palestina is een islamitische Wakf, bestemd voor toekomstige moslimgeneraties tot de dag der Oordeels. Een deel noch een geheel mag worden ontheiligd of opgegeven. Geen enkel land, koning, president, of organisatie, Palestijns of Arabisch, mag dat doen. Dit geldt voor Palestina en alle andere landen die de moslims met geweld veroverden , want hierdoor zijn deze landen geheiligd voor moslimgeneraties tot het einde der dagen.”
Tweede Wereldoorlog
Volgens een opiniepeiling in 1941 hoopt 88% van de Arabieren in Palestina dat de dictatuur nazi-Duitsland de oorlog wint. Slechts 9% staat achter de democratische geallieerden.
In 1941 vluchtte grootmoefti Al-Hoesseini naar nazi-Duitsland. Daar spande hij zich sterk in voor de Duitse oorlogsmachine. Zo wierf hij enkele tienduizenden moslims voor een islamitische divisie van de Waffen-SS: de Handschar divisie van de SS.
Verder verhinderde hij persoonlijk de uitwisseling van onschuldige Joodse kinderen naar Palestina. Dat gebeurde bijvoorbeeld bij groep van 500 kinderen uit Kroatië, waardoor deze in de gaskamers belandden.
Hij bezocht Auschwitz en was zeer enthousiast. Zo iets moest er volgens hem ook in Palestina komen.
Hij kreeg de leiding over de Arabische uitzendingen van nazi-radio Berlijn, het belangrijkste propagandamedium van die tijd. Daarin deed hij oproepen als:
“Arabieren, pleeg verzet. Vecht voor je heilige rechten. Dood de Joden waar je ze maar vinden kan. Dat is prijzenswaardig; voor Allah, de geschiedenis en onze religie. Dat redt jullie eer. Allah is met jullie.”
Grootmoefti Al-Hoesseini op audiëntie bij Hitler
Na de Tweede Wereldoorlog
Na de oorlog kwam hij in Franse gevangenschap. Helaas liet Frankrijk hem lopen om de Arabische wereld te vriend te houden. Dit ondanks verzoeken tot uitlevering van Engeland en Joegoslavië – waar zijn islamitische Waffen-SS divisies ware slachtingen hadden aangericht – om hem te berechten voor oorlogsmisdaden.
Wederom wijst hij namens de Palestijnen een vreedzame verdeling van het land af, waarbij gebied toegewezen zou worden op basis van bevolkingsmeerderheid (zoals gebruikelijk bij onafhankelijkheid).
Het zodanige verdelingsplan van de Verenigde Naties in november 1947 – om Palestina in een Joodse en een Arabische staat te verdelen – wordt geweigerd. En weer organiseert hij bendes te organiseren om de Joodse gemeenschap in Palestina aan te vallen. De grootmoefti roept de militaire hulp in van de omringende Arabische landen. De bedoeling is “de Joden de zee in te drijven”. Zie hiervoor: ‘1948, het ware verhaal’.
Doorwerking naar het heden
Al-Hoesseini was – in ballingschap in Caïro – de mentor van de tweede leider van de Palestijnen, Yasser Arafat. Deze bewonderde hem zeer en noemde hem altijd liefkozend zijn ‘oom’.
En ook de huidige, derde leider van de Palestijnen, president Mahmoud Abbas, is een bewonderaar van Al-Hoesseini. Zo zei hij in een speech op 23 november 2010:
“We moeten ons het voortreffelijke leiderschap blijven herinneren van de eerste leider van het Palestijnse volk, de Groot-Moefti van Palestina, Haj Mohammed Amin al-Hoesseini. Hij leidde vanaf het begin onze strijd.”
Dat ‘voortreffelijke leiderschap’ van Al-Hoesseini heeft echter alleen maar ellende gebracht, ellende in de vorm van terreur en vele doden onder zowel de Palestijnse als de Joodse bevolking. Pas als de Palestijnse leiders inzien dat lieden als Al-Hoesseini in het verleden fundamenteel verkeerde keuzes hebben gemaakt, kan er een einde komen aan deze spiraal van geweld.
En kan er tot een vreedzame vorm van samenleven tussen de Joden en Palestijnen worden gekomen waar Churchill al van droomde.
Belangrijkste bronnen:
- Wikipedia: Amin al-Hoesseini (Nederlands).
- Wikipedia: Mohammad Amin al-Husayni (Engels).
- Boek ‘Palestine betrayed’, door E. Karsh, hoogleraar geschiedenis en hoofd van Mediterrane Studies aan het King’s College van de Universiteit van Londen.
- Klik om meer artikelen te lezen met de trefwoorden: 1948, geschiedenis, moslimfundamentalisme en nazisme.