Nooit helemaal uit het land weggeweest
Een groot misverstand heerst ten aanzien van de aanwezigheid van het Joodse volk in het land Israël, dat door toedoen van de Romeinse keizer Hadrianus vanaf het jaar 135 Palestina werd genoemd. Onder christenen heerst de gedachte dat de Romeinen in het jaar 70 veel Joden verbande uit het land en na de revolutie van Bar Kochba in het jaar 135 alle overgebleven Joden deed verstrooien over de hele aarde.
Volgens Flavius Josephus woonden er zeven miljoen Joden in Israël in het jaar 70 en volgens Dio Cassius minstens drie miljoen in 135 na Chr. Dit laat al een heel ander beeld zien dan de visie dat er over een periode van 1800 jaar nauwelijks Joden woonden in het Heilige Land. Niets is minder waar want over een periode van 3700 jaar woonden er onafgebroken Joden in het historische land tot op vandaag.
Na de vernietiging van de tweede Tempel werden er wel veel Joden vermoord door de Romeinen en verbannen over de grenzen van het land, maar er bleven groepen Joden wonen in Galilea en ander delen van het land. We kunnen dit ook eenvoudig zien aan opgravingen in Kapernaum, waar de resten te zien zijn van een synagoge uit de vierde eeuw na Chr. Deze synagoge was gebouwd op de fundamenten van de synagoge uit het begin van de jaartelling.
Na de revoluties in de jaren 70 en 135 tegen de Romeinse overheersing ontstond er nog een derde revolutie in het jaar 351. Onder leiding van Patricius stond de Joodse bevolking van Sepphoris op tegen de soldaten van de corrupte Romeinse heerser Gallus. De Romeinen werden verslagen en de revolutie breidde zich uit over heel Galilea en reikte zelfs tot Lydda in het zuiden. Er volgde een harde tegen reactie van de Romeinen en vele Joodse gemeenschappen werden verwoest. In het jaar 438 verbrak keizerin Eudocia het verbod voor de Joden om te bidden op het Tempelplein in Jeruzalem. Dat leidde in de Joodse gemeenschappen in Galilea tot een gerucht dat het einde van de verstrooiing nu aangebroken was. Een van de meest ongelooflijke elementen van de Joodse geschiedenis is geschreven door Joden die onder moeilijke omstandigheden wisten te overleven in toenmalig Palestina. Daar ontstond de Misjna, de neergeschreven mondelinge Thora ofwel de mondelinge overlevering, die vanaf Mozes van geslacht tot geslacht werd doorgegeven.
Ook aan de Jeruzalem Talmoed is vanaf de tweede tot vijfde eeuw gewerkt in toenmalig Palestina. Hieronder volgt een bloemlezing van getuigenissen van de Joodse aanwezigheid in toenmalig Palestina.
Bloemlezing van getuigenissen uit de geschiedenis
705 “Vanaf de tijd van Kalief Abd-el-Malik (in het jaar 705) en daarna waren er Joden onder degenen die de poorten van de Rotskoepel bewaakten. Als tegenprestatie kregen zij vrijstelling van de belasting die aan alle niet-Moslims was opgelegd. De Joden waren te werk gesteld bij het schoonmaken van het gebied van de Haram (Tempelplein)”. (Mujir al-din in zijn ‘Geschiedenis van Jeruzalem en Hebron’)
863 “Dit is het veronderstelde jaar van de verhuizing van Yeshivat Eretz Israel van Tiberias naar Jeruzalem, waar het de centrale religieuze autoriteit voor de hele regio werd. De laatste van de Ga’ons (Wijzen) van Jeruzalem was Evyatar Ben Eliyahu Hacohen”. (Nathan Schur in ‘Geschiedenis van Jeruzalem’)
1167 “Tweehonderd van die Joden wonen in een hoek van de stad, bij de Toren van David”. (Benjamin van Tudela in zijn beroemde ‘Reizen’)
1395 “De Joden in de Heilige Stad wonen in hun eigen speciale woonwijken”. (Reiziger Ogier D’Anglure in ‘Le Saint Voyage de Jerusalem’)
1499 “Onder de zeer vele Joden in Jeruzalem trof ik er een aantal aan uit Lombardije (Noord Italië), drie uit Duitsland en twee monniken die tot het Joodse geloof waren overgegaan”. (Arnold von Harff’s reisverhaal: ‘Die Pilgerfahrt 1’)
1546 “Veel Joden wonen in Jeruzalem en er is een speciale Jodenstraat”. (Ulrich Prefat van Slovenië in zijn kroniek)
1611 “In dit Land wonen zij (de Joden) als vreemdelingen en zijn blootgesteld aan onderdrukking en ontbering. Als zij veracht en geslagen worden, dragen zij het met een ongelooflijk geduld. Ondanks dit alles heb ik geen Jood gezien met een boos gezicht”. (George Sands, zoon van de Aartsbisschop van York in ‘Reizen’)
1696 De Nederlander Reland doet wetenschappelijk verslag van zijn reis door het land. Zijn conclusies:
1. Alle plaatsnamen hebben een Joodse, Griekse of Romeinse oorsprong. (Dat is overigens nog steeds zo, met als enige uitzondering het Arabische Ramallah.)
2. Van een Arabische cultuur of weerslag in bijvoorbeeld de architectuur is geen sprake.
3. Het land is dunbevolkt. Er wonen nauwelijks Arabieren. Dat zijn dan voornamelijk bedoeïenen op doorreis, die komen werken als seizoenarbeiders.
Voorbeelden: in Jeruzalem wonen 5.000 mensen, meest Joden en wat christenen. In Gaza wonen 550 mensen, de helft Joden, de rest meest christenen. De Joden houden zich vooral met landbouw bezig, de christenen met handel en transport.
1750 (ongeveer) “Palestina is een verwoest en verlaten land.” (Thomas Shaw, Britse archeoloog)
“De Arabieren zelf kunnen alleen als tijdelijke bewoners worden gezien. Ze sloegen hun tenten op in de weidevelden of bouwen hun toevluchtsoorden in de verwoeste steden. Ze hebben er niets gecreëerd. Omdat ze vreemden in het land waren, zijn ze nooit de meesters ervan geworden. De woestijnwind die hen hierheen bracht, zou hen op een dag kunnen ook weer kunnen wegvoeren, zonder dat ze enig teken van hun doortocht achterlieten.” (graaf Constantine François Volney, Franse schrijver en historicus.
1751 “Elk jaar komen er zo’n 4.000 personen en evenzoveel Joden, die uit alle hoeken van de wereld komen”. (Zweedse reiziger Haselquist in ‘Voyages and Travels in the Levant’)
1785 “Dit gedeelte wordt meer geplunderd dan welk deel van Syrië dan ook, want het is geschikt voor ruiters en ligt bij de woestijn, zodat het open ligt voor Arabieren.” (bezoeker graaf Volney)
1854 Karl Marx schrijft in 1854 over de Joden van Jeruzalem dat ze ruim de helft van de bevolking uit maken (verder bestaat de bevolking voor een kwart uit christenen en een kwart uit moslims). Desondanks:
“maken de moslims de dienst uit, in alle aspecten. …. Niets is te vergelijken met de ellende en het lijden van de Joden in Jeruzalem. Ze worden constant door de moslims onderdrukt en gediscrimineerd.”
1857 De Britse Consul General, James Finn, schreef in zijn boek ‘Byeways in Palestina’:
“Het land is voor een opmerkelijk groot deel zonder bewoners. Haar grootste behoefte is een bevolking.”
1860 In dit jaar bouwen de Joden de eerste buiten de middeleeuwse muren van Jeruzalem.
1866 W.M. Thomson schrijft:
“Hoe melancholiek is deze totale verlatenheid. Geen huis, geen spoor van bewoners, niet eens herders, om de saaie monotonie te verlichten. Een groot deel van het land, waardoor wij een week hebben rondgekropen, lijkt nooit te zijn bewoond of maar beplant. Andere delen zijn nog kaler.”
1867 De wereldberoemde schrijver Mark Twain schrijft:
“We zagen op de hele route geen enkel plaatsje; 30 mijl iedere kant uit… Men kan 10 mijl ver rijden en nog geen 10 menselijke wezens ontmoeten… Nazareth is troosteloos… Jericho een vergane ruïne… Bethlehem en Bethanië zijn in hun armoede een vernedering… onbewoond door ieder levend wezen…
Een troosteloos land, waarvan de bodem rijk genoeg zou zijn, maar volledig is overgegeven aan het onkruid. Een grote zwijgende, treurige vlakte. We zagen geen enkel menselijk wezen op de hele route. Bijna nergens stond een struik of een boom. Zelfs de olijfboom en de cactus, deze standvastige vrienden van een waardeloze bodem hebben het land bijna volledig verlaten.
De heuvels zijn kaal, zonder kleur. De valleien zijn lelijke woestijnen, met verspreid een zwakke begroeiing.”
1874 De Engelse ontdekkingsreiziger John MacGregor legt als eerste de bovenloop van de Jordaan vast op een kaart. Hij noteert tevens dat “Jood” het ergst mogelijke scheldwoord is bij de Arabieren.
1874 “Maar waar zijn de bewoners? …. Dag na dag leren wij opnieuw de les die zich aan ons opdringt, dat de vervloekingen van de oude profetieën letterlijk zijn vervuld: ‘Het land is leeg en verlaten, zonder inwoners’.” (Dominee Samuel Manning)
1878 Een officiële Britse studie ‘The survey of western Palestine’ maakt melding van massale immigratie van Arabische kolonisten uit Egypte (aangetrokken door de economische en medische vooruitgang van de Joodse immigratie), waardoor complete nieuwe woonwijken ontstaan rond Tel Aviv/Jaffo (zie afdruk hieronder).
1881 “Het is geen overdrijving te zeggen dat er in Judea over een afstand van mijlen geen bewoning en geen levend wezen te zien is” (Arthur Penrhyn Stanley, de grote Britse cartograaf)
1883 “De boeren zijn triest genoeg het meest in aantal en in rijkdom afgenomen. Er zijn minder mensen, de dorpen zijn zelfs minder talrijk. Vele die ik in 1872 welvarend vond, zijn nu verlaten of half verwoest. De wrede oorlog met Rusland heeft Palestina voor de helft verwoest. De bloem van de mannelijke bevolking werd naar de Balkan vervoerd. Een sjeik vertelde me dat van de twintig mannen die uit zijn dorp waren gehaald, hij de enige was die levend was teruggekeerd. Rijdend door het land kreeg ik meer dan eens een dorp met zijn land te koop aangeboden. De oproep van de mensen is overal in Syrië hetzelfde, ongeacht hun sekte of stam: ‘Geef ons Britse heerschappij, Franse heerschappij, ja zelfs een Rus, of een Griek, of een Jood om ons te regeren, maar red ons van de sultan en de Turk!'” (Kapitein C. R. Conder)
1884 “Het land leek verlaten van menselijke bewoning. Haar verschijning maakt het nog meer verlaten zijnde zonder bomen. Tijdens het rijden tussen de heuvels zag ik niet één boom. Of dit is vanwege de belasting van de regering op bomen of de verspilling van mensen die bomen kappen voor brandstof zodra een jonge boom maar haar hoofd boven de grond toont, dat weet ik niet. Ik vermeld alleen het feit, dat het landschap absoluut boomloos is.” (De Amerikaan Henry M. Field in zijn reisboek)
1889 “Dertigduizend van de 40.000 inwoners van Jeruzalem zijn Joden. Momenteel komen de Joden bij honderden hierheen”. (De Pittsburgh Dispatch, 15 Juli 1889). Dat kwam overigens niet door een goede behandeling, zie: De vergeten onderdrukking van de Joden onder de Islam.
1892 “Er zijn veel bewijzen, zoals oude ruïnes, gebroken aquaducten en resten van oude wegen, die aantonen dat het niet altijd zo verlaten is geweest als het er nu uit ziet. In de vlakte tussen de berg Carmel en Jaffa ziet men maar zelden een dorp of andere tekenen van menselijk leven.” (B.W. Johnson in het boek ‘Young Folks in Bible Lands’)
1912 De destijds bekende schrijver Sir Frederick Treves schreef een boek met de veelzeggende titel ‘The desolate land’ (het troosteloze land). Zo schrijft hij bijvoorbeeld over de omgeving van Jeruzalem:
“De heuvels zijn kaal behalve wat sporadisch gras en wegkwijnende struiken. Zo’n 30 kilometer is er bijna geen bosje te zien en nooit een boom. Soms kom je een geit tegen, maar zelden sporen van menselijke bewoning. Het enorme gebied is leeg; er is geen levend wezen te zien. De enige beweging die je ziet is de schaduw van een wolk, die over het brede uitspansel kruipt. De stilte van het gebied is totaal.”
1913 “Het gebied was dunbevolkt en economisch stagnerend, tot de komst van de eerste idealistische pioniers in de jaren 1880, die kwamen om het Joodse land weer op te bouwen. De Joodse ontwikkeling van het land trok grote aantallen andere immigranten aan, zowel Joodse als Arabische. Huizen waren van modder, nergens waren ramen. Scholen bestonden niet. De kindersterfte was erg hoog. Het westelijk deel, de kuststrook, was bijna een woestijn, met maar weinig dorpen, dunbevolkt. Er waren veel ruïnes van dorpen, die verlaten waren als gevolg van de veelvoorkomende malaria.” (Rapport van de Britse Koninklijke Commissie, 1913)
1921 “Het is voor elke passerende reiziger duidelijk, en bekend bij elke Europese inwoner, dat het land vóór de oorlog was en nu onontwikkeld en onderbevolkt is. De landbouwmethoden zijn grotendeels primitief; het nu bebouwde land zou een veel groter product kunnen opleveren. Daarnaast zijn er nog grote bebouwbare gebieden die niet zijn bewerkt. De toppen en hellingen van de heuvels zijn uitstekend geschikt voor de groei van bomen, maar er zijn geen bossen. Mijlen zandduinen die kunnen worden afgelost, zijn onaangetast, een gevaar, door hun aantasting, voor de naburige grondbewerking. De Jordaan en de Yarmuk bieden een overvloed aan waterkracht; maar het is ongebruikt.
Na de vervolgingen in Rusland veertig jaar geleden [1880] … werden Joodse landbouwkolonies gesticht. Ze ontwikkelden de sinaasappelteelt en gaven belang aan de handel in Jaffa-sinaasappelen. Ze cultiveerden de wijnstok en produceerden en exporteerden wijn. Ze hebben moerassen drooggelegd. Ze plantten eucalyptusbomen. Ze oefenden met moderne methoden alle landbouwprocessen uit.”
(Herbert Samuel, Hoge Commissaris voor Palestina, in het ‘Jaarverslag over het burgerlijk bestuur in Palestina’, 1921)
1976 “Jullie vertegenwoordigen Palestina niet zo veel als wij dat doen. Vergeet dit ene punt nooit: er bestaat niet zoiets als een Palestijns volk, er bestaat geen Palestijnse entiteit, er is alleen Syrië. Feit is dat de huidige ‘Palestijnen’ immigranten zijn uit de omliggende landen! Ik ben opgegroeid met een goed begrip van de geschiedenis en de oorsprong van de hedendaagse Palestijnen: afkomstig uit Jemen, Saoedi-Arabië, Marokko, moslim-Sherka’s uit Rusland, moslims uit Bosnië en de buurlanden van Jordanië. Jullie zijn een integraal onderdeel van het Syrische volk; Palestina is een integraal onderdeel van Syrië. Daarom zijn wij, de Syrische regering, de ware vertegenwoordigers van het Palestijnse volk.” (President Assad van Syrië tegen Jasser Arafat)
Klik hier voor niet-Joodse steunbetuigingen aan het zionisme van de afgelopen 300 jaar.
De naam Palestina
De naam Palestina komt in de grondtekst van de bijbel niet voor. Het land wordt in de Bijbel wel Israël genoemd. In het Oude Testament in Ezech. 37:12, en in het Nieuwe Testament in Mattheus 2:20-21, met de gebiedsdelen Galilea, Samaria, Efraim, Judea, Zuiderland. (Negev) Door de hele Bijbel heen wordt het land Israël in verband gebracht met het volk Israël.
De naam ‘Palestina’ is voor het eerst gebruikt door de Grieken als benaming voor het volk Israël. In het Grieks kan die naam strijder betekenen, afgeleid van de naam Israël: hij die streed met God en mensen (Genesis 32:28)
De Romeinse keizer Hadrianus noemde het Land Israël vanaf het jaar 135 Palestina, na de revolutie van Bar Kochba. Hadrianus ontleende deze naam aan het volk der Filistijnen die in de tijd van Jozua en de Richteren voortdurend een plaag voor het volk Israël zijn geweest.
Het begrip ‘Palestijnen’ voor Arabieren dateert uit de jaren 1960 (daarvoor werden de Joden er mee aangeduid). Zie uitgebreider: Het mythische land Palestina en ‘Het Palestijnse volk bestaat niet’.
De Arabische bevolking is een mengelmoes, volgens bijvoorbeeld het standaardnaslagwerk de ‘Encyclopedia Britannica’ in 1911: “De Arabische bevolking van Palestina bestaat uit Bosniërs, Soedanezen, Algerijnen, Armeniërs, Grieken, Koerden en nog vele vele anderen.”
Arabische afwezigheid in Palestina
Het aantal Joden dat leefde in het jaar 70 ad in Israël, voordat een groot deel van het volk werd vermoord of verdreven en de Tempel vernietigd werd, bedroeg naar schatting 5.000.000. Zelfs 62 jaar na de vernietiging van de Tempel, toen er een revolutie uitbrak tegen de Romeinen onder leiding van Bar Kochba (132 ad), was het aantal Joden nog 3.000.000 volgens Dio Cassius.
Zeventien eeuwen later, toen een mogelijk terugkeer voor Joden naar Zion aan de horizon begon te dagen, was Palestina een bijna ontvolkt land. Reizigers die toenmalig Palestina bezochten in de achttiende en negentiende eeuw beschrijven allemaal het verlaten karakter van het land.
1816 “In het grootste deel van Palestina lijken de ruïnes omvangrijker te zijn dan de bewoonde huizen.” (J.S. Buckingham, ‘Travels in Palestine’)
1835 “Buiten de poorten van Jeruzalem zagen we geen levend voorwerp, hoorden we geen enkel geluid. Het was hetzelfde stilte als voor de verlaten poorten van Pompeï. Een complete stilte heerst in de stad en op de wegen door het land. Het graf van een heel volk”. (Alphonse de Lamartine)
1844 Jeruzalem is slechts een dorp, met afgerond 15.500 inwoners. Joden vormen de grootste groep, met 7.100. Er wonen verder 5.000 moslims en 3.400 christenen.
De grootste dorpen zijn verder Jaffa en Akko met 9.000 en 5.000 inwoners, de een paar andere tellen hoogstens 3.000 inwoners.
1947 Koning Abdullah van Jordanië beschrijft het land in het Engels als “barren”; kaal dus, onontwikkeld. Zie de reactie op zijn tekst, waarin verder veel misleiding staat, bijvoorbeeld over moslim-antisemitisme en de religieuze claims: Historische misleiding.
Aantallen inwoners
Constantine Francois Volney schatte het inwonertal in 1785 van het land op niet meer dan 200.000 mensen. Daarna verslechterde de situatie nog door wanbestuur. In het midden van de negentiende eeuw werd het aantal inwoners van Palestina geschat op slechts tussen de 50.000 en 100.000 mensen.
De redenen daarvoor waren:
– vele eeuwen van gewelddadigheden.
– de verwaarlozing en ontbossing die daardoor optrad, veroorzaakte erosie. Het land werd daardoor steeds minder bruikbaar, door zowel moerasvorming als woestijnvorming.
– het land werd daardoor vooral gebruikt door bedoeïenen om geiten te hoeden, wat de erosie verder versterkte.
De Joodse immigratie zorgde voor een economische opbloei en een sterke verbetering van de voorzieningen (medisch, infrastructuur, enz.), wat een grote parallelle Arabische toestroom uit andere delen van het Ottomaanse rijk aantrok.
Zie bijvoorbeeld onderstaande krantenartikelen uit het begin van de jaren dertig van de vorige eeuw:
Zie uitgebreid: De economie van de vestiging.
In 1915 bestaat de bevolking van Palestina uit 83.000 Joden en ca. 590.000 moslim en christen Arabieren. Na de verovering van het land door de Engelsen in 1917 ontstaat er het westelijk deel van Palestina, west van de Jordaan en het oostelijk deel, ten oosten van de Jordaan.
In 1922 bestaat de bevolking van (West) Palestina uit ca. 84.000 Joden en 643.000 moslim en christen Arabieren. In 1947 bestaat de bevolking van (West) Palestina uit 600.000 Joden en 1.200.000 moslim en christen Arabieren.
Bijzonder sterke Joodse claim op het land
De Joodse claim is buitengewoon sterk:
- Sinds ruim drieduizend jaar wonen er leden van het Joodse volk. Dit is uniek, geen ander volk kan dat zeggen.
- Internationaal gelegitimeerd door een besluit van de internationale gemeenschap, tot twee maal aan toe (zie hieronder: in 1922 en 1947). Dit is uniek.
- In ontwikkeling genomen. Tijdens de Arabische overheersing was het land volkomen vervallen tot enerzijds moeras en anderzijds dor. De Joden hebben de moerassen droog gelegd, bossen aangeplant en akkers ontwikkeld.
- De Arabische tijd heeft nauwelijks blijvende sporen nagelaten. Zo zijn de plaatsnamen van Joodse, Griekse of Romeinse oorsprong en is van een eigen Arabische cultuur of weerslag in bijvoorbeeld de architectuur is geen sprake.
- Voortgekomen uit de koloniale tijd, in defensieve oorlog tot stand gekomen.
Het eerste geldt voor veel landen, het tweede niet, veel andere landen zijn via offensieve oorlogen tot stand gekomen. - Vrije toegang voor andere religies tot hun heilige plaatsen. Dit was tijdens Moslim-dominantie niet altijd mogelijk.
- Zelf aangekocht. De Joden hebben vrijwel al het particulier grondbezit gekocht.
Geschiedenis van de afgelopen anderhalve eeuw in jaartallen
N.B. De vredesaanbiedingen die Israël heeft aangeboden dan wel heeft onderschreven zijn onderstreept weergegeven.
Vanaf 1870 De terugkeer. De Joden begonnen uit de verstrooiing terug te keren naar het land van hun voorvaderen, het historische thuisland van de Joden.
Van de moord op tsaar Alexander II van Rusland in 1881 kregen de Joden de schuld. Er braken pogroms uit. Ongeveer 40.000 Joden vluchtten naar Israël, waarvan er 15.000 bleven.
In tegenstelling tot koloniale bewegingen – zoals in de Verenigde Staten en Australië – worden de lokale bewoners niet verdreven, maar wordt het land waar men gaat wonen gekocht.
De economische activiteit (werkgelegenheid!) en de medische zorg die de Joden introduceren trokken juist Arabieren aan uit andere delen van het Ottomaanse Rijk, zoals uit het huidige Egypte, Turkije en Bosnië.
De vestiging van 40 Joodse families in het nieuwe dorp Rishon L’Tzion in 1882 bijvoorbeeld, trekt 400 Arabische families aan.
1897 De terugkeer kreeg door toedoen van de Joodse journalist Theodor Herzl meer gestalte en de zionistische beweging ontstond. In 1897 organiseerde hij het eerste zionistencongres in Bazel.
Wereldwijd wordt geld ingezameld om grond aan te kopen. Zie ook: Korte geschiedenis van het zionisme.
1915 De bevolking van West Palestina bestaat uit 83.000 Joden en ca. 590.000 moslim en christen Arabieren.
1917 The Balfour declaratie. Het hele gebied van het huidige Israël en Jordanië werd door de Britse regering als thuisland aan het Joodse volk beloofd. De Engelse minister van Buitenlandse Zaken Arthur James Balfour, vaardigde op 2 november 1917 deze declaratie uit, als eerste staatsrechtelijke erkenning van Joods woonrecht in het toenmalige Palestina en het voormalige land Israël.
NB Een Palestijnse propagandafabel stelt dat het gebied al in 1915 aan de Arabieren werd beloofd. In de betreffende brief werd echter het huidige Israël en Jordanië uitgezonderd.
Het ging toen om het gebied West en Oost van de Jordaan, dat de Engelsen op Turkije veroverde in de eerste wereldoorlog en als mandaatgebied beheerde tot 1948. De Balfour Declaratie was het resultaat van lange onderhandelingen tussen de Engelse regering en zionistische leiders.
Uitgaande van het zelfbeschikkingsrecht voor het Joodse volk was het volkomen logisch, zoals ook Winston Churchill destijds schreef: “Het is overduidelijk terecht dat de verspreide Joden een eigen thuis krijgen, en waar anders dan in Palestina waar zij al 3.000 jaar sterk mee verbonden zijn?
Het is goed voor de wereld, goed voor de Joden, en het is ook goed voor de Arabieren; zij kunnen delen in de voordelen en de vooruitgang door het zionisme.”
1919 Faisal-Weizmann Overeenkomst. Er wordt een akkoord gesloten tussen de leider van de Arabieren Faisal (de emir van Saoedi-Arabië) en de Joodse leider Weizman. Daarin wordt de Joodse staat Palestina door de emir erkend en steun toegezegd.
1922 Trans-Jordanië. In 1922 werd de Balfour-Declaratie door de Volkenbond in het Engelse Mandaat over Palestina opgenomen. Zo werd Palestina dus formeel door de wereldgemeenschap unaniem juridisch aan een toekomstige Joodse staat toegewezen: “op basis van de historische connectie van het Joodse volk”.
Dit is nooit herroepen en dus nog steeds geldig. De Volkerenbond bestaat weliswaar niet meer, maar Artikel 80 van het handvest van de Verenigde Naties bleven de toen bestaande mandaten van de Volkerenbond rechtsgeldig. Zie uitgebreider: Mandaat voor Palestina: 90 jaar geldig.
Dit recht van het Joodse volk op een staat in wat nu Israël, Jordanië, de Golan hoogvlakte en de omstreden gebieden zijn, is dus internationaal vastgelegd lang voor de Tweede Wereldoorlog.
Dit overigens met instemming van de Arabische landen, die kregen hun eigen landen uit de resten van het Ottomaanse Rijk.
In het Mandaat wordt erkend dat (nog) niet het gehele Joodse volk er woont, vandaar dat artikel 6 van het Mandaat stelt dat Joodse immigratie moet worden bevorderd.
De Engelse regering week echter af van de opdracht – door toedoen van de staatssecretaris voor Koloniale Zaken Winston Churchill – en bracht een statement uit dat de Balfour-Declaratie niet van toepassing was op het gebied aan de Oostoever van de Jordaan. Het Oostelijk deel werd door de Engelse regering aan de Arabieren toebedeeld en werd Trans-Jordanië genoemd (80% van het mandaatgebied!).
Churchill deed dit om tegemoet te komen aan de Arabieren.
Het statement zei vervolgens dat de emigratie van Joden naar Palestina in overeenstemming moest zijn met het economisch absorptievermogen van (West) Palestina. Door de willekeurige houding van de Engelse regeringen en de instroom van Arabieren in (West) Palestina liet het absorptievermogen steeds minder Joden toe.
De Hope Simpson Commissie meldde in 1930 dat door het oogluikend toestaan van de Britse regering van illegale en ongecontroleerde Arabische immigratie vanuit Egypte, Trans-Jordanië en Syrië, die ongehinderd kon doorgaan, men minder Joodse immigranten kon opnemen dan eerst gepland was. De economische ontwikkeling in het gebied door de Joodse immigratie trok namelijk ook veel Arabieren aan. In 1922 bestond de bevolking van (West) Palestina uit ca. 84.000 Joden en 643.000 moslim en christen Arabieren.
1923 Engeland splitst de Golan hoogvlakte af van het mandaat en geeft het aan Syrië.
1929 Vanaf dit jaar neemt het Arabisch geweld tegen de Joodse inwoners snel toe, onder invloed van een mix van het zich ontwikkelende nazisme en Arabisch nationalisme.
Dit stond onder de leiding van de moefti (hoogste Islamitische geestelijke) van Jeruzalem Al-Hoesseini. Hij was sterk anti-Joods, hij was aanhanger van de Moslim Broederschap – waaruit Hamas zou voortkomen. In de Tweede Wereldoorlog zou hij een nazi-oorlogsmisdadiger worden.
Zie ook: de nazi connectie van de Palestijnen en “Moslims en nazi’s zijn natuurlijke bondgenoten”.
Een dieptepunt is de aanval op de Joodse inwoners van Hebron in 1929, waarbij er 59 gedood worden en de rest wordt verdreven, op grond van de door de grootmoefti verspreide fabel dat de Joden de moskee op de Tempelberg zouden willen verwoesten. Zo komt een eind aan 3.000 jaar Joodse aanwezigheid in de stad waar de aartsvaders en aartsmoeders begraven liggen.
1933 Ongelijke strijd. De strijd om het land Westelijk van de Jordaan bleef. Na de opkomst van het nazisme in 1933 nam de emigratie van Joden naar toenmalig Palestina sterk toe.
De Peel Commissie concludeerde dat de Joden zelf het absorptievermogen van het land hadden vergroot, door de economische ontwikkeling die dat gaf. Later beperkte de Engelse regering – onder Arabische druk, in strijd met hun opdracht zoals vastgelegd in het Mandaat – echter de toegang voor Joden tot het mandaatgebied. Tijdens en na de Holocaust in Europa was de weigering van de Engelsen Joodse vluchtelingen binnen te laten een verschrikking. Als dieptepunt geld het terugsturen van overlevenden van een concentratiekamp naar Duitsland. Veel Joden die aan de kust van de Middellandse Zee opgepakt werden door de Britten werden naar Cyprus verscheept. Aan de andere kant konden Arabieren zonder enige restrictie de Jordaan over steken.
De Britse gouverneur in de Sinaï Woestijn (1922-1936) meldde dat de illegale emigratie van Arabieren naar Palestina niet alleen plaatsvond vanuit de Sinaï Woestijn, maar ook vanuit Trans-Jordanië en Syria. (Palestine Royal Report, pagina 291)
Dat de economische ontwikkeling door de Joodse immigratie – en de goede voorzieningen die de Joden meebrachten, zoals op medisch gebied – ook een grote Arabische immigratie aantrok blijkt keihard uit de cijfers in het Peel rapport.
Gemengde Joods/Arabische steden bloeiden. Tussen de volkstellingen van 1922 en 1931 groeide de Arabische bevolking van Jeruzalem met 37%, van Jaffa met 62% en van Haifa zelfs met 86% ! Steden met vrijwel alleen Arabische inwoners bleven ongeveer gelijk (Hebron en Nabloes plus 7%) of krompen zelfs (Gaza min 2%).
1937 Het eerste aanbod. Verdelingsplan Peel Commissie. In 1937 werd de Engelse Peel Commissie in het leven geroepen om een verdeelplan op te stellen. Deze commissie, onder leiding van Lord Peel, presenteerde een verdeling van een kleine Joodse staat en een grotere Arabische staat in Westelijk Palestina. Het plan hield voor de Joodse bewoners van het land een soort vrijstaat in van Galilea, de kuststrook en een door de Engelsen gecontroleerde corridor van Tel Aviv naar Jeruzalem.
De Peel Commissie concludeerde in 1937 dat de enige logische oplossing van de tegenstrijdige aspiraties van de Joden en Arabieren, de verdeling van Palestina in twee aparte staten was. De Joden waren bereid te onderhandelen over de grenzen, maar de Arabieren wezen het plan af. De Arabieren hadden daarvoor twee argumenten:
- Het was onzinnig om een aparte staat Palestina te creëren. Het gebied was eeuwenlang deel geweest van één Arabische natie die vanuit Damascus bestuurd werd. Het zou dus weer aan Syrië moeten worden toegevoegd, als Zuid-Syrië. Kortom, Palestina bestond niet, het was een verzinsel van de zionisten.
- Het was vanuit de Islamitische leer onmogelijk om ook maar een centimeter gebied als Joods te erkennen.
In de woorden van de Arabische leider Auni Bey Abdul Hadi: “Er bestaat niet zoiets als een land Palestina. Palestina is een naam die de Joden hebben verzonnen. Wij kennen geen Palestina.”
De Peel Commissie rapporteerde trouwens dat Arabische klachten over Joods landbezit nergens op berusten: “veel van het land waar nu sinaasappelboomgaarden staan, waren zandduinen of moeras toen het werd aangekocht. Er is geen bewijs dat de toenmalige eigenaren over de benodigde kennis of middelen beschikten om het land zelf te ontwikkelen.”
Ook concludeerde de Peel commissie dat de Joden een enorme impuls geven aan de Palestijnse maatschappij: “Elk jaar wordt het contrast groter tussen de moderne en goed georganiseerde Joodse gemeenschap en de ouderwetse Arabische wereld. Dit blijkt overal, wellicht het meest op cultureel gebied.”
1937 Arabische opstand tegen Britten en Joden, die duurt tot 1939. Er ontstaat daardoor nu echt een verwijdering tussen de Arabische en de Joodse inwoners van Palestina.
Omdat de Joden zich verdedigen richten de Arabische terroristen hun geweld steeds meer tegen gematigde Palestijnen, voorstanders van een vreedzame oplossing. Arabische terroristen doodden in 1938 bijvoorbeeld 279 Joden en ruim 2.000 gematigde Palestijnen.
De opstand wordt gefinancierd en bewapend door nazi-Duitsland.
1941 Wegens zijn vergaande collaboratie met de nazi’s vlucht de grootmoefti naar Berlijn. In 1943 wordt hij rondgeleid in Auschwitz en vertelt Himmler hem dat er al ongeveer 3 miljoen Joden vermoord zijn. De grootmoefti is uiterst trots dat hij als 1 van de weinigen dit geheim krijgt toevertrouwd. Vanuit Berlijn werft hij 25.000 moslims voor de SS en maakt Arabische radio-uitzendingen waarin hij oproept de Engelsen te bestrijden en de Joden te doden. Hij wordt daarvoor na de oorlog als oorlogsmisdadiger aangemerkt door het Neurenberg tribunaal, maar weet te vluchten.
1945 Strijdgroepen – van wat later de Likoed zou worden – proberen met aanslagen de Engelsen te bewegen om hun belofte voor een Joodse Staat in te lossen. Doelwitten zijn echter uitsluitend militaire objecten (hoofdkwartieren, gevangenissen, vliegvelden) en ook daarbij is het uitgangspunt zo min mogelijk slachtoffers te maken. De socialistische beweging wijst dit eerst af, maar doet later alsnog mee. De Engelsen weten geen raad meer met Palestina en vragen de VN om een besluit.
1947 Het Tweede aanbod: Het Verdelingsplan van de VN, resolutie 181 in 1947. Een commissie stelde een nieuwe verdeling voor dat werd aangenomen door de Algemene Vergadering van de VN. Het stuitte op verzet van Arabische zijde omdat zij vonden dat ze niet beloond werden naar hun meerderheid aan inwoners.
De Joden hadden echter geen kans gehad tot de meerderheid uit te groeien omdat Arabieren van alle kanten vrij het land binnen konden komen terwijl Joden mondjesmaat werden toegelaten.
Een probleem in het plan was Jeruzalem. Meer dan 100.000 Joden kwamen geïsoleerd te zitten midden in Arabisch land. De inwoners van het Joodse deel waren 600.000 Joden en 350.000 Arabieren. In het Arabische deel woonden ca. 850.000 Arabieren.
Naar Britse statistieken had 70% van het land in het Joodse deel geen eigenaar. Na het vertrek van de Britten werd de staat Israël eigenaar. 9% van het land in het Joodse deel had Joodse eigenaren en 3% had Arabische eigenaren die de Israëlische nationaliteit aannamen. 18% van het land in het Joodse deel behoorde aan Arabische eigenaren die het Joodse deel verlieten vanwege de Arabisch invasie. (The Government of Palestine pag. 257)
Verschillende landen en commissies bogen zich over het probleem. De Joden accepteerden het Verdelingsplan maar de Arabieren wezen het af. In 1947 bestaat de bevolking van West Palestina uit 600.000 Joden en 1.200.000 moslims en christenen.
De Arabieren proberen het VN besluit af te wenden door met geweld te dreigen, zo zegt de Egyptische afgevaardigde op 24 november:
“De Verenigde Naties mogen niet uit het oog verliezen dat de voorgestelde oplossing de een miljoen Joden in de islamitische landen in gevaar brengt.
Als de Verenigde Naties besluit om Palestina te verdelen, is het verantwoordelijk voor de mogelijke ongeregeldheden en voor de afslachting van vele joden. Want als een joodse staat wordt opgericht, kan niemand rellen voorkomen. Het zou kunnen leiden tot een oorlog tussen de twee rassen.”
Overigens ontkennen Arabische woordvoerders dan nog dat er zoiets als een Palestijnse entiteit zou bestaan, er kan slechts gesproken worden over “Zuid-Syrië”.
1947/1948 Direct na het aannemen van de VN resolutie in november 1947 neemt het aantal Arabische aanslagen op Joden sterk toe. Er wordt een ‘heilige oorlog’ tegen de Joden afgekondigd.
Op 16 februari 1948 rapporteert de ‘Commissie voor Palestina’ aan de Veiligheidsraad:
“Krachtige Arabische groepen, zowel binnen als buiten Palestina, gaan in tegen de resolutie van de Algemene Vergadering en proberen welbewust met geweld de voorgestelde oplossing te blokkeren.”
De Joden weigeren zich te laten provoceren en beperken zich tot zelfverdediging.
Eind maart 1948 verbaasd zelfs de Arabische bevelhebber Safwat zich er over dat: “de Joden hebben geen Arabisch dorp aangevallen, tenzij zij zelf daarvandaan werden aangevallen.”
1948 Oprichting van de Staat Israël.
Na het vertrek van de Engelsen uit hun mandaatgebied roept David Ben Gurion op 14 mei 1948 de Staat Israël uit. De oprichting geschiedt op basis van het VN Verdelingsplan. Een meerderheid van staten waaronder de VS en de Sovjet-Unie erkenden de staat Israël en beschuldigden de Arabieren voor hun agressie.
1948 Onafhankelijkheid Oorlog. Op de dag na de oprichting van de Staat Israël vallen op 15 mei zes Arabische landen Israël aan: Egypte, Jordanië, Syrië, Libanon, Saoedi-Arabië en Irak.
Generaal Azzam Pasha van de Arabische Liga verklaart: “Dit wordt een oorlog van uitroeiing, een enorm bloedbad waarover gesproken zal worden als dat van de Mongolen en de Kruistochten.”
De moefti van Jeruzalem valt hem bij: “Ik verklaar een heilige oorlog, mijn Moslim broeders! Vermoord de Joden! Vermoord ze allemaal!”
Ook de hoogste islamitische geestelijke leider roept een heilige oorlog uit tegen de Joden (zie krantenbericht rechts).
Jordanië annexeert de mandaatgebieden Samaria en Judea en noemde het voortaan ‘Westbank’. Het zijn sindsdien betwiste gebieden.
Ook het Oostelijk stadsdeel van Jeruzalem werd door de Jordaniërs ingenomen. Veel Joodse inwoners van de Joodse wijk in de Oude Stad kwamen om het leven en hun hele wijk werd verwoest. Er worden 57 synagogen verwoest en de hele wereld zweeg, ook toen er veel Joodse graven van de Olijfberg werden verwoest en de grafstenen werden gebruikt voor urinoirs in de Oude Stad.
Tijdens deze onafhankelijkheidsoorlog, die Israël wonderbaarlijk won met weinig militaire middelen, kwam 1% van de Israëlische bevolking om.
Joden worden door het Jordaanse leger verdreven uit Oost-Jeruzalem (de Zionspoort in de muur van de Oude Stad van Jeruzalem, 1948)
1948 Het derde aanbod. Na de Onafhankelijkheidsoorlog bood Israël vredesonderhandelingen aan en een verdeelplan voor het land. Reactie: afgewezen.
Gedurende de zomer van 1948 zond de VN Count Folke Bernadotte naar het Midden-Oosten om een bestand tot stand te brengen en onderhandelingen te starten. Zijn plan hield in dat Israël de Negev en Jeruzalem zou opgeven voor Trans-Jordanië en daar voor in de plaats westelijk Galilea te krijgen. Beide zijden wezen het af.
Bernadotte schreef in zijn dagboek: “Ik vindt bij de Palestijnse Arabieren nauwelijks een ontwikkeld Palestijns nationalisme. De eis voor een onafhankelijk Arabische Staat in Palestina wordt nauwelijks gehoord en het schijnt mij toe dat onder de huidige omstandigheden de Palestijnse Arabieren tevreden zouden zijn met het Trans-Jordaanse burgerschap.” (bron: Folke Bernadotte, To Jerusalem, London 1951, pag. 113)
1948 Vluchtelingenprobleem. Door berichten in de Arabische media over wreedheden van de Joden vluchtten 600.000 Arabieren. Zeventig procent van deze Arabische vluchtelingen heeft nog nooit een Israëlische soldaat gezien.
De reden van de vlucht waren oproepen van de Arabische leiders, zoals de Iraakse premier Nuri Said: “We zullen het land verpletteren met onze kanonnen en alle mogelijke schuilplaatsen van de Joden vernietigen. De Arabieren moeten hun vrouwen en kinderen daarom naar veilige gebieden brengen tot na de gevechten.”
In slechts een dorp – Lydda – werden de Arabieren door Israëlische soldaten verdreven (boek ‘Palestine betrayed’ uit 2010), op grond van de militaire situatie, alle andere Arabische vluchtelingen deden dat uit eigen beweging.
De Joden probeerden juist de Arabieren te bewegen om te blijven. De Britse politiecommandant van Haifa schreef in zijn rapport: “De Joden doen er alles aan om de Arabische bevolking te overtuigen om te blijven.”
Zie ook: 1948, het ware verhaal en De twee soorten vluchtelingen van de VN: Palestijnse en gewone.
Joodse vluchtelingen uit de Westbank als gevolg van de Jordaanse etnische zuiveringen in 1948.
Na de oorlog zagen ongeveer 900.000 Joodse vluchtelingen kans, die verschrikkelijke vervolgingen overleefd hadden, uit de Arabische landen te vluchten naar Israël. De Joodse vluchtelingen zijn volledig geïntrigeerd in de Israelische samenleving. Daarnaast vluchtten 300.000 Joden naar andere landen als Israel. Zie: de Joodse vluchtelingen uit Arabische landen.
De aantallen Arabische vluchtelingen aantallen verschillen nogal bij diverse waarnemers. Eind mei schatte de Syrische afgevaardigde van de VN, Faris el Khouri, het aantal op 250.000. Count Bernadotte, de afgevaardigde van de VN in het Midden-Oosten, schatte het aantal Arabische vluchtelingen op 360.000 (VN Document A/1648).
Sir Rafael Cilento, directeur van de UNDRO, meldde in december 1948 dat hij 750.000 monden moest voeden terwijl er nooit meer dan 400.000 vluchtelingen konden zijn. Het was bekend dat Arabieren naar de vluchtelingenkampen gingen voor gratis eten en drinken. In september 1949 was het aantal inmiddels opgelopen tot ca. 1.000.000, volgens W. de St. Aubin, directeur van UN Field Operations. Overigens ging ongeveer tweederde van het ene deel (Israël) van het (Palestijnse Mandaat) gebied naar een ander deel (Jordanië, Westbank en Gaza – en is daarmee formeel geen vluchteling.
De meeste van de oorspronkelijke Palestijnse vluchtelingen uit 1948 zijn nu – 70 jaar na dato – uiteraard overleden.
Om politieke redenen heeft de VN echter besloten dat kinderen waarvan een van de ouders een Palestijnse vluchteling is ook ‘vluchteling’ zijn en zo veel mogelijk in vluchtelingenkampen moeten blijven wonen (gefinancierd door de Verenigde Naties). Deze onzinnige regel is alleen geldig voor Palestijnen. Het gevolg is dat het aantal Palestijnse ‘vluchtelingen’ blijft toenemen, inmiddels miljoenen. Het doel is uitsluitend politiek, volkomen kunstmatig. In 1966 bijvoorbeeld verklaarde de toenmalige Palestijnse leider Ahmed Shukairy bijvoorbeeld, in een interview met The New York Times (zie afbeelding):
“Wij willen geen integratie . Want als er geen Palestijns volk is, is er geen Palestijnse zaak. Er is ook geen Babylonische zaak, omdat er geen Babyloniërs zijn.”
In de oorspronkelijke resolutie over de vluchtelingen wordt trouwens niet over nakomelingen gesproken.
In die (overigens niet-bindende) resolutie 194 staat dat vluchtelingen (zowel Arabische als Joodse) “die in vrede met hun buren willen leven” zouden moeten terug keren. De Arabische landen stemmen overigens tegen omdat de resolutie impliciet Israël erkent.
Israel in de Arabisch-Islamitische wereld
1949 Wapenstilstand. Aangezien de Arabische buurstaten niet tot vredesonderhandelingen bereid zijn, sluit Israël noodgedwongen wapenstilstandsverdragen met ze. De wapenstilstandslijnen worden de facto grenzen, hoewel alle partijen zich uitdrukkelijk niet aan deze grenzen willen binden. Ofschoon deze ‘grenzen’ dus uit 1949 stammen, worden ze misleidend ‘de grenzen van 1967’ genoemd. Zo lijkt het of ze van recenter datum zijn en of het internationaal erkende grenzen zijn, in plaats van slechts wapenstilstandslijnen.
Israël beslaat met deze grenzen 18% van het oppervlak van het voormalige mandaatgebied Palestina.
1949 Het vierde aanbod: Israël dringt er op aan dat de Palestijnen op de Westbank en in Gaza zelfbeschikkingsrecht krijgen en een eigen staat, zoals voorzien in het VN delingsplan van 1947. Jordanië en Egypte gaan er niet op in en houden de in 1948 veroverde gebieden bezet.
1956 Suez Crisis. Door de oorlogsdreiging van de Egyptische president Nasser en de blokkade die hij instelde voor scheepvaart van en naar Israël in het Suez kanaal, viel Israël op 29 oktober de Sinaï woestijn binnen. Israël, gesteund door Frankrijk en Groot-Brittannië veroverde het hele gebied, inclusief de Gazastrook.
Nasser sprak eerder in 1956 over Egyptische helden (fedayeen), zonen van Farao die het land Palestina zullen reinigen. De fedayeen was een verzamelnaam van kleine groepjes terroristen. Naast de blokkade van het Suezkanaal waren de aanvallen van de fedayeen een belangrijke reden voor Israëls aanval op Egypte. De Israëlische ambassadeur voor de VN, Abba Eban, sprak over de fedayeen op 30 oktober 1956 voor de veiligheidsraad: “vanaf 1950 telde Israël 1339 grensgevechten met gewapende Egyptenaren, 435
invallen van fedayeen in Israël, 172 gevallen van sabotage van de fedayeen in Israël. Als gevolg van deze acties stierven 1001 Israëli’s en werden er 364 gewond.”
Onder grote druk van de VS, die niet in de aanval op Egypte was gekend, trok Israël zich terug uit alle veroverde gebieden. De oorlog beëindigde de activiteiten van de fedayeen, totdat ze zich later verenigden in de Palestine Liberation Organisation (PLO).
Vijfde aanbod. Ook na deze oorlog bood Israël weer aan om over vrede te onderhandelen. Het werd algemeen afgewezen.
1956 Oprichting van Fatah, de belangrijkste Palestijnse terreurorganisatie, door Yasser Arafat, leerling van de grootmoefti.
1964 Oprichting van de PLO. In 1964 wordt op de Olijfberg in Oost-Jeruzalem door Yasser Arafat de PLO opgericht, een samenwerkingsverband van voorheen verschillende Palestijnse terreurorganisaties. Fatah is het belangrijkste lid. PLO staat voor Palestine Liberation Organisation. Terwijl de betwiste gebieden ‘Westbank’ en de Gazastrook nog (illegaal) in handen zijn van Jordanië en Egypte, spreekt Arafat van de bevrijding van Palestina. In de eerste versie van het PLO handvest in 1964 wordt de Westbank Jordaans genoemd. De bewoners hadden ook de Jordaanse nationaliteit. Dus met de bevrijding van Palestina bedoelde Arafat de vernietiging van de fragiele staat Israël door geweld en terreur. Zie ook: Het mythische land Palestina. Er wordt een ‘Palestijns volk’ bedacht.
Zie het Handvest van de PLO, (dat ondanks vele beloften nooit herroepen is): “Palestina met de grenzen die het had gedurende het Britse Mandaat is een ondeelbare territoriale eenheid. … Gewapende strijd is de enige manier om Palestina te bevrijden. … Het Verdelingsplan is illegaal. … Claims van historische of religieuze banden van Joden zijn niet in lijn met historische feiten. … Alle oplossingen die niet de totale bevrijding van Palestina inhouden worden verworpen.”
Dit wordt in 1974 bevestigd in het PLO plan voor een eventuele “Gefaseerde bevrijding van Palestina”. Want na 1967 werd de rechtvaardiging van terreur gewijzigd in ‘de bezetting’. Spoedig zou de wereld horen van bomaanslagen en vliegtuigkapingen. Dieptepunten waren de moord van 11 Israëlische atleten tijdens de Olympische Spelen van München in 1972 en de aanslag op een school in Noord-Israel in 1974 met 26 dodelijke slachtoffers, meest kleine kinderen.
Tevens is dit de introductie van het verschijnsel ‘Palestijnen’. Tot dan toe was de gangbare aanduiding ‘Arabische vluchtelingen’. Het begrip Palestijnen als aanduiding voor een groep Arabieren bestond tot dan toe niet. Tot 1948 werden met ‘Palestijnen’ integendeel de Joodse inwoners aangeduid. Zo heette destijds de belangrijkste Joodse krant de ‘Palestine Post’ (tegenwoordig Jerusalem Post). Zo blijkt Kamerlid Boetes de aanduiding ‘Palestijnen’ het eerst gebruikt te hebben in de Tweede Kamer, pas op 11 juni 1968.
1965 Zesde aanbod. De Israëlische premier biedt vrede aan op basis van de dan bestaande grenzen. Israël is dus bereid om af te zien van haar claims op de Oude Stad van Jeruzalem en de daar gelegen Tempelberg en Klaagmuur, de heiligste plekken van het jodendom. De Arabische landen negeren het.
Vanaf 1965 De Arabische oorlogszuchtige taal neemt sterk toe, een aan aantal voorbeelden:
“We zullen niet Palestina binnen gaan met de bodem bedekt met zand, maar met de bodem verzadigd van bloed.” (president van Egypte Nasser, 8 maart 1965)
“Ons doel is het volledige herstel van de rechten van het Palestijnse volk. Met andere woorden, we streven naar de vernietiging van de staat Israël. Het directe doel: perfectie van de Arabische militaire macht. De nationale doel: de vernietiging van Israël.” (president van Egypte Nasser, 18 november 1965)
1967 Zesdaagse Oorlog. Eerst sloot de Egyptische president Nasser de Straat van Tiran af voor Israëlische scheepvaart (daarmee de belangrijke haven van Eilat blokkerend, een daad van oorlog) en stuurde de VN vredesmacht naar huis, daarmee zijn grens vrij makend om Israël te kunnen aanvallen.
De Syrische minister van Defensie, Hafez Assad, sprak over Israël te vernietigen. Vervolgens nam Israël in zes dagen de Golan hoogvlakte in, de betwiste gebieden en de Sinaï woestijn.
De verovering van de Westbank gebeurde nadat Jordanië Israël had aangevallen, ondanks dringende beroepen van Israël om zich buiten de oorlog te houden.
Arabische uitspraken van vlak voor de oorlog:
- “Onze daad zal de wereld verbazen. Ze zullen zien dat de Arabieren klaar staan voor oorlog. … Wij erkennen het bestaan van Israël niet. … Het is al oorlog sinds 1948.” (president van Egypte Gamel Abdel Nasser, 28 mei 1967))
- “Wij willen een volledige bevrijdingsoorlog om de zionistische vijand te vernietigen.” (president van Syrie Nureddin al-Attasi, 22 mei 1967)
- “Als militair geloof ik dat de tijd is gekomen om de slag tot vernietiging in te gaan.” (Syrische minister van Defensie Hafez Assad, 20 mei 1967)
- “Het bestaan van Israël is een fout die gecorrigeerd moet worden. Ons doel is duidelijk: Israël van de kaart vegen. … Broeders, laten wij elkaar ontmoeten in Tel Aviv en Haifa.” (president van Irak Abdel-Rahman Aref, 31 mei en 1 juni 1967)
- “Dit is een strijd voor het thuisland – het is wij of de Israëli’s. De Joden van Palestina zullen moeten vertrekken. Overlevenden van de oorspronkelijke Joodse bevolking kunnen blijven, maar ik schat dat geen een het zal overleven.” (voorzitter van de PLO Ahmed Shukairy, 1 juni 1967)
Zoals hiervoor vermeld waren het al betwiste gebieden, omdat Gaza en de Westbank behoorden tot het mandaatgebied, dat door de Volkenbond al in 1922 als Joods nationaal tehuis was aangewezen.
En Jordanië, dat het van 1948 tot 1967 geannexeerd had, is zeker alle aanspraak op het gebied kwijtgeraakt, omdat het dit verloor in een zelf begonnen oorlog.
1967 Zevende aanbod. Israël bood onmiddellijk land aan in ruil voor vrede. Op 1 september besluit de Arabische Liga in Khartoem echter tot de drie beruchte nee’s: Vrede met Israël: Nee! Onderhandelingen met Israël: Nee! Erkenning van Israël: Nee!
De Veiligheidsraad neemt de beroemde resolutie 242 aan, die nog steeds de basis vormt voor de vredesonderhandelingen: terugtrekking van Israël in ruil voor erkende en veilige grenzen.
De wapenstilstandslijnen van 1949 (de zogenaamde ‘grenzen van 1967’) Niet erg veilig voor Israël ….
1973 Jom Kippoer Oorlog. Op de heiligste dag in 1973, Jom Kippoer ofwel Grote Verzoendag, vallen Israëls vijanden van alle kanten Israël binnen. Op de Golan hoogvlakte staan 180 Israëlische tanks tegen een overmacht van 1.400 Syrische tanks. Bij het Suez Kanaal staan 500 Israëlische militairen tegen een overmacht van 80.000 Egyptische militairen. Israël wordt bijna onder de voet gelopen maar weet zich wonderbaarlijk te herstellen en wint de oorlog.
1973 Achtste aanbod. Na de Jom Kippoer oorlog, die begonnen was door de onverwachte aanval van de omringende landen op de meest heilige dag van het Joodse volk Jom Kippoer, bood Israël weer vrede aan: het antwoord was weer: nee!
1974 De PLO besluit tot het plan voor de gefaseerde vernietiging van Israël. Dit houdt in dat zelfs als er een Palestijnse staat komt de PLO niet zal stoppen met geweld tot ‘heel Palestina’ Arabisch zal zijn.
1978 Camp David akkoorden. In 1978 wordt er een vredesakkoord gesloten tussen Israël en Egypte. President Anwar Sadat van Egypte en premier Menachem Begin van Israël ondertekenen het akkoord onder het toeziend oog van de Amerikaanse president Carter in Camp David. Israël ging akkoord met de volledige terugtrekking uit de Sinaï woestijn in ruil voor normale betrekkingen tussen Egypte en Israël.
De Sinaï woestijn maakte 80% deel uit van het hele gebied wat Israël toen in beheer had. Israël trok zich terug uit de Sinaï woestijn en ontruimde twee nederzettingen. Er ontstonden betere betrekkingen met Egypte maar vanuit Westerse optiek verre van normaal.
Negende aanbod. In de Camp David akkoorden wordt de mogelijkheid van autonomie voor de Palestijnen opgenomen. Hier komt niets van terecht, omdat Palestijnen die daar aan mee wilden werken door de PLO met de dood bedreigd werden.
1982 Sinds dat de PLO in 1970 met geweld uit Jordanië is verwijderd zit het in Libanon, van waaruit aanslagen op Israël worden georganiseerd. Israël valt daarom de PLO in Libanon aan. De top van de PLO vertrekt naar Tunis. De toenmalige Israëlische minister van defensie Sharon laat christelijke strijdgroepen controleren of alle PLO terroristen uit de kampen Sabra en Shatila vertrokken zijn. Helaas doden zij daarbij honderden burgers, uit wraak voor de vele wreedheden die de PLO tegen de christenen begaan had.
1985 Hezbollah stelt haar programma vast: “Onze strijd zal pas eindigen wanneer deze entiteit is weggevaagd. Wij erkennen geen verdragen er mee, geen wapenstilstand en geen vredesakkoorden.”
1987 Eerste Intifada. Onder leiding van Yasser Arafat vanuit Tunis breekt in 1987 een door de PLO georganiseerde opstand uit, genaamd Intifada. Anders dan de heersende gedachte in die tijd, was hun doel niet in de eerste plaats Israëli’s te doden door aanslagen.
Het eerste doel van de PLO was de Palestijnse bevolking in Judea en Samaria achter hun zaak te krijgen. Ze drongen in scholen om leerkrachten te bewerken. Angst was het devies. Op veel scholen werden sindsdien leerlingen opgehitst tegen Israël. Ook bediende de PLO zich van gemaskerde bendes die vermeende collaborateurs (mensen die zakelijke of andere contacten hadden met Israëli’s) thuis opzochten, en hen voor de ogen van hun familieleden met bijlen en messen afslachten. De Jeruzalem Post maakte regelmatig melding van deze aanslagen op hun eigen mensen. Geleidelijk aan verschenen de bekende plaatjes op de journaals van stenen gooiende Palestijnse jeugd. De normale contacten tussen Joden en Arabieren werden onder druk gezet en er werd haat gezaaid tegen Israël.
1988 Hamas stelt haar Handvest vast: “Het doel is om de vlag van Allah over elke centimeter van Palestina te hijsen. … Vredesvoorstellen zijn strijdig met de uitgangspunten van Hamas. … Er is geen oplossing voor het Palestijnse probleem anders dan Jihad. … De Joden willen de wereld beheersen, er is nooit ergens een oorlog uitgebroken zonder hun vingerafdrukken erop. … De moslims zullen zo moeten vechten en doden dat de tijd zal komen dat de bomen en stenen zullen roepen: er verschuilt zich een Jood achter mij, kom hem doden.”
1988 Abu Iyad, de tweede in commando na Arafat verklaart: “De oprichting van een Palestijnse staat in een deel van Palestina is slechts een tussenstap in de richting naar heel Palestina.”
Twee jaar later herhaalt hij dat de PLO: “Palestina zal bevrijden – centimeter na centimeter – vanaf de zee tot aan de rivier.”
1993 Tiende aanbod, Oslo akkoorden. In het begin van de jaren ’90 wordt er in het geheim onderhandelingen gevoerd tussen linkse Israëlische politici en Palestijnse onderhandelaars. Door deze handelswijze en de vorming van een links kabinet van premier Rabin stond het volk voor een voldongen feit: de onderhandelingen met aartsterrorist Arafat in Washington in 1993.
De wereld vond het allemaal prachtig en geloofde dat er nu echt iets zou veranderen. Arafat had in een persoonlijke brief toch bezworen dat de terreur tot het verleden zou behoren?
Maar gedurende 1993 vonden er meer aanslagen tegen Israëli’s plaats dan ooit tevoren in Israël. Het fenomeen van de zelfmoordaanslag deed zijn intrede.
Moslimfundamentalisten van Hamas en Islamitische Jihad vonden het idee van vrede met de Joden afzichtelijk en starten dus met de aanslagen op bussen, restaurants, disco’s enz.
In maart van het jaar 1993 sloot Rabin de betwiste gebieden af vanwege terreur waardoor van de ene op de andere dag veel Palestijnse werknemers niet meer naar hun werk konden. Israël begon de ene na de andere bepaling van Oslo uit te voeren. Het aantal bepalingen van Oslo dat Arafat uitvoerde was nul!
De inmiddels overleden PLO’er Hoesseini noemde de Oslo akkoorden het paard van Troje. In plaats van de Oslo bepaling terreur organisaties op te ruimen werd er aan een nog veel groter terreur netwerk gebouwd. Een leger van grote en kleine zelfmoordenaars.
Kijk eens naar de bepalingen, heel kort weergegeven, die de beide partijen overeen kwamen en de uitwerking ervan tot nu toe.
Israël beloofde:
- Erkenning van de PLO, genaamd Palestijnse Autoriteit,
- Opgeven van land, Gaza en Jericho eerst,
- Toestaan van Palestijnse politiemacht van 10.000,
- Geven van kleine wapens voor Palestijnse politie,
- Informeren van het Israëlische publiek over vredesakkoord,
- Belofte van een Palestijnse staat in 5 jaar.
De Palestijnse Autoriteit beloofde:
- erkennen van het bestaansrecht van Israël.
- stoppen met terreur en starten van onderhandelingen.
- ontmantelen van de terreurorganisaties.
- weghalen van passages uit het PLO handvest inzake het vernietigen van Israël.
- beëindigen van alle geweld.
- uitsluitend partijen laten meedoen aan verkiezingen die Israël erkennen.
- de vreedzame oplossing communiceren naar de bevolking.
Israël maakte vijf van de zes beloften waar, de PA nul van de zeven. De PA deed zelfs het tegenovergestelde: het aanmoedigen en ondersteunen van terreur en het verheerlijken van geweld en martelaarschap, zelfs bij jonge kinderen.
Arafat kon helaas de omslag van terrorist naar staatsman niet maken. Hij had een externe vijand nodig om zijn corrupte en van vriendjespolitiek doordrenkte regime staande te houden.
1994 Vrede met Jordanië. De betrekkingen worden genormaliseerd en de rivier de Jordaan blijft de grens, zoals vastgesteld in het (aangepaste) Mandaat. Jordanië ziet af van haar aanspraak op de Westbank.
2000 Elfde aanbod, Ehud Barak. De Israëlische premier Ehud Barak biedt Arafat geheel Gaza en 97% van de Westbank aan en Oost Jeruzalem (inclusief de Tempelberg) als hoofdstad om daar een Palestijnse staat te vestigen. De Palestijnen krijgen tevens 30 miljard dollar schadevergoeding voor de vluchtelingen. Arafat zegt nee. Op 25 juli worden de onderhandelingen afgesloten, de Amerikaanse president Clinton en Ehud Barak zijn verbijsterd over Arafat. Zie: Clinton to Arafat: It’s all your fault.
Prins Bandar was namens Saoedi-Arabië bij de onderhandelingen. Hij is er van overtuigd dat het een geweldig aanbod is, het beste dat de Palestijnen ooit kunnen verwachten. Hij waarschuwde Arafat: “Als je dit weigert, is het geen tragedie, dat is een misdaad.”
Arafat koos voor de misdaad….
Na het mislukken van de onderhandelingen tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit word de tweede Intifada voorbereid.
2000 Tweede Intifada. In de zomer van het jaar 2000 werden er overal in de betwiste gebieden en in de Gazastrook jonge Palestijnen gerekruteerd voor een nieuwe geweldspiraal tegen Israël. Arafat geeft het sein voor de aanval als Ariel Sharon als Knesset lid, na vooroverleg met de Israëlische autoriteiten en de Palestijnse Autoriteit, gaat kijken op het Tempelplein naar vernielingen door de Islamitische Waqf. Als gevolg van deze geweldsgolf komen honderden Israëli’s en Palestijnen om.
2001 Twaalfde aanbod. In de grensplaats Taba wordt opnieuw onderhandeld over de tweestatenoplossing, op basis van het voorstel uit 2000. Maar de Palestijnen stemmen weer niet in.
2002 Israël start met de bouw van een veiligheidshek tegen terroristen. Het doet het aantal Israëlische terreurdoden drastisch dalen. Ook het aantal Arabische doden door Israëlisch geweld loopt hierdoor sterk terug. Het aantal Arabische doden door inter-Arabisch geweld gaat dit vanaf 2005 zelfs overtreffen.
2003 Dertiende aanbod: Routekaart voor vrede. Deze wordt wel mede door de Palestijnen ondertekend, maar die geven direct daarop aan de belangrijkste bepaling (die zij ook al zonder resultaat hadden onderschreven in de Oslo-akkoorden) niet te zullen uitvoeren: het beëindigen van terreur en de ontmanteling van terroristische organisaties.
2005 De eenzijdige terugtrekking van Israël uit de Gazastrook. De bouw van het veiligheidshek heeft het mogelijk gemaakt dat Israël zich behoorlijk tegen terroristen kan beschermen zonder fysieke aanwezigheid. Een groot probleem blijven de vele raketten die vrijwel dagelijks over het hek afgevuurd worden.
2005 Dit is het eerste jaar dat er meer Palestijnen omkomen door onderling Palestijns geweld dan door Israëlisch geweld. Het is een trend die zich nadien versterkt zal voortzetten.
Dat is niet verbazingwekkend.
Sinds het einde van de Israëlische bezetting en het begin van Palestijnse autonomie ruim tien jaar geleden hebben de Palestijnen zich enorm bewapent. En is er een onafgebroken hersenspoeling geweest – door de Palestijnse media en het onderwijs – dat geweld en het sterven als martelaar het mooiste is wat er te bereiken is.
2006 Hamas wint de Palestijnse verkiezingen. Een aantal landen, waaronder Nederland en de Verenigde Staten, hebben zich vergeefs verzet tegen het meedoen van Hamas aan de verkiezingen, want nergens anders ter wereld wordt toegestaan dat terroristische en/of racistische organisaties aan verkiezingen meedoen. In een waarachtige democratie horen die niet deel te nemen aan een regering, want dan regeert in werkelijkheid de geweerloop.
2006 In reactie op de Hamas-regering kondigen de donorlanden van de Palestijnen een financiële boycot af om Hamas onder druk te zetten haar standpunt te matigen. Hamas dient het geweld af te zweren, het bestaansrecht van Israël te erkennen en bestaande vredesafspraken na te komen.
Uiteindelijk blijkt de financiële hulp over 2006 drie maal zo hoog te zijn als het voorgaande jaar.
2006 Hamas en Hezbollah vallen samen het Israël binnen ‘de grenzen van 1967’ aan, ondanks de Israëlische terugtrekkingen uit Libanon en Gaza. Zij maken daarmee duidelijk dat wat Israël ook doet om vrede te bereiken, zij het vermoorden van Joden zullen voortzetten uit onvervalst antisemitisme.
Hezbollah aanvoerder Nasrallah zegt dat onomwonden: “Laat alle Joden maar naar Israël vertrekken, dan hoeven wij niet wereldwijd op ze te jagen.”
2007 Hamas valt Fatah aan in Gaza en neemt het bestuur daar over. Dat richt zich vervolgens volledig op het binnensmokkelen van wapens, het aanleggen van bunkers en het afschieten van raketten op Israël.
2008 Veertiende aanbod: In geheime onderhandelingen biedt premier Olmert van Israël een Palestijnse staat aan, op basis van de wapenstilstand lijnen van 1949 (vaak de ‘grenzen van 1967’) genoemd, met enkele grenscorrecties. Premier Olmert zegt erbij: “Zo een goed aanbod van een Israëlische premier krijgen jullie de eerstkomende vijftig jaar niet meer.”
De Palestijnse president Abbas weigert.
2008 Hamas verklaart dat het Israël nooit zal erkennen. Er zal dus nooit vrede met Israël kunnen zijn, hoogstens een wapenstilstand.
December: Hamas zegt de wapenstilstand op en intensiveert de raketbeschietingen die al zeven jaar (!) aan de gang zijn. Israël reageert met een militair offensief. Hamas verschuilt zich daarbij bewust tussen burgers, de oorlogsmisdaad van ‘het menselijk schild’ en is zo verantwoordelijk voor de burgerslachtoffers die vallen.
Zie: Palestijnse menselijke schilden: “De dood is ons middel. Daarom gebruiken wij ouderen, vrouwen en kinderen als menselijk schild. Zij doen het fantastisch. Wij houden zo van de dood, zoals de Zionisten van leven houden.”
2009 De Fatah partij van president Abbas houdt haar zesde Algemene Congres: “De gewapende strijd zal pas stoppen als de Zionistische Entiteit is geëlimineerd en Palestina is bevrijd.”
2009 Vijftiende aanbod: Premier Netanjahoe verklaart zich bereid tot een tweestatenoplossing. Om de onderhandelingen vlot te trekken kondigt hij tevens een vrijwillige, tijdelijke bouwstop in de nederzettingen af (met uitzondering van de Joodse wijken van Jeruzalem).
2009-2020 De geschiedenis herhaalt zich wederom. Zowel Hamas als Fatah weigeren om een Joodse staat te accepteren. Hamas zegt: “de vernietiging van Israël is het onveranderlijke doel” en Abbas zegt: “we zullen een Joodse staat nooit accepteren.”
2011-2019 In Syrië worden duizenden Palestijnen vermoord en honderdduizenden verdreven. Het krijgt geen aandacht van de zogenaamd pro-Palestijnse actiegroepen. Deze blijken daarmee niet zozeer pro-Palestijns, maar anti-Israëlisch.
2013 Zestiende aanbod. Egypte biedt aan om een groot gebied grenzend aan de Gazastrook af te staan voor een Palestijnse staat, zodat Palestijnen zich daar kunnen vestigen en een grotere staat kunnen krijgen. De Palestijnse president Mahmoud Abbas weigert.
2014 Zeventiende aanbod. De Amerikaanse president Obama stelt ook de tweestatenoplossing voor. Israël aanvaardt het Amerikaanse compromis, de Palestijnse president Abbas verwerpt het.
2014 Derde Gaza rakettenoorlog. Net als twee keer eerder veroorzaakt Hamas met een rakettenregen op de burgers van Israël een harde militaire reactie.
2015-2017 Steeds meer Palestijnse steekpartijen en overrijdingen als gevolg van de haat- en leugencampagne van de Palestijnse president Abbas en andere Fatah leiders. Na 2017 wordt dit minder, maar de haat- en leugencampagne gaan door, net als de terreuraanslagen op Israëlische burgers.
Vanaf 2017 De Gazastrook ontvangt vrijwel geen elektriciteit en medicijnen omdat Fatah daar niet meer voor wil betalen, als gevolg van de ruzie van Fatah met Hamas.
2020 Achttiende aanbod: het vredesplan van de Amerikaanse president Donald Trump. De Palestijnen reageren hetzelfde als bij alle eerdere internationale vredesvoorstellen: afwijzend en dreigend met geweld.
Het vredesplan voorziet in de erkenning van een Palestijnse staat door de Verenigde Staten. Desondanks zegt de Palestijnse president Mahmoud Abbas “duizendmaal nee” en verklaart trots dat hij de telefoon niet opneemt als de Amerikaanse president hem belt.
2020 Israël sluit verdragen voor normale betrekkingen met Bahrein, Marokko, Soedan en de Verenigde Arabische Emiraten. Die landen zien in dat – om vrede te bereiken – het weinig zin heeft nog om nog langer te wachten op de Palestijnen.
2021 Vierde Gaza rakettenoorlog. Net als drie keer eerder dwingt Hamas met een rakettenregen op de burgers van Israël tot een hard militaire reactie.
2023-2024 Vijfde Gaza oorlog. Hamas terroristen dringen Israël binnen en slachten ongeveer 1.200 mensen af – in meerderheid burgers – en gijzelden er ongeveer 250. Het is het ergste pogrom onder Joden sinds de Tweede Wereldoorlog.
- Klik om meer artikelen te lezen met het trefwoord: Geschiedenis.