Door Efraim Karsh Efraim, hoogleraar-onderzoeker aan het King’s College in Londen, auteur van ‘Palestine Betrayed’.
24 september 2011.
De VN zouden de Palestijnen een slechte dienst bewijzen door de niet-functionerende Palestijnse Autoriteit als lid te accepteren.
Juist Israelische bezetting van de Westbank en Gaza heeft basis gelegd voor de Palestijnse maatschappij. Nu de Verenigde Naties voorbereidingen treffen om volgende week te stemmen over toetreding van de Palestijnen als staat, doen we er goed aan te bedenken dat hoe de stemming ook uitvalt, de uitslag in elk geval niet zal leiden tot de feitelijke vestiging van een Palestijnse staat. Net zo min als uit de delingsresolutie van november 1947 onvermijdelijk de oprichting van een Joodse staat moest voortvloeien.
Solidariteit
In 1948 ontstond Israel dankzij de buitengewone saamhorigheid van de Joodse gemeenschap in Palestina (de Jisjoev). Gewapend met een onwrikbaar streven en een uitgebreid netwerk van organisaties slaagde de Jisjoev erin talloze internationale obstakels te overwinnen en een pan-Arabische poging om hen te vernietigen af te slaan.
En zo was juist het totale gebrek aan onderlinge solidariteit – de bereidheid om persoonlijke belangen ondergeschikt te maken aan het algemeen belang – er de oorzaak van dat de Arabische samenleving in Palestina ineenstortte en verspreid raakte toen de leiders ervan de deling probeerden tegen te houden.
64 jaar nadien lijkt de Palestijnse samenleving nog steeds niet klaar te zijn om een staat te worden. De Verenigde Naties zouden de Palestijnen een zeer slechte dienst bewijzen als ze de corrupte, niet-functionerende Palestijnse Autoriteit als nieuw lid zouden accepteren.
Hoewel het niet bepaald de eerste keer zou zijn dat deze wereldorganisatie een mislukte staat zou baren, is deze mogelijke bevalling door de unieke omstandigheden al bij voorbaat tot mislukken gedoemd en moet ik niet denken aan de ernstige gevolgen die dit kan hebben.
Doel
De opbouw van de Joodse staat begon in 1889 in Bazel op het Eerste Zionistische Congres, waarop het doel van het zionisme werd gedefinieerd als ‘het vestigen van een thuis voor het joodse volk in Palestina, onder bescherming van de wet’ en instellingen werden opgericht om dat doel te bereiken.
Tegen de tijd dat de Volkenbond 23 jaar later Groot-Brittannie benoemde als beheerder van het mandaatgebied Palestina, had de Jisjoev zich al omgevormd tot een hechte, goed georganiseerde nationale gemeenschap die voor de meeste Palestijnse joden zorgde voor werk en bescherming door de vakbond, maar ook voor onderwijs, gezondheidszorg en defensie.
Daarentegen was het tragisch voor de Palestijnen dat de twee leiders die gedurende de 20ste eeuw bepalend waren voor de ontwikkeling van hun natie, namelijk Amin Hoesseini en Yasser Arafat, veel meer belangstelling hadden voor het ongedaan maken van het Joodse nationale streven dan voor hun eigen volk.
Corruptie
Al in 1978 vertrouwde Arafat zijn goede vriend en toeverlaat de Roemeense dictator Nicolai Ceausescu toe dat de Palestijnen niet de tradities, eenheid en discipline bezaten om een geslaagde staat te vestigen. Zodra hij aan de macht kwam op delen van de Westoever en in Gaza, werd deze prognose dan ook een zichzelf vervullende profetie en verviel zijn regime al snel tot onderdrukking en corruptie.
Later ondersteunde hij de tweede intifada, de bloedigste en meest verwoestende confrontatie tussen Israeliers en Palestijnen sinds de oorlog van 1948. Al doende hielp hij de prille en kwetsbare burgermaatschappij en de relatief productieve economie die zich in de tien jaar daarvoor hadden ontwikkeld om zeep.
Het is wellicht paradoxaal, maar juist de Israelische bezetting van de Westoever en de Gazastrook tijdens de oorlog van juni 1967 heeft de basis gelegd voor de Palestijnse burgermaatschappij. Die bezetting bracht de kwestie van de Palestijnse onafhankelijkheid niet alleen hoog op de internationale agenda, maar leidde ook tot een aanzienlijke verbetering van de bestaanskwaliteit van de Palestijnen.
Kindersterfte
Tijdens de bezetting vormden deze gebieden de op drie na snelst groeiende economie ter wereld, nog voor Singapore, Hongkong en Korea en ook met ruime voorsprong op Israel zelf. Tussen 1967 en 2000 steeg de gemiddelde levensverwachting van 48 naar 72 jaar en daalde de kindersterfte van 60 op de 1.000 geboorten in 1968 naar 15 op de 1.000 in het jaar 2000.
En terwijl er op de Westoever of in de Gazastrook vóór het Israelische bewind niet één universiteit bestond, waren er midden jaren negentig maar liefst zeven, die gezamenlijk ruim zestienduizend studenten telden.
Al deze verworvenheden zijn na de Oslo-akkoorden gestaag ongedaan gemaakt, toen Arafat het bewind over delen van deze gebieden overnam. In september 1993 was de situatie op de Westoever en in de Gazastrook nog steeds beter dan in de meeste Arabische buurlanden, ondanks de economische teruggang door de eerste intifada.
Binnen een half jaar nadat Arafat in Gaza aankwam, daalde de levensstandaard er met 25 procent en ruim de helft van de inwoners zei dat ze onder het Israelische bewind tevredener waren geweest. Het begin van de tweede intifada, zes jaar later, was de genadeklap voor de economische en maatschappelijke vooruitgang die Israel had achtergelaten.
In de zomer van 2007 besloot premier Salam Fayad van de Palestijnse Autoriteit (PA) dit heilloze pad te verlaten en voor het eerst in de Palestijnse geschiedenis werd een poging ondernomen om te komen tot echte staatsvorming. Daarin heeft hij bescheiden successen geboekt, met name een duurzaam economisch herstel waardoor de Westoever bijna weer op het niveau van voor de intifada is.
Fayad heeft echter geen nieuwe maatschappelijke instellingen gecreeerd en de PA is nog steeds een corrupte en totaal disfunctionele organisatie.
Ongrondwettelijk
De Palestijnse premier mag dan wel de basis hebben gelegd voor een democratisch Palestina, maar het presidentschap van Mahmoud Abbas, en bijgevolg ook de positie van de premier zelf, is volslagen ongrondwettelijk. Abbas heeft niet alleen de gigantische verkiezingsoverwinning van Hamas in januari 2006 genegeerd, maar zijn termijn als president is al ruim twee jaar geleden verstreken.
Van niet minder belang is het feit dat Hamas en Fatah, de twee facties die het Palestijnse leven overheersen, nog steeds gewapende groepen zijn en actief terrorisme bedrijven. Dat is een geheid recept voor een mislukte staat. Volgens de Oslo-akkoorden is de PA verplicht alle gewapende groepen op de Westoever en in Gaza te ontmantelen, maar dat heeft Arafat nooit gedaan.
Macht
Ter vergelijking: binnen twee weken nadat Israel onafhankelijk was geworden, heeft David Ben-Gurion alle joodse ondergrondse bewegingen opgeheven en ondergebracht bij het nieuwe Israelische Defensieleger. Als er een Palestijnse staat zou komen, en zelfs als Abbas oprecht aan hervormingen zou werken, dan nog zou Hamas zijn wankel gezag blijven ondermijnen. Niet alleen heerst Hamas over de Gazastrook, waarvan het een islamitische micro-staat heeft gemaakt, maar het heeft ook aanzienlijke macht op de West-oever.
Geen wonder dus dat uit recent onderzoek blijkt dat steeds meer Palestijnen in Oost-Jeruzalem – die recht hebben op Israelische sociale voorzieningen en vrij kunnen reizen buiten de Israelische grenzen van voor 1967 – liever burgers willen worden van een Joodse staat dan van een nieuwe Palestijnse. Tweederde van hen denkt dat het eenzijdige uitroepen van Palestijnse onafhankelijkheid met steun van de VN geen positief effect zou hebben.
En daarin hebben ze gelijk. Helaas zouden er wel veel negatieve neveneffecten zijn: een verhevigd conflict met Israel en een nog grotere kloof in een toch al verdeelde Palestijnse samenleving. Eens te meer sturen de Palestijnse leiders hun volk de verkeerde kant op.