Door Yochanan Visser, Missing Peace, 22 juni 2011.
De Protestantse Kerk Nederland probeerde vorige maand via publicaties en een verzoenend gesprek met de Joodse gemeenschap in Nes Amim, de verstoorde relatie met Israël te herstellen. Nieuwe onthullingen in dit artikel tonen echter aan dat de dochterorganisatie Kerk in Actie de bruggen opblaast die de PKN probeert te bouwen met Israël.
Kerk in Actie raakte onlangs in opspraak toen verschillende Nederlandse organisaties haar subsidie aan- en samenwerking met de Palestijnse organisatie Sabeel aan de kaak stelden.
Missing Peace kwam daarna met een onderzoeksrapport over de wijze waarop Kerk in Actie meedoet aan het zogenaamde ‘Israël bashen’.
In ons artikel ‘Over olijftakken en bruggen bouwen’ toonden wij aan dat Kerk in Actie medewerkster Meta Floor opnieuw onjuiste informatie over Israël had verspreid, die het land in een kwaad daglicht stelde.
Kerk in Actie reageerde op deze publicaties met een verweer waarin het volgende werd gesteld:
“Steunt Kerk in Actie de Vrienden van Sabeel?
Nee, Kerk in Actie geeft geen financiële steun aan de Nederlandse stichting Vrienden van Sabeel. Deze organisatie stelt zelf prioriteiten en is verantwoordelijk voor haar eigen daden en uitspraken. Voor de duidelijkheid: Sabeel werkt in Israël en de Palestijnse gebieden; de stichting Vrienden van Sabeel is een groep mensen in Nederland die het werk van Sabeel bekend willen maken in Nederland en steun voor Sabeel willen mobiliseren. Zij zijn niet deel van de organisatie Sabeel in Jeruzalem maar een eigen Nederlands initiatief. Vergelijkbare groepen bestaan in andere landen. Kerk in Actie heeft als beleid dergelijke groepen die (voor een deel) bestaan uit actieve leden van de Protestantse Kerk in Nederland niet structureel financieel te steunen. Wel kan er in voorkomende gevallen op omschreven activiteiten worden samengewerkt.”
Kerk in Actie geeft volgens deze verklaring dus geen financiële steun aan vrienden van Sabeel en suggereert dat de organisatie geheel onafhankelijk opereert.
Missing Peace ontving echter een kopie van een brief van programma manager Feije Duim van Kerk in Actie/ICCO, waaruit blijkt dat er wel degelijk sprake is van ondersteuning van Vrienden van Sabeel door Kerk in Actie.
Duim schreef op 6 juni jl. aan PKN lid De Koning, de klassikale commissie en de Oranjekerk te Rotterdam het volgende:
“Vrienden van Sabeel is een onafhankelijke organisatie in Nederland, voornamelijk bestaande uit leden van de Protestantse Kerk. Kerk in Actie werkt van tijd tot tijd met hen samen als het om voorlichting in Nederland gaat. Bovendien beheren we geld dat door derden voor Vrienden van Sabeel ter beschikking is gesteld. Zij hebben ons gevraagd om dat geld voor hen te beheren. Dat geld is dus geen eigendom van Kerk in Actie en vervalt ook zodra de steun voor Vrienden van Sabeel vervalt. Vrienden van Sabeel moet wel verantwoording afleggen over dat geld aan Kerk in Actie. Op die wijze blijven we ook met hen in gesprek. In 2010 ontving Vrienden van Sabeel uit genoemde voorziening 7000 euro. Over dit jaar is nog niet besloten.”
Ook schreef Duim: “Vrienden van Sabeel hebben er (in de Gaza flotilla 2, red.) wel 1000 euro ingestoken, van hun eigen geld. Hun eigen directe fondswerving levert ze namelijk bovenop de bijdrage die ze via ons ontvangen 15.000 euro per jaar op. Wij zijn niet blij met hun steun voor de flottielje, en we zijn met hen daar over in gesprek. Als er door ons dit jaar weer geld aan Vrienden van Sabeel wordt doorgesluisd, zal dat derhalve onder strikte voorwaarden gaan”.
Uit deze opmerkingen van Feije Duim blijkt zonneklaar dat Kerk in Actie wel degelijk betrokken is bij de fondswerving en financiering van Vrienden van Sabeel.
Er blijkt ook uit dat Vrienden van Sabeel verantwoording moet afleggen aan Kerk in Actie op straffe van inhouding van de beheerde gelden.
Duim’s eigen opinies
Feije Duim nam naar aanleiding van ‘Over olijftakken en bruggen bouwen’, waarin wij aantoonden dat de bewering dat Israël de Palestijnse olijfolie export onmogelijk maakt onjuist was, contact met ons op.
Hij gaf feitelijk toe dat Floor onjuiste informatie had verstrekt toen hij het volgende schreef: “Het is voor Palestijnen lastig om ze te exporteren, maar niet onmogelijk”.
Vervolgens liet hij echter zien dat hij net als Floor zijn opinies baseert op incorrecte informatie, toen hij het volgende beweerde:
“Er zijn meer dan 300 militaire checkpoints op de West-Bank, die het reizen voor Palestijnse boeren ernstig belemmeren.”
Toen wij hem vervolgens informatie stuurden die afkomstig was van de VN en het Kwartet Office van Tony Blair, waaruit bleek dat er al geruime tijd nog maar 14 checkpoints over zijn op de Westbank en dat de boeren dus vrijwel zonder belemmeringen naar hun akkers kunnen, reageerde hij met persoonlijk getinte denigrerende opmerkingen.
Extreme denkbeelden
Uit een CIDI publicatie van vorige week blijkt dat de top van organisaties zoals Oxfam, ICCO en Cordaid extreme denkbeelden heeft over het Arabisch Israëlische conflict.
Vertegenwoordigers van vijf politieke partijen waren ‘verbaasd’ toen zij tijdens een ontmoeting met de directeuren van deze organisaties hoorden dat zij de zogenaamde één staat oplossing aanhangen. Wat een eufemisme is voor het verdwijnen van Israël.
Kerk in Actie manager Feije Duim gaat qua extremistische denkbeelden echter nog verder.
In zijn reactie op het artikel over de olijfolie gebruikte hij de term “60-jarige bezetting”, daarbij doelend op de stichting van de staat Israël.
In een verslag over zijn recente reis naar Syrië, gaf hij al evenzeer blijk van dezelfde ongeinformeerdheid en extreme denkbeelden, toen hij het lot van de Arabische populatie in Haifa beschreef:
“De huizen van de Arabieren in Haifa werden na 1948 eigendom van het Joods Nationaal Fonds en worden zelden opgeknapt. Een deel van de Palestijnse bevolking uit Haifa bleef in 1948 binnen de grenzen van het huidige Israel (velen vluchtten er naar Nazareth) en kwam na 1949 terug naar Haifa. Ze huren sinds die tijd voor een symbolisch bedrag hun eigen huizen van het fonds. Bewoners mogen de huizen zelf niet renoveren. De stad investeert nauwelijks in de infrastructuur van de wijk. De huizen en de wijk verkeren na zestig jaar in erbarmelijke staat.”
Ook deze opmerking staat vol met onjuistheden en lijkt slechts bedoeld om Israël neer te zetten als een racistische koloniale staat.
De feiten over Haifa
Het Joods Nationaal Fonds werd geen eigenaar van de huizen van de gevluchte Arabieren na 1948.
Al het onroerend goed dat achtergelaten was door de Arabieren in Haifa kwam na noodwetgeving in 1948 onder beheer van de bewaarder van het eigendom van de afwezige Arabieren (Custodian Absentee Property). Deze bewaarder was deel van de voorlopige Israëlische regering.
In 1950 nam de Knesset de ‘Absentee Property Law’ aan die grotendeels was gebaseerd op de wetgeving in India/Pakistan, waar een vergelijkbaar probleem aan de orde was.
Het onroerend goed kwam daarna in beheer van de zogenaamde ‘Development Authority’.
Een definitieve regeling, inclusief compensatie, zou moeten worden getroffen bij besprekingen over een vredesakkoord tussen Israël en de Arabische landen, later vervangen door de PLO.
Sinds enige jaren is aan een eventuele compensatieregeling, de compensatie toegevoegd van het nog grotere verlies van Joodse bezittingen in Arabische landen, die verloren ging ten gevolge van de etnische zuivering van Joden tussen 1947 en 1950.
Aangezien alle pogingen om tot een definitieve oplossing van het conflict te komen tot nu toe strandden op Arabische blokkades, is er ook geen akkoord dat voorziet in eventuele compensatie van de verloren gegane bezittingen. De nadruk ligt hierbij op eventueel omdat het internationaal recht slechts spreekt over compensatie van vluchtelingen wanneer een staat (door agressie) verantwoordelijk is voor het ontstaan van een vluchtelingenstroom.
In het geval van Haifa vertrokken de Arabieren zelfs tegen de uitdrukkelijke wil van de Zionistische leiders en op bevel van moefti Hadj Amin al Hoesseini. Bovendien werd Israël aangevallen door de Arabische legers.
Ephraim Karsh
Over de laatste twee opmerkingen van Duim: “De stad investeert nauwelijks in de infrastructuur van de wijk. De huizen en de wijk verkeren na zestig jaar in erbarmelijke staat”, namen we contact op met de historicus Ephraim Karsh die algemeen wordt gezien als een expert op het gebied van de Arabieren in Haifa.
Wij stelden hem de navolgende vraag: “Is it true that the municipality of Haifa does not invest in the Arab Quarter and that most houses are in a deplorable state.”
Karsh antwoordde als volgt:
“As for your question – this is part of the standard defamation of Israel’s supposed neglect of its Arab citizens. Have actually written a Commentary article a few years ago (titled, Israel’s Arabs vs. Israel) debunking this myth. You’ll be able to find it on my KCL website.”
Het artikel waar Karsh op doelde, beschrijft een geheel ander historisch verhaal over de Arabieren in Israël.
Karsh kent Haifa ook van binnenuit, hij woonde er lange tijd voordat hij in Engeland als professor ging doceren aan het Kings College.
Informatie vanuit Haifa
En andere inwoner van Haifa, is de schrijver Simon Soesan, die ons in reactie op de opmerking van Duim over Haifa het volgende schreef:
“Geen huis is ingepikt. Het JNF plant bomen, een koopt geen huizen, behalve misschien haar kantoren. Arabische huizen behoren toe aan hun eigenaren, of ze nu Arabieren zijn of Joden die ze van Arabieren hebben gekocht. Er zijn rechtszaken gaande over grond nabij Haifa, waar ons leger basissen zette. Veel van die basissen zijn al ontmanteld en vele Arabische families kregen of krijgen hun land terug van de staat …..
Degenen die terug kwamen, vonden vaak andere Arabische families in hun huizen. En ik wil best geloven dat er incidenten zijn waar Joden de boel inpikten, maar dat was niet de norm, dat was niet het beleid van onze regering en er zijn ook maatregelen getroffen.
De stad investeert in de infrastructuur van de hele stad. Ook het Arabische gedeelte. De huizen van de Arabische wijk verkeren in de staat die de bewoners kiezen: sommigen zijn prachtig mooi. Anderen zijn verwaarloosd, net als in Amsterdam.”
Soesan stuurde ook fotobewijs over de Arabische wijk in Haifa.
Valse getuigenissen
In zijn brief aan dhr. De Koning schreef Feije Duim dat Missing Peace “erop uit is de kritische houding ten aanzien van het beleid van de Israëlische overheid in een kwaad daglicht te stellen”.
Wanneer Duim onze rapporten over Meta Floor goed gelezen had, dan had hij kunnen zien dat wij niet het beleid van de Israëlische overheid verdedigen, maar ons inzetten voor een eerlijke en volledige weergave van de situatie in Israël en het Midden-Oosten.
Het herhaaldelijk de wereld in helpen van valse getuigenissen tegen de Joodse staat is iets anders dan kritiek op de Israëlische overheid.
Zolang Kerk in Actie bij monde van haar medewerkers daar mee doorgaat kan er geen sprake zijn van het bouwen van bruggen.
Integendeel, het zal duidelijk zijn uit het bovenstaande dat de organisatie zich volledig heeft gediskwalificeerd als bruggenbouwer in het Midden-Oosten conflict.