Al-Aqsa TV (Hamas), May 13, 2011.
Interviewer: Please tell us who you are.
Sara Jaber: I am from Hebron. The Jaber family.
Interviewer: What is your name?
Sara Jaber: Sara Muhammad ‘Awwadh Jaber.
Interviewer: How old are you?
Sara Jaber: I am 92.
Interviewer: So you remember May 15, 1948, the day of the Nakba.
Sara Jaber: Why wouldn’t I remember? May Allah support us. I hope we forget those days. Allah willing, you will bury , and massacre the Jews with your own hands. Allah willing, you will massacre them like we massacred them in Hebron.
Interviewer: What does this day mean to you? You have lived 63 years since the Nakba. You have experienced the entire Nakba…
Sara Jaber: 92 years. That’s 92. I lived through the British era, and I lived through the massacre of the Jews in Hebron. We, the people of Hebron, massacred the Jews. My father massacred them, and brought back some stuff…
Interviewer: Thank you very much.
92-jarige Arabische oma blikt enthousiast terug op bloedbad van 1929 en wil meer
Tekst van Joods Actueel (Belgie), 5 februari 2012.
De wereld wordt overstelpt met Arabische propaganda over de naqba (catastrofe) die de Arabieren in 1948 is overkomen bij het ontstaan van de staat Israël. Deze naqba moet het terroristisch geweld verrechtvaardigen. MEMRI, een organisatie die de Arabische pers nauwlettend in de gaten houdt, heeft een video vrijgegeven die één en ander in perspectief plaatst.
In het filmpje van Gaza TV herinnert een 92-jarige Arabische vrouw zich enthousiast hoe in 1929 de Arabieren van Hebron, waaronder haar vader – zonder te zijn geprovoceerd – hun Joodse buren afslachtten. Nodeloos te zeggen dat er in 1929 geen sprake was van een Israëlische staat of een Israëlisch leger of “bezette gebieden” of …
In een orgie van sadistisch geweld werden op 24 augustus 1929, 67 Joden uit Hebron vermoord. De Arabieren slachtten kinderen af voor de ogen van hun ouders, hakten ledematen af, verkrachtten en verbrandden daarna vrouwen levend.
De Britse Hoge Commissaris in het mandaatgebied, Sir John Chancellor, legde kort na het bloedbad deze verklaring af:
“Met afgrijzen heb ik kennis genomen van de gruweldaden begaan door bendes meedogenloze en bloeddorstige misdadigers. Op een barbaarse wijze vermoordden zij weerloze leden van het Joodse volk, ongeacht leeftijd of geacht. In vele plaatsen, zoals in Hebron, worden deze gruwelen vergezeld van andere daden van onnoemelijke wreedheid: het platbranden van boerderijen en huizen op het platteland en in de stad en het plunderen en vernielen van eigendommen.
Deze misdaden hebben de afschuw opewekt van alle beschaafde volkeren overal ter wereld.