Brabosh, 24 januari 2011.
Eén van de vaste veronderstellingen van het vredesproces in het Midden-Oosten is dat de Palestijnen staan te popelen om bevrijd te worden van het Israelische bewind en vrij te leven in hun eigen staat. Vandaar dat een nieuwe peiling bij de Arabieren in Oost-Jeruzalem blijft verbazen: die toont namelijk andermaal aan dat een meerderheid van deze mensen daadwerkelijk liever burgers van Israel zouden blijven dan van een Palestijnse staat.
De peiling werd uitgevoerd in november. Hij kan behoorlijk vervelend zijn voor de Palestijnse politieke leiders, die de laatste tijd maar bleven aandringen dat Israel moet stoppen met uitbreiding van nederzettingen in de oostelijke helft van Jeruzalem – en op die manier al haar rechten op de stad zou opgeven – als voorwaarde voor de hervatting van de vredesonderhandelingen.
Deze week heeft de sloop van een hotel in een Arabische wijk – ter voorbereiding voor de bouw van woningen – nieuwe kritiek op Israel veroorzaakt van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Hillary Rodham Clinton. En in een uitgelekt memo van diplomaten van de Europese Unie, gestationeerd in de stad, stelt voor dat de regeringen van de landen van de EU Oost Jeruzalem erkennen als de hoofdstad van de toekomstige Palestijnse staat.
Het lastige feit is dat de 270.000 Arabieren die in Oost-Jeruzalem wonen in werkelijkheid allesbehalve enthousiast zijn over een eventueel verplichte toetreding tot Palestina. Uit de enquête, die ontworpen en begeleid werd door David Pollock, een voormalige onderzoeker van het Staatsdepartement voor het Midden-Oosten, blijkt dat slechts 30 procent zegt dat ze de voorkeur geven om staatsburgers te worden van Palestina als gevolg van een twee-staten-oplossing, terwijl 35 procent zei dat ze liever het Israelische staatsburgerschap verkiezen. (De rest zei dat ze het niet weten of weigerden te antwoorden.)
Veertig procent zei dat ze zouden overwegen om naar een andere buurt te verhuizen om Israelisch staatsburger te worden, liever dan Palestijns, en 54 procent zei dat als hun buurt zou toegewezen worden aan Israel, zij niet naar Palestina zouden verhuizen.
De redenen voor deze houding liggen voor de hand en zijn logisch. Arabieren zeggen dat ze liever kiezen voor Israelische banen, scholen, gezondheidszorg en sociale uitkeringen dan die van een Palestijnse staat. Hun nationalisme is niet sterk genoeg om deze voordelen opzij te zetten en in een Arabisch land te leven.
De Oost-Jeruzalemmers zeggen dat ze niet veel van Israel houden en dat ze lijden onder discriminatie. Maar ze lijken toch te houden van diegene die hen het meest te bieden heeft. Opmerkelijk is ook dat 56 procent toegaf dat ze tenminste één keer per week naar Israel reisden, 60 procent zei dat de toegang tot de stranden van de Middellandse Zee “zeer belangrijk” of “matig belangrijk” voor hen zijn.
De Hurva synagoge in de oude Joodse wijk van Jeruzalem. Door de Jordaniers afgebroken in 1948 bij hun etnische zuivering van Joden uit Oost-Jeruzalem, recent herbouwd
“Het is duidelijk dat er een discrepantie is tussen enerzijds de houding van de mensen en de ‘vanzelfsprekende’ aanname dat de Palestijnse wijken een deel zouden moeten worden van Palestina”, zegt Pollock, wiens werk gesponsord wordt door Pechter Middle-East peilingen en de Council on Foreign Relations. “Dat is niet wat de mensen feitelijk willen.”
Belangrijk is nog te vermelden dat er een verschil is tussen de Palestijnen in Oost-Jeruzalem en de Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever of in de Gazastrook. Ze wonen aan de kant van Israel ten opzichte van het veiligheidshek op de Westelijke Jordaanoever en bezitten ‘blauwe kaarten’ die hen toegang geven tot de Israelische arbeidsmarkt, gezondheidszorg en uitkeringen. Velen behoren tot de middenklasse volgens Midden-Oosterse normen – 44 procent van de ondervraagden had een gezinsinkomen van meer dan 1.000 euro per maand.
In zijn algemeenheid lijken ze op de Arabische burgers in Israel, waarvan ook al in peilingen werd aangetoond dat ze hun voorkeur geven om in Israel te blijven leven en wonen, liever dan in een Palestijnse staat.
De Oost-Jeruzalemmers hebben een ding gemeen met de andere Palestijnen, net als met de gemiddelde Israeli’s: ze zijn pessimistisch over het huidige vredesproces. Meer dan 40 procent zei dat – zelfs indien Israel en de Palestijnen een vredesakkoord zouden ondertekenen en Oost-Jeruzalem de hoofdstad van een nieuwe staat zou worden – een aantal Palestijnse militanten zeker of waarschijnlijk zeker de gewapende strijd tegen Israel voort zouden zetten.
En een volle 64 procent vind het ‘zeer waarschijnlijk’ of ‘enigszins waarschijnlijk’ dat indien de huidige onderhandelingen afgebroken worden, er een nieuwe intifada of opstand door Palestijnen zal uitbreken, en dat eveneens in Jeruzalem.
De rode draad in de berichten lijkt te zijn dat de vredesbesprekingen van essentieel belang zijn om geweld te voorkomen, maar dat zelfs een eventueel succes niet zal leiden tot totale vrede en dat veel van de Palestijnen graag zouden leven in de buurt van, maar niet in een Palestijnse staat.