Artikel van Likoed Nederland op Het Vrije Volk, 19 december 2010.
Stel je voor: je besluit om gezellig te gaan shoppen in de Palestijnse stad Ramallah op de Westbank. Als je je auto hebt geparkeerd loop je naar de drukke Abou Jihad straat, midden in Ramallah, die vol met leuke winkeltjes staat, en … die is vernoemd naar Abou Jihad, het brein achter vele aanslagen op willekeurige Israelische burgers.
Stel je bent een Palestijnse jongen van 16, woonachtig in Yaabad op de Westbank en een groot fan van Real Madrid. Dan schrijf je je als leerling van de ‘Martelaar Sadam Hoessein school’ natuurlijk in voor het voetbaltoernooi in Tulkarem ter nagedachtenis van Abd Al-Basset, een terrorist die in 2002 op het Joodse Seideravondfeest 31 onschuldige burgers doodde.
Mocht je nu als Palestijnse jongen niet van voetbal houden, dan ga je bijvoorbeeld schermen. Elk jaar organiseren de Palestijnen op de Westbank het Abu Iyad schermkampioenschap, genoemd naar de man die de leiding had van de terreurgroep die de dodelijke aanslag beraamde op het Israelische Olympische dorp. Dat was tijdens de Olympische Spelen van Munchen in 1972, met 11 gedode Israelische Olympische sporters als gevolg. Zijn verdienste voor het schermen was blijkbaar dat zijn mensen de Israelische Olympische schermcoach Andre Spitzer vermoordden.
Bovenstaande is de dagelijkse realiteit in de Palestijnse gebieden.
De organisatie Palestinian Media Watch onderzocht dit fenomeen en bracht hierover een rapport uit: ‘From Terrorists to Role Models: the Palestinian Authority’s Institutionalization of Incitement’. (Van terroristen tot rolmodellen: het institutionaliseren van haatzaaien door de Palestijnse Autoriteit).
Hoe uitgebreid het fenomeen is blijkt uit de 100 voorbeelden, van 46 verschillende terroristen, waarvan alleen al 26 in 2010.
De Nederlandse media zwijgen het uit politieke correctheid dood.
De enige uitzondering hierop in 2010 was een artikel in het Nederlandse Dagblad. Het beschrijft hoe een moeder wordt geeerd met een hoge onderscheiding, uitgereikt door een Palestijnse minister. Haar prestatie: vijf van haar zonen waren betrokken bij terreuraanslagen. Dus is ze is een voorbeeld voor alle Palestijnen, zei de minister, nota bene op de dag dat de Palestijnse president Abbas bij president Obama in Washington was voor ‘vredes’ besprekingen.
Verreweg het meest geliefde Palestijnse rolmodel is Dalal Mughrabi. Deze Palestijnse vrouw had de leiding over het islamitische terreurcommando dat verantwoordelijk was voor het zogenoemde ‘kustweg-bloedbad’ . Tijdens dit bloedbad vielen een record aantal slachtoffers. Er werden 37 willekeurige, weerloze Israelische burgers – waaronder 13 kinderen – die in de lijnbus van Tel Aviv naar Haifa zaten, meedogenloos afgeslacht.
Afgelopen maart werd de ‘verjaardag’ van de aanslag van Mughrabi weer feestelijk gevierd op de Palestijnse TV – die onder controle staat van de Palestijnse president Abbas, dezelfde die alleen onder zware Amerikaanse druk over vrede wil praten. In deze uitzending vertelt haar zus wat voor een fantastische inspiratiebron Mughrabi vormt voor Palestijnse vrouwen.
Denkt u zich een in hoe Israelische moeders of andere familieleden van de omgekomenen dit ervaren, dat de moord op hun kind nog steeds als een geweldige overwinning gevierd wordt.
De afschuwelijke terreurdaad van Mughrabi is op de Westbank verder vereeuwigd door haar naam te verbinden aan: twee basisscholen, een kleuterschool, een computercentrum, vele zomerkampen en voetbaltoernooien, een buurthuis, een sportteam, een openbaar plein, een straat, een verkiezingscursus, volwassenenonderwijs, een universiteitsclub, een dansgroep, een militaire eenheid, een slaapzaal in een jeugdcentrum, een diploma en een tv-quiz.
Vredeseducatie?
De Palestijnen hebben zich in het kader van de Oslo-akkoorden uit 1993 verplicht tot vredeseducatie. Daar komt gezien bovenstaande dus helemaal niets van terecht. Het tegenovergestelde is het geval.
En het is zeer de vraag of van vredesbesprekingen iets terecht zal komen zolang de Palestijnse Autoriteit jodenmoordenaars als inspirerende voorbeelden blijft presenteren.
Wanneer mogen we in de Nederlandse pers hier meer over vernemen? Of blijven de Nederlandse correspondenten in hun politieke correctheid de Palestijnse Autoriteiten sparen? Over vrije niewsgaring gesproken!