5 november 2008.
Zeker, het duurt nog even. De VN-conferentie tegen racisme is pas in april volgend jaar. Maar niet voor niets werpt zij, zoals dat heet, haar schaduwen vooruit.
Het internationale samenzijn, te houden in Geneve, is een vervolg op de VN-Wereldconferentie die begin september 2001 plaatsvond in het Zuid-Afrikaanse Durban. Aangezien zekere gebeurtenis later die maand nogal de aandacht wist te trekken, zakte Durban snel weg uit het collectieve geheugen.
Ten onrechte. De officiele conferentie verliep al uiterst moeizaam – niet het minst omdat de Arabische landen er alles aan deden om Israel de gordijnen in te jagen. Op de gelijktijdig gehouden schaduwconferentie van ngo’s (non-gouvernementele organisaties) zat de stemming er helemaal in.
Daar circuleerden geinige cartoons van grootneuzige Joden met bloed aan hun handen. Ook waren er pamfletten met de verzuchting dat Hitler helaas zijn karwei niet had kunnen afmaken. Bij een demonstratie waren slogans te horen als “Kill the Jews”. En in de resoluties heette Israel een “racistische apartheidsstaat” die zich schuldig maakt aan “genocide” en “etnische zuiveringen”.
Enfin, de bekende antisemitische prietpraat, losjes bedekt met een antizionistisch schaamlapje. Want in Tibet mogen ze nauwelijks adem kunnen halen, in Oost-Congo hun leven niet zeker zijn, in Noord-Korea om niks in een strafkamp belanden – Israel is en blijft de incarnatie van Alle Kwaad op de Hele Wereld.
Toch waren er naar verluidt maar zo’n honderd van de tweeduizend ngo’s die de resoluties niet onderschreven. En onder de zeventien Nederlandse organisaties waren er welgeteld vijf die zich er expliciet van distantieerden.
De Verenigde Staten en Israel besloten na enkele dagen huiswaarts te keren.
Roger van Boxtel, destijds minister van integratiebeleid, liet alleen zijn afkeuring blijken. “Ik vind het echt misplaatst”, zei hij in dit dagblad. “Deze uitingen van racisme op en rond deze conferentie halen eigenlijk iedere bedoeling ervan onderuit.”
Achteraf is her en der geprobeerd om de beschamende vertoning in Durban te vergoelijken. Dat gedoe rond de schaduwconferentie, luidt dan de redenering, stelde niks voor. Op de echte VN-conferentie ging het er heel anders aan toe.
En natuurlijk, de officiele slotverklaring had enige voeten in de aarde. Maar uiteindelijk werd daarin antisemitisme evenzeer veroordeeld als ‘islamofobie’. En onderschreven de aanwezigen dat de Holocaust “nooit vergeten mag worden”.
Gelukkig laat niet iedereen zich in slaap sussen door deze vrome woorden.
Canada besloot in januari dit jaar dat het niet zal meedoen aan de vervolgconferentie. Het land heeft, gezien de voorbereidingen tot nu toe, zijn vertrouwen verloren in de goede afloop.
In april zette Nobelprijswinnaar Elie Wiesel een advertentie in de grote Amerikaanse kranten. De enige manier om het wereldwijd groeiende antisemitisme tegen te gaan is volgens hem “nee zeggen tegen Durban II”.
De Franse filosoof Pascal Bruckner sloot zich in juni daarbij aan. “Europa moet een stevig standpunt innemen tegen deze poppenkast: boycotten, simpel en duidelijk.” Kort daarop werd er vanuit Duitsland een boycotoproep gestart.
(Tekenen, ik zeg het er graag bij, kan nog tot 1 februari.)
En wat gaat Nederland doen? Het kabinet houdt, begrijp ik, een slag om de arm.
“Wanneer ik het gevoel krijg dat de gebeurtenissen een negatieve wending nemen”, zei minister Maxime Verhagen in mei, “zal ik niet aarzelen om me terug te trekken.”
Dat klinkt ferm. Maar op je gevoel afgaan hoeft niet, Maxime. Je verstand gebruiken is meer dan genoeg.