Opinie-artikel van Likoed Nederland, geplaatst in het Katholiek Nieuwsblad van 5 oktober en Het Friesch Dablad van 9 oktober 2007.
Al zeven jaar weigert de staatsomroep France 2 ondanks verscheidene rechtszaken om 27 minuten tv-opnamen voor publikatie vrij te geven. Op 19 september zijn zij er echter toe veroordeeld om dat toch binnen twee maanden te doen.
Wat is er zo problematisch aan die 27 minuten dat men die al zeven jaar geheim wil houden? Op die band staat wat er zich afspeelde op 30 september 2000 in de Gaza-strook. Toen vond Mohammed al Dura de dood. De zender France 2 zond beelden uit van een vuurgevecht tussen Palestijnen en het Israëlische leger. Daarbij is de twaalfjarige jongen te zien schuilend voor geweervuur achter zijn vader, vervolgens een ander fragment met de jongen dood op de grond. De Franse journalist vertelt erbij: de jongen is door Israëlisch vuur gedood.
De wereldwijde verontwaardiging was groot. Voor de Palestijnen was dit het startschot voor de tweede intifada. Het martelaarschap van de jongen is in de Arabische wereld sindsdien uitgegroeid tot welhaast mythische proporties. In Palestijnse tv-uitzendingen en schoolboeken wordt de jongen als voorbeeld gesteld van opoffering, martelaarschap en Israëlische kwaadaardigheid.
Verscheidene Arabische landen hebben postzegels met hem uitgegeven, straten en parken zijn naar hem genoemd. Osama bin Laden heeft hem als inleiding in een videoboodschap gebruikt als het voorbeeld van Amerikaanse arrogantie en Israëlische gewelddadigheid.
Echter, al kort na de uitzending werd duidelijk dat de jongen niet door Israëlisch vuur gedood kon zijn, want er was een muur tussen hem en de positie van het Israëlische leger. Er kwamen wel steeds meer vragen, zoals waarom waren de jongen en zijn vader daar eigenlijk, bij een vuurgevecht rond een afgelegen Israëlisch dorpje? Waar zijn de beelden dat de jongen echt op die lokatie getroffen is? Uit welke richting kwamen de schoten? Is het soms in scène gezet?
De originele beelden die door de Palestijnse cameraman in dienst van France 2 zijn opgenomen moeten hier licht op kunnen schijnen. Maar zoals gezegd weigert men die vrij te geven.
Vertekening van het conflict in het Midden-Oosten komt vaker voor.
Journalisten onderkennen te weinig hoe elementen van de Arabische cultuur werken, zoals enerzijds overdrijving en grootspraak en anderzijds ontkenning.
Ook zijn zij zich te weinig bewust van hoe in de Arabische dictaturen media-effect voor alles gaat, zodat incidenten zelfs bewust gecreâ?°erd worden als er camera’s aanwezig zijn. Helaas wordt er onvoldoende geverifieerd.
Dat is op zich al erg genoeg. Het wordt helemaal beroerd als men niet bereid is om foute berichtgeving later recht te zetten. Dit blijkt echter in toenemende mate het geval uit bovenstaand verhaal en andere recente incidenten.
Hoe is dat mogelijk? Speelt het toenemend aantal Arabieren in Europa en de intimidatie die daar soms van uit gaat een rol, zodat men zaken bij voorbaat anders gaat belichten?
Als recent Nederlands voorbeeld kan de uitzending van NOVA over de Zesdaagse Oorlog van 1967 dienen. Na veertig jaar hebben historici een behoorlijk beeld van de oorzaken van die oorlog. Niettemin meende NOVA een heel ander beeld als “de waarheid” te moeten presenteren. Het was echter volstrekt eenzijdig en vertekend en week dus volkomen af van de gangbare geschiedschrijving.
Uit de lucht gegrepen beschuldigingen, bijvoorbeeld dat de oorlog door Israël veroorzaakt is met behulp van een zogenaamde “grootste geschiedvervalsing van de vorige eeuw”, werden uitgezonden zonder commentaar of wederhoor.
Het is een punt van grote zorg. Evenwichtige en objectieve berichtgeving is een belangrijke voorwaarde voor het functioneren van de democratie. Eenzijdige berichtgeving kan slechts leiden tot radicalisering van standpunten waarbij uiteindelijk niemand gebaat is.
Inmiddels heeft Likoed Nederland een aanklacht ingediend tegen deze uitzending bij de Raad voor de Journalistiek. Wij zijn benieuwd of de zelfregulering van de Nederlandse journalistiek nog naar behoren functioneert.