Aanklacht bij de Raad voor de Journalistiek door Likoed Nederland en de Federatie Nederlandse Zionisten gezamenlijktegen de Nova-uitzending van 4 juni 2007 ter herdenking van de Zesdaagse Oorlog.
Onderstaand volgt de volledige tekst van de aanklacht, zoals ingediend op 12 september 2007.
Hierbij dienen onze verenigingen – de Federatie Nederlandse Zionisten en Likoed Nederland – gezamenlijk een klacht in tegen de tv-uitzending van Nova d.d. 4 juni 2007.
Het onderwerp was de Zesdaagse Oorlog, naar aanleiding van het feit dat die 40 jaar geleden plaatsvond.
Wij menen dat deze uitzending strijdig is met de normen uit uw Leidraad voor journalistiek handelen, op grond van de volgende punten:
- De uitzending is in hoge mate gebaseerd op de mening van slechts één persoon (de heer Mühren), ondanks het feit dat het om een belangrijke en veelomvattende historische gebeurtenis gaat (strijdigheid met artikel 1.4. inzake onderscheid maken tussen feiten en meningen).
- Door de uitzending op de mening van één persoon te baseren ontstaat een vertekend beeld, in de zin dat de schuld van de oorlog volledig bij Israel wordt neergelegd en dat de rol van de Arabische landen stelselmatig wordt genegeerd en zelfs ontkent (strijdigheid met artikel 1.5. inzake eenzijdige en tendentieuze berichtgeving).
- Als gevolg hiervan wijkt de weergave in deze uitzending sterk af van de reguliere (wetenschappelijke verantwoorde) geschiedschrijving, zonder dat dit wordt aangegeven. Integendeel, de introducties van de uitzending wekken de indruk van gedegen, objectieve en volledige berichtgeving. Zo begint de rapportage met de woorden: “Een journalist reisde mee in een poging de gebeurtenissen te achterhalen.” En op bovenvermelde site van de uitzending staat tot op de dag van vandaag: “… NOVA reisde met hem door het Midden-Oosten, in een poging de waarheid te achterhalen.” (strijdigheid met artikel 1.1. inzake een zo volledig mogelijk beeld geven aan de kijkers).
- Er worden in de uitzendingen zeer zware morele beschuldigingen aan het adres van Israel geuit, desondanks is geen wederhoor gegeven of zelfs maar een tegengestelde mening (strijdigheid met artikel 2.3.1. inzake wederhoor).
Hieronder staan de zes meest omstreden beweringen uit de uitzending. Wij geven daarbij aan waarom deze volgens ons in strijd zijn met de gangbare geschiedschrijving. Dit vullen wij aan met twee weergaven van die gangbare geschiedschrijving aan, gebaseerd op de sites van het NOS journaal en van Wikipedia.
Deze sites zijn hiervoor gekozen omdat de bovengenoemde site van Nova inzake de uitzending deze als links vermeld, blijkbaar beschouwt NOVA deze sites zelf ook als relevante informatie.
1. “Het beeld dat Israel bedreigd werd van alle kanten klopt niets van.”
Iedereen die destijds de berichtgeving volgde weet dat het overduidelijk anders was. Vrijwel dagelijks klonk oorlogstaal uit de Arabische wereld. Als onderbouwing gaat hieronder een kleine selectie van uitspraken van Arabische leiders in de twee weken voor het uitbreken van de Zesdaagse Oorlog:
- Onze daad zal de wereld verbazen. Ze zullen zien dat de Arabieren klaar staan voor oorlog. … Wij erkennen het bestaan van Israel niet. … Het is al oorlog sinds 1948.” (president van Egypte Gamel Abdel Nasser, 28 mei 1967)
- “Wij willen een volledige bevrijdingsoorlog om de zionistische vijand te vernietigen.” (president van Syrie Nureddin al-Attasi, 22 mei 1967)
- “Als militair geloof ik dat de tijd is gekomen om de slag tot vernietiging in te gaan.” (Syrische minister van Defensie Hafez Assad, 20 mei 1967)
- “Het bestaan van Israel is een fout die gecorrigeerd moet worden. Ons doel is duidelijk: Israel van de kaart vegen. … Broeders, laten wij elkaar ontmoeten in Tel Aviv en Haifa.” (president van Irak Abdel-Rahman Aref, 31 mei en 1 juni 1967)
- “Dit is een strijd voor het thuisland – het is wij of de Israeli’s. De Joden van Palestina zullen moeten vertrekken. Overlevenden van de oorspronkelijke Joodse bevolking kunnen blijven, maar ik schat dat geen een het zal overleven.” (voorzitter van de PLO Ahmed Shukairy, 1 juni 1967)
Dergelijke uitspraken zijn trouwens daarvoor ook al jarenlang gedaan, bijvoorbeeld: “Wij zullen Palestina niet binnengaan met de bodem bedekt met zand, we zullen het binnengaan met de bodem verzadigd van het bloed.” (president van Egypte Gamel Abdel Nasser op 8 maart 1965).
De dreiging bestond dus al langer, breed gedragen in de Arabische wereld. Er was een aanhoudende antizionistische en antisemitische mediacampagne.
Daarnaast werden de bevolkingen voorbereid op oorlog door voortdurende de lofprijzingen op de heldhaftige Arabische legers en hun voorbereidingen. Wij herinneren aan de slotverklaring van de Arabische top van september 1964 (met dus zowel de Westbank en Gaza nog in Arabisch bezit) met de uitspraak:
“De vergadering is unaniem in het definieren van nationale doelstellingen voor de bevrijding van Palestina van Zionistisch kolonialisme. … De vergadering verwelkomt de oprichting van de Palestijnse Bevrijdings Organisatie om de Palestijnse Eenheid te bewerkstelligen en als voorhoede van de collectieve Arabische strijd voor de bevrijding van Palestina.”
Ook volgens de NOS en Wikipedia is het citaat van de heer Mühren onjuist.
De NOS: “Het was vooral de Egyptische president Nasser die de weken ervoor voortdurend oorlogszuchtige taal jegens Israel bezigde en opriep tot een totale vernietiging van de joodse staat.”
Wikipedia: “Egypte en Syrie, gesteund door de Sovjet-Unie, en Jordanie, gesteund door Groot-Brittannie, hielden met guerrilla-aanvallen op Israelische burgers de druk op de ketel.”
2. “In de hele Westbank was het volkomen rustig.”
Hiermee wil de heer Muhren aangeven dat de Israelische tegenaanval op een dorp op de Westbank geen grond kende. Deze uitspraak is feitelijk echter volkomen onjuist. Vanaf eind 1964 (oprichting van de PLO, zie hierboven) voerde alleen Fatah al meer dan 100 aanvallen uit, meestal vanaf de Westbank.
In de gehele periode 1948-1967 vielen daardoor gemiddeld 25 Israelische doden door terreur per jaar.
De NOS besteedt helemaal geen aandacht aan de Jordaans-Israelische grens, vindt dit blijkbaar niet zo relevant.
Wikipedia meldt dat het heel anders was, zie citaat bij punt 1 en: “Naast het mogelijk maken van Palestijnse aanvallen op Israel (vaak over Jordaans grondgebied, tot grote ergernis van Koning Hoessein), begon Syrie ook met het afschieten van granaten op Israelische dorpen in het Noord-Oosten van Galilea.”
3. “Koning Hoessein wilde geen oorlog.”
Wederom een volkomen onjuiste uitspraak van de heer Mühren. Het was koning Hoessein die het Jordaanse leger opdracht gaf om Israel aan te vallen, ondanks een dringend verzoek van Israel om zich buiten de oorlog te houden.
De NOS zegt hierover: “Koning Hoessein zwichtte en liet zijn troepen op 5 juni vanuit Oost-Jeruzalem de aanval openen op het joodse westelijk deel van de stad.”
Wikipedia schrijft: “Op 30 mei tekenden Egypte en Jordanie een tweezijdig defensieverdrag. .. Aan Jordanie werd het verzoek gedaan zich afzijdig te houden en enkele weken voor het begin van de oorlog nog via de Joodse lobby en de Verenigde Staten.”
4. “Ik vind het zonder meer geschiedvervalsing, het grootste hoofdstuk geschiedvervalsing uit de vorige eeuw. …. Zonder meer een leugen. “ (dat Israelische nederzettingen door Syrisch artillerievuur beschoten werden) Dit laatste is echter een historisch feit. Opmerkelijk is dat de heer Mühren dat later in de uitzending zelf toegeeft, maar dan toeschrijft aan Israelische uitlokking (zie meer hierover bij punt 5).
Dat ondergraaft hij overigens zelf weer door even later te vertellen dat de Syriers altijd wel degenen waren die begonnen met schieten. Het geeft weer aan hoe bevooroordeeld deze ooggetuige is. Dat blijkt ook wel uit de opmerking over de grootste geschiedvervalsing van de eeuw; dus meer dan bijvoorbeeld nazi-Duitsland of communistisch Rusland?
De NOS besteedt geen aandacht aan de Syrisch-Israelische grens, negeert deze zogenaamd ‘grootste geschiedvervalsing van de vorige eeuw’ dus volkomen, want het ziet de oorlog vooral als gevolg van spanningen met Egypte.
Ook Wikipedia ziet dat heel anders, stelt ook heel duidelijk dat het initiatief van Syrie was: “… begon Syrie ook met het afschieten van granaten op Israelische dorpen in het Noord-Oosten van Galilea, afgevuurd vanaf de door Syrie beheerste Golan-hoogvlakte. Israel verwoestte in 1964 weliswaar de wateromleiding, maar het grensgebied bleef onrustig, en het Noorden van Israel bleef voortdurend onder de dreiging van Syrisch vuur.”
5. “Israelische tractoren gingen gedemilitariseerd gebied binnen waar ze niets te zoeken hadden, een bestandsschending. … Om een stukje gedemilitariseerd gebied in te pikken.”
Volgens de heer Mühren is dit een uitlokking die de Syrische beschietingen rechtvaardigt. Maar er is natuurlijk geen enkele rechtvaardiging te vinden waarom Syrische troepen op ongewapende Israelische burgers die hun land wilden bewerken zouden mogen schieten.
Sterker nog, de Israelische boeren hadden volgens het wapenstilstandsverdrag van 1949 het volste recht om hun land in de gedemilitariseerde zone te bewerken, dat was mede de internationale grondslag voor de gedemilitariseerde zones:
“In pursuance of the spirit of the Security Council resolution of 16 November 1948, the Armistice Demarcation Line and the demilitarized Zone have been defined with a view toward separating the armed forces of the two Parties in such manner as to minimize the possibility of friction and incident, while providing for the gradual restoration of normal civilian life in the area of the Demilitarized Zone, without prejudice to the ultimate settlement.” (artikel V, lid 2 van de wapenstilstandovereenkomst tussen Syrie en Israel van 20 juli 1949)
Er was dus helemaal geen sprake van bestandsschendingen. Wat blijft er over van de beschuldiging van ‘de grootste geschiedvervalsing van de eeuw’?
Voor de mening van de gangbare geschiedschrijving zie punt 5; de NOS vindt de gebeurtenissen daar niet interessant genoeg om te vermelden, Wikipedia legt de oorzaak niet bij Israel maar bij Syrie.
6. “Israel valt Egypte aan.”
Hierbij wordt weggelaten de eerdere Egyptische oorlogsdaad, te weten de militaire blokkade van de straat van Tiran en daarmee de haven van Eilat.
Niet voor niets spreekt de befaamde VN-resolutie 242 kort na de oorlog van “the necessity for guaranteeing freedom of navigation through international waterways in the area”.
Zowel de NOS als Wikipedia vermelden het gegeven dat Israel Egypte aanviel, maar zien dat helemaal in het licht van de Egyptische oorlogstaal, het wegsturen van de VN-vredesmacht (om vrij baan te kunnen krijgen voor een aanval van het Egyptische leger) en het blokkeren van de zeestraat van Tiran.
Deze essentiele context wordt in de Nova-uitzending weggelaten.
Conclusie
Door genoemde uitspraken wordt in de uitzending een beeld opgeroepen van Israel als uitlokker en agressor en daarmee de (enig) schuldige aan de Zesdaagse Oorlog. Zoals hierboven beschreven is dat niet de (wetenschappelijke verantwoorde) historische opvatting.
Overigens bevat het verhaal ook nog eens geen enkele nieuwswaarde, aangezien de heer Mühren – naar eigen zeggen – al veertig jaar lang probeert zijn kijk in de media te brengen.
De reactie van Nova
Uiteraard hebben wij de redactie van Nova hiermee geconfronteerd, per e-mail van 10 juni j.l. dat wij in afschrift aan uw Raad hebben gestuurd (bijlage 1). Wij ontvingen hierop een reactie van Nova-journalist Jan Eikelboom (bijlage 2).
Het belangrijkste verweer op onze kritiek van eenzijdigheid luidt: “Wij menen dat de reportage een correcte weergave is van de ervaringen van een VN-waarnemer in de aanloop naar de zesdaagse oorlog.”
Wij vinden dit zowel weinig ter zake doende als aanvechtbaar:
- Zoals reeds eerder vermeld is in de uitzending niet gezegd dat het de mening van één persoon is, toen gaf Nova integendeel de impressie dat zij een breed beeld van de gebeurtenissen wilde geven.
- Het beeld is niet correct door de eenzijdigheid waarmee de schuld bij de Israeli’s wordt gelegd. Ook de opdrachtgever van de heer Mühren – de Verenigde Naties – hebben de gebeurtenissen aan de grens nimmer zo gerapporteerd.
- De heer Mühren heeft een heel eigen opvatting over het conflict, volgens het opinie-artikel van zijn hand in Trouw van 8 juni j.l.
Hieruit blijkt dat in zijn mening het uitbreken van de Zesdaagse Oorlog helemaal is terug te voeren op de gebeurtenissen aan de Israelisch-Syrische grens, inclusief de betrokkenheid van Egypte: “In april 1967 voerde Israel opnieuw een illegale actie uit in de DMZ bij het meer van Tiberias. Dat gevecht liep geheel uit de hand. Zo raakte ook Egypte bij het conflict betrokken. De Egyptische president Nasser kon het nieuwe steunverzoek van Syrie niet negeren.”
Het kan zijn dat de heer Mühren dit zelf gelooft, omdat hij daar ter plekke was. Het is echter een eendimensionale weergave die haaks staat op de reguliere geschiedschrijving. Egypte was al twintig jaar bij het conflict betrokken (zie ook ons reactie op citaat 4, de NOS vindt de gebeurtenissen aan de Israelisch-Syrische grens zelfs te weinig relevant om te vermelden).
Van onze zes inhoudelijke punten gaat de heer Eikelboom slechts op twee in (op de andere vier heeft hij blijkbaar geen weerwoord).
Hij schrijft:
- “Als hij stelt dat koning Hoessein op het moment van de raid op Samua niet uit was op oorlog dan wordt hij daarin gelijkgesteld door historisch onderzoek.”
- “De gebeurtenissen aan de voet van de Golan laten zich absoluut niet omschrijven als ‘vredelievende boeren die een stukje land wilden bewerken’. Bij het incident dat dhr. Mühren beschreef werden gepantserde tractoren met militaire opleggers aangevoerd en in militaire formatie richting de Syrische stellingen gestuurd. Daar werd geen centimeter land bij bewerkt. Zoals in de reportage is gemeld, heeft Moshe Dayan later ook toegegeven dat dit soort incidenten Israelische provocaties waren.”
Deze argumenten vinden wij weinig relevant in het licht van onze kritiek:
Ad 1. Alleen vermelden hoe koning Hoessein er op het moment van de raid op Samua over dacht is misleidend en doet daarmee geen recht aan de historische werkelijkheid. De raid vond plaats ruim een half jaar voor de Zesdaagse oorlog. Israel maakte zich wel degelijk grote zorgen dat Jordanie bij een oorlog mee ten strijde zou trekken en probeerde dat via diplomatie te voorkomen (zie het gemelde bij citaat 3). De Jordaanse aanval van 5 juni 1967 laat zien dat deze zorg volkomen terecht was.
Ad 2. Inderdaad heeft Moshe Dayan gezegd dat 80% van de incidenten uitgelokt waren. Zelfs als hij daar gelijk in had – er zijn bij ons weten geen andere bronnen die dat bevestigen – maakt dat weinig uit. Het was Syrie dat met schieten begon, op burgers die het recht hadden daar te zijn. En natuurlijk gebruikten de Israeli’s later gepantserde tractoren omdat zij al zo vaak beschoten waren, dat was niet voor niets.
Dus Nova gaat niet in op ons eigenlijke punt, namelijk of het wel Israelische bestandsschendingen waren, of Syrie volstrekt onschuldig was en of dit dus de grootste geschiedvervalsing van de vorige eeuw was zoals de heer Mühren in de uitzending beweert.
Aanklacht
Wij hebben de Nova-redactie op 17 juni j.l. laten weten dat deze reactie geenszins onze bezwaren tegen de uitzending heeft weggenomen, eveneens in afschrift aan uw Raad (bijlage 3). Daar is geen reactie op gekomen.
Omdat de Nova-redactie impliciet heeft geweigerd om de uitzending te nuanceren en daarmee iets af te doen aan de eenzijdigheid dienen wij hierbij een
klacht in.
Onze beide organisaties beschouwen zich als belanghebbend omdat wij volgens onze statuten onder meer tot doel hebben het opkomen voor het belang van Israel.
Ondertekening door de voorzitters van de Federatie Nederlandse Zionisten en Likoed Nederland.