Opinie-artikel van Likoed Nederland, gepubliceerd in de Volkskrant 3 juli 2007 en
het Friesch Dagblad, 27 juni 2007.
De huidige crisis onder de Palestijnen dient in historisch perspectief beschouwd te worden. Cruciaal in de recente geschiedenis zijn de Oslo-akkoorden van 1993. Deze waren gebaseerd op het principe ‘land voor vrede’. Israel droeg het gezag van Palestijns gebied over aan de Palestijnen onder leiding van Arafat.
Zelfs werden zijn troepen daarbij voorzien van wapens om het dagelijks gezag uit te kunnen oefenen. In ruil daarvoor beloofde Arafat het geweld af te zullen zweren. Hij zou stoppen met de terreur, de terreurorganisaties ontmantelen en bestrijden en de Palestijnen duidelijk maken dat vrede met Israel het nieuwe perspectief moest zijn.
Arafat is die verplichtingen echter nooit nagekomen. Inmiddels is zonneklaar dat de kiem van wat er momenteel gebeurt daardoor gelegd is. De omslag van terreur naar vrede, zoals bijvoorbeeld Nelson Mandela die gemaakt heeft, bleef achterwege. Arafat was daar de persoon niet voor. Daarnaast had hij een externe vijand nodig om zijn corrupte regime in het zadel te houden. Dus voerden Arafat’s Fatah en de daarmee gelieerde Al Aksa martelarenbrigades de terreur juist op. De zelfmoordaanslagen op bussen begonnen. Het aantal terreurdoden in de eerste vijf jaar na Oslo was hoger dan in de vijftien jaar ervoor.
En in plaats van vredeseducatie kwam er oorlogseducatie. Terroristen werden de idolen van de Palestijnse maatschappij. Het leidt tot een voor ons nauwelijks te bevatten samenleving, waarin een jeugdsporttoernooi wordt vernoemd naar een terrorist wiens heldendaad het was om een Israelische baby dood te schieten en waar op de jeugdtelevisie Mickey Mouse oproept tot geweld tegen de Joden.
De initiators achter de Oslo-akkoorden, de Westerse landen, kozen ervoor om niet in te grijpen. Het radicaliseringsproces was mogelijk aan het begin te keren geweest als de donorlanden consequent duidelijk hadden gemaakt dat dit ontoelaatbaar was. Dit is helaas niet gedaan.
Er werd de andere kant op gekeken en de financiele hulp werd zelfs steeds verder verhoogd, zodat slecht
gedrag werd beloond.
Deze ontkenning van wat er zich afspeelde culmineerde in de toestemming aan Hamas om in 2006 aan de verkiezingen te mogen meedoen.
Nergens ter wereld mogen terroristische en/of racistische partijen meedoen aan verkiezingen. In een waarachtige democratie horen die niet deel te nemen aan een regering, want dan regeert in werkelijkheid de geweerloop. Eerst dienen de wapens te worden neergelegd en democratische beginselen te worden onderschreven. Dit geldt van Oost-Europa tot Noord-Ierland, maar voor de Palestijnen werd een uitzondering gemaakt. De Nederlandse regering was het daar overigens destijds niet mee eens, maar legde het af tegen de meerderheid in Europa.
Het is niet verbazingwekkend dat uiteindelijk de door Arafat ingezette radicalisering van de Palestijnen niet meer in de hand te houden was, zodat die zich nu ook tegen zijn eigen Fatah heeft gekeerd.
En in een samenleving die zo geweld en het sterven als martelaar verheerlijkt (vanaf de leeftijd van vier jaar!) was het een kwestie van tijd tot het geweld tot onderlinge strijd zou leiden. De omslag kwam feitelijk al in 2005, dat was het eerste jaar dat meer Palestijnen omkwamen door onderling geweld dan door de strijd tegen Israel.
Hoe moet Israel hier nu op reageren? Er zijn niet veel opties. Onderhandelen met Hamas is dat duidelijk niet. Volgens het handvest van Hamas zijn vredesvoorstellen strijdig met haar uitgangspunten, hun oplossing voor het Palestijnse probleem is de heilige oorlog en het uitroeien van de Joden. De af en toe aangeboden tijdelijke wapenstilstand zou Hamas alleen maar de gelegenheid geven zich te versterken.
Het enige dat Israel kan doen is eisen is dat een buurland zich strikt houdt aan de internationale regels van goed nabuurschap, niets meer en niets minder. Gezien de langdurige ervaringen met Hamas mogen we daar echter heel weinig van verwachten. Israel zal dus met gepast tegengeweld moeten blijven reageren.
En er blijft een zware verantwoordelijkheid rusten op de internationale gemeenschap. Want hoewel er een boycot ingesteld zou zijn, is in werkelijkheid de financiele steun aan de Palestijnen in 2006 verdrievoudigd. De steun van de Europese Unie nam met 27% toe tot 651 miljoen euro. Die hulp wordt misbruikt om wapens en terreur te financieren. Waarom stierven bijvoorbeeld afgelopen maart vijf Palestijnen (waaronder twee babies) omdat het riool overliep? Omdat de met internationale hulp gekochte rioolbuizen gebruikt waren om
Kassam-raketten van te maken.
Diezelfde verantwoordelijkheid rust ook op de media. Die heeft het proces van radicalisering van de Palestijnse samenleving vrijwel genegeerd, waardoor ook de politiek het kon negeren. En ook nu worden bijvoorbeeld de dagelijkse raketbeschietingen maar sporadisch vermeld.
Zolang de internationale gemeenschap en de media hun ogen blijven sluiten voor de wantoestanden onder Hamas ondersteunen zij in feite deze terroristische organisatie. Daarmee is zeker ook de Palestijnse bevolking niet mee geholpen.